Het criminaliteitsbeeld is ook in 2021 door de coronapandemie en de getroffen maatregelen beïnvloed. Dit is terug te zien in de cijfers van de behandelde strafzaken. Veel tijd en capaciteit ging ook afgelopen jaar naar de bestrijding van ondermijnende criminaliteit en actieve criminele samenwerkingsverbanden, een belangrijke prioriteit van het OM. De duiding van de cijfers die uit het OM-werk voortvloeien kunt u vinden in dit hoofdstuk.

Een greep uit de cijfers en trends

  • 8.100 strafzaken vanwege belediging, opruiing of discriminatie
  • Meer dan 1.200 personen verdacht van verzet tegen de politie tijdens coronagerelateerde demonstraties
  • Steeds vaker heeft een verdachte een steekwapen bij zich
  • Aantal minderjarige verdachten van moord verdrievoudigd
  • Aantal verdachten onlinecriminaliteit flink toegenomen
  • Aantal zaken tegen ‘geldezels’ steeg van 365 naar 1.363
  • 10 procent meer zedenzaken geregistreerd
  • Het aantal onderzoeken naar georganiseerde criminaliteit verder gestegen, vooral gericht op productie en handel in drugs
  • Na een afname in 2020 steeg in 2021 het aantal onderzoeken naar mensenhandel en mensensmokkel weer
  • In meer dan 15.000 strafzaken ging de verdachte en/of het OM in hoger beroep

Invloed coronamaatregelen op criminaliteitsbeeld

In 2021 daalde de geregistreerde criminaliteit met 7 procent. In totaal kwamen 758.000 misdrijven ter kennis van de politie. In 2020 waren dat nog 818.300 misdrijven. 

Net als vorig jaar is het criminaliteitsbeeld door de coronapandemie en de getroffen maatregelen beïnvloed. Meer mensen bleven thuis, er was een avondklok en een deel van het jaar waren de horeca en ‘niet-essentiële’ winkels gesloten. Het effect van deze maatregelen is net als in 2020 goed zichtbaar in de criminaliteitscijfers van de politie. Nadat in 2020 het aantal woninginbraken al met 22 procent was gedaald, is dat in 2021 verder afgenomen met nog eens 23 procent. Maar ook het aantal gemelde gevallen van zakkenrollerij daalde met 14 procent en van straatroof met 27 procent. Hetzelfde geldt voor winkeldiefstal, die verder afnam met 11 procent. 

De rol van onlinecriminaliteit bleef in 2021 groot. Hoewel het aantal aangiften en meldingen van deze fraudevorm iets afnam, is het nog steeds 38 procent hoger dan in 2019. Dat bestendigt het beeld dat vanwege de coronamaatregelen een deel van de offlinecriminaliteit zich heeft verplaatst naar de onlinewereld. Het aantal geregistreerde gevallen van fraude met onlinehandel bleef hoog, juist omdat meer mensen tijdens de perioden van winkelsluiting aangewezen waren op webwinkels voor hun aankopen. Het aantal gevallen van identiteitsfraude daalde weliswaar iets ten opzichte van 2020, maar is nog steeds 30 procent hoger dan in 2019. De groei blijkt ook uit de toegenomen financiële schade van deze praktijken. Uit jaarcijfers van de Fraudehelpdesk blijkt dat in 2021 de gemelde schade verder is gestegen van 41 miljoen euro in 2020 tot bijna 47 miljoen euro in 2021. In 2019 was dit nog 26 miljoen euro; een toename van 81 procent in twee jaar. De meeste melders werden slachtoffer van webwinkelfraude en WhatsAppfraude.

Maar ook vormen van echte cybercrime, zoals hacken, DDoS- of ransomwareaanvallen namen volgens de politieregistratie in 2021 verder toe. Nadat het aantal bij de politie bekende gevallen van cybercrime in 2020 met maar liefst 132 procent was toegenomen, steeg het aantal in 2021 verder met 33 procent tot 14.900 gevallen.

De gewijzigde criminaliteitsvormen hebben invloed op het aantal verdachten dat in beeld komt tijdens de opsporing en vervolging. Dat komt enerzijds door de afname van het aantal aangehouden verdachten van traditionele (vermogens)delicten, maar ook doordat bij onlinecriminaliteit doorgaans minder verdachten in beeld komen, en doordat één verdachte van onlinecriminaliteit vaak veel meer slachtoffers maakt (met soms wel meer dan 200 slachtoffers in één zaak). 

Resultaten Veiligheidsagenda

De minister van Justitie en Veiligheid, de Regioburgemeesters en het College van procureurs-generaal van het OM hebben met instemming van de Korpsleiding van de politie een gemeenschappelijke Veiligheidsagenda opgesteld voor de periode 2019-2022. Dit zijn de onderwerpen die, uiteraard met inachtneming van de lokale prioriteiten, altijd meegewogen worden bij de inzet van de politie. Centraal staan de thema’s georganiseerde misdaad, de bestrijding van mensenhandel, cybercrime, online seksueel misbruik en de executie (tenuitvoerlegging) van vonnissen. De afgesproken normen en de resultaten van 2021 staan vermeld in de tabel.

Veiligheidsagenda 2021
Beleidsafspraken Realisatie 2018 Realisatie 2019 Realisatie 2020 Norm 2021

Realisatie 2021 

Realisatie '21 t.o.v. (plafond)norm '21

Ondermijning

Aantal aangepakte csv's 1.406 1.522 1.529 1.307 1.662 121%

Afpakken

Waarde beslag (in euro's) 163.406.529 155.950.412 170.214.272 180.000.000 178.867.883 99%

Mensenhandel

Aantal gemelde slachtoffers bij Comensha 551 975 490 - 299
Aantal OM-verdachten mensenhandel 169 145 187 205 236 115%
Aantal complexe onderzoeken nb 39 7 - 28

Cybercrime

Aantal cybercrime regulier 299 381 468 310 564 182%
waarvan alternatieve of aanvullende interventies nb 36 38 77 38
Aantal fenomeenonderzoeken nb 21 39 41 40 98%
waarvan alternatieve of aanvullende interventies nb 0 0 20 6
Aantal high tech crime onderzoeken 21 19 12 20 9 45%
Totaal aantal onderzoeken nb 421 519 371 613 165%

Online seksueel kindermisbruik

Inzet gericht op misbruiker / vervaardiger nb 193 113 100 113 113%
Inzet gericht op keyplayers (/netwerken) nb 15 14 15 9 60%
Inzet gericht op bezitters / verspreiders nb 632 351 400 383 96%
Totale inzet nb 840 478 515 505 98%

Executie

Positief afgedane dossiers nb 51% 26% 40% 77%

In 2020 stabiliseerde het aantal onderzoeken naar criminele samenwerkingsverbanden (csv’s) zich op het niveau van 2019. In 2021 is het aantal onderzoeken toegenomen tot 9 procent boven het niveau van 2020. Hiermee is de doelstelling voor 2021 ruimschoots behaald. Ook de groei van het aantal verdachten voor mensenhandel heeft zich in 2021 gestaag voortgezet en is uiteindelijk ruim boven het gestelde streefaantal voor 2021 geëindigd. Hetzelfde geldt voor de reguliere cybercrimezaken. Verder zijn 40 fenomeenonderzoeken en 9 hightechcrimeonderzoeken tactisch afgerond. Daarmee is de doelstelling voor fenomeenonderzoeken nagenoeg gerealiseerd. Fenomeenonderzoeken zijn complexe onderzoeken die uitgevoerd worden door de cybercrimeteams van de politie en die gericht zijn op de bestrijding van cybercriminelen en hun geavanceerde technologische methoden om misdrijven te plegen. In het jaarverslag van de Politie worden de resultaten uitgebreid toegelicht.

Aanpak criminele samenwerkingsverbanden en ondermijnende criminaliteit

De bestrijding van ondermijnende criminaliteit en actieve criminele samenwerkingsverbanden is een belangrijke prioriteit van het OM, waarin steeds meer tijd en capaciteit wordt geïnvesteerd. 

De inzet van het OM in de aanpak van georganiseerde criminaliteit en andere vormen van ondermijning omvat echter meer dan de hierna volgende cijfers over onderzoeken of strafzaken laten zien. Vaak gaat het om complexe en langdurige opsporingsonderzoeken met een groot aantal verdachten, getuigen en slachtoffers, steeds vaker met internationale dimensies. Daarbij neemt het OM actief deel aan een integrale aanpak, in samenwerking met het lokaal bestuur, de politie en de Belastingdienst. Niet in alle onderzoeken is de inzet om een verdachte strafrechtelijk te vervolgen. Soms zijn bestuurlijke of fiscale interventies effectiever, zodat vervolging niet nodig is. Dan stelt het strafrechtelijk onderzoek de andere partners in staat te interveniëren.  

De intensivering van de bestrijding van georganiseerde criminaliteit leidt tot een verdere toename van het aantal nieuwe en lopende onderzoeken naar criminele samenwerkingsverbanden. In 2021 zijn 2.382 nieuwe of lopende strafrechtelijke onderzoeken uitgevoerd. Met name het aantal onderzoeken dat onder leiding van de  arrondissementsparketten wordt uitgevoerd blijft stijgen. 

Totaal aantal strafrechtelijke onderzoeken naar csv's

Totaal aantal strafrechtelijke onderzoeken naar csv's
201620172018201920202021
Arrondissementsparketten|Politie|KMAR|BOD1.0991.1971.2851.4061.4841.701
Functioneel Parket|Politie|BOD492519479445391400
Landelijk Parket Politie|KMAR|BOD490420437444389281
Totaal2.0812.1362.2012.2952.2642.382
Brontabel als csv (270 bytes)

Door onderscheid te maken naar het belangrijkste aandachtsgebied wordt zicht verkregen op de centrale thematiek van de onderzoeken. In veel gevallen heeft een onderzoek meerdere aandachtsgebieden. Zo kennen drugsonderzoeken regelmatig witwassen of vuurwapens en explosieven als tweede aandachtsgebied. Witwassen komt omgekeerd vaak voor in combinatie met drugshandel of mensenhandel. En vuurwapens en explosieven zijn vaak een combinatie met levensdelicten. Veel criminele groeperingen zijn immers op verschillende criminele terreinen actief. 

Van de onderzoeken die worden uitgevoerd onder verantwoordelijkheid van de arrondissementsparketten richt het merendeel zich op de productie van en handel in drugs en het witwassen van de daarbij verdiende winsten. Het aantal onderzoeken naar criminele organisaties die zich bezighouden met de handel in cocaïne en heroïne stijgt het meest; 41 procent meer onderzoeken dan in 2020. Daarnaast nam het aantal onderzoeken naar synthetische drugs – net als in 2020 – verder toe: een stijging van 23 procent ten opzichte van 2020. Naast drugsgerelateerde onderzoeken nam het aantal onderzoeken met als aandachtsgebied wapens en explosieven toe met 65 procent; van 48 naar 79. Na een afname in 2020 steeg in 2021 het aantal onderzoeken naar mensenhandel en mensensmokkel weer. 

Aantal strafrechtelijke onderzoeken naar csv's door arrondissementsparketten naar aandachtsgebied

Aantal strafrechtelijke onderzoeken naar csv's door arrondissementsparketten naar aandachtsgebied
20172018201920202021
Grootschalige hennepteelt124120124120109
Cocaïne en heroïne151168171199280
Synthetische drugs118139186221271
Mensenhandel117113116107141
Mensensmokkel3732302530
Wapens en explosieven4049564879
Witwassen153156165173182
OMG's3938292926
Hollandse netwerken12122
Ideologische misdaad3639403137
Kinderporno21010
Geweld en zeden4862707081
Levensdelicten111118131108113
Cybercrime362693131143
Fraude7282636362
Vermogensdelicten6483767474
Overig4857558271
Totaal1.1971.2851.4061.4841.701
Brontabel als csv (617 bytes)

Het aantal onderzoeken dat onder verantwoordelijkheid van het Landelijk Parket wordt uitgevoerd, vaak door de Landelijke Recherche, liep in 2021 terug tot 281 onderzoeken. Dat is een bewuste keuze. Het LP concentreert zich steeds meer op grote onderzoeken met een langere looptijd en grotere complexiteit. Net als bij de arrondissementsparketten is een flink deel van de onderzoeken gericht op de opsporing van drugsgerelateerde misdrijven. 

Aantal strafrechtelijke onderzoeken naar csv's door het Landelijk Parket naar aandachtsgebied

Aantal strafrechtelijke onderzoeken naar csv's door het Landelijk Parket naar aandachtsgebied
20172018201920202021
Grootschalige hennepteelt02111
Cocaïne en heroïne6684794944
Synthetische drugs5565526141
Mensenhandel en mensensmokkel192225818
Wapens en explosieven201418910
Witwassen53104706742
OMG's32111
Hollandse netwerken40220
Ideologische misdaad8232361922
Internationale misdaad191614199
Kinderporno1510171812
Cybercrime4647867236
Levensdelicten6791211
Fraude25111
Vermogensdelicten33121
Geweld en zeden43555
Overig2321274327
Totaal420437444389281
Brontabel als csv (576 bytes)

Strafrechtelijke onderzoeken die onder verantwoordelijkheid van het Functioneel Parket worden uitgevoerd, concentreren zich primair op fraude en milieucriminaliteit. Het merendeel van de onderzoeken wordt verricht in samenwerking met de FIOD, de politie en de opsporingsdiensten van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit en het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

Aantal strafrechtelijke onderzoeken naar csv's door het Functioneel Parket naar aandachtsgebied

Aantal strafrechtelijke onderzoeken naar csv's door het Functioneel Parket naar aandachtsgebied
20172018201920202021
Fraude394366350314326
Milieu125113957774
Totaal519479445391400
Brontabel als csv (108 bytes)

Indien de resultaten van het strafrechtelijk onderzoek daar de mogelijkheid toe geven, kan de officier van justitie besluiten om één of meerdere verdachten strafrechtelijk te vervolgen. In 2021 behandelde het OM meer dan 1.800 strafzaken tegen een verdachte met een relatie naar de georganiseerde criminaliteit. Het merendeel van de ondermijningszaken is voorgelegd aan de rechter. In 2020 sprak de rechter in 1.353 ondermijningszaken een vonnis uit, waarbij 1.113 verdachten schuldig werden bevonden en 178 verdachten werden vrijgesproken. 

Aantal uitspraken rechter in ondermijningszaken

Aantal uitspraken rechter in ondermijningszaken
20172018201920202021
Schuldig9591.1731.2579631.113
Vrijspraak201225188143178
Overig11073637662
Totaal1.2701.4711.5081.1821.353
Brontabel als csv (157 bytes)

Van de 1.113 strafzaken waarin de verdachte door de rechter schuldig werd bevonden legde de rechter in 906 gevallen, ofwel in 81 procent, een vrijheidsstraf op. In 166 zaken was dat in combinatie met een taakstraf. In totaal legde de rechter aan 275 personen een taakstraf op. In 114 zaken werd (ook) een geldboete opgelegd voor een totaal bedrag van € 6,4 miljoen. Dat is forse toename in vergelijking met 2020. Toen legde de rechter in 71 zaken een geldboete op met een totale waarde van € 2,4 miljoen.

Aantal veroordelingen tot een vrijheidsstraf in ondermijningszaken

Aantal veroordelingen tot een vrijheidsstraf in ondermijningszaken
20172018201920202021
Tot 1 jaar327436431307379
Tussen 1 en 2 jaar158221207154151
Tussen 2 en 5 jaar218238282244281
Meer dan 5 jaar699310510595
Totaal7729881.025810906
Brontabel als csv (203 bytes)

Verreweg de meeste verdachten, in totaal 406, werden veroordeeld tot een vrijheidsstraf voor de productie en handel in drugs. Eén derde daarvan werd veroordeeld tot een vrijheidsstraf tot één jaar en circa 40 procent tot een vrijheidsstraf van 2 tot 5 jaar. In totaal werden 95 verdachten veroordeeld tot een gevangenisstraf van meer dan 5 jaar, waarvan 25 verdachten tot een straf van 10 tot 20 jaar en 4 verdachten tot een straf van 30 jaar.

Aantal veroordelingen tot een vrijheidsstraf in 2020 naar aandachtsgebied

Aantal veroordelingen tot een vrijheidsstraf in 2020 naar aandachtsgebied
Tot 1 jaar1 tot 2 jaar2 tot 5 jaarMeer dan 5 jaarTotaal
Productie en handel in drugs1346516641406
Mensenhandel en mensensmokkel332621787
Wapens en explosieven131711546
Witwassen191219151
OMG's00000
Hollandse netwerken00000
Geweld en zeden51171134
Levensdelicten9452038
Cybercrime2239034
Vermogensdelicten2428236
Fraude9012170119
Milieu1011012
Overig2087843
Totaal37915128195906
Brontabel als csv (468 bytes)

Het OM heeft in 2021 – naast strafrechtelijke onderzoeken – weer geïnvesteerd in de civiele verbodsprocedures van outlaw motorcycle gangs (OMG’s). Voor het eerst zijn zaken voor de rechter gebracht inzake verdenking van voortzetting van de werkzaamheid van de verboden organisatie(s) (artikel 140 lid 2 Sr). 

Verschillende soorten zaken

Het OM kent vijf verschillende werkomgevingen, elk specifiek ingericht voor de optimale behandeling van een bepaald soort zaken.

  • Productie betreft zaken die het parket Centrale Verwerking Openbaar Ministerie (CVOM) behandelt. Daarbij gaat het om zogenoemde standaardzaken (veelal verkeerszaken): beroepszaken bij feitgecodeerde overtredingen en misdrijven, alsook beroepen en appellen tegen Mulder-overtredingen. 
  • Interventies betreft veel voorkomende criminaliteit waarbij altijd een verdachte in beeld is. Het gaat om strafzaken die door het OM zelf afgedaan kunnen worden of aan de rechter worden aangeboden voor een ‘enkelvoudige zitting’. Deze zaken worden veelal met de ZSM-werkwijze afgedaan. De essentie daarvan is dat in elke zaak maatwerk wordt geleverd via een aanpak die recht doet aan de belangen van de verdachte, het slachtoffer en de maatschappij. Daarbij is snelheid een belangrijk element; verdachten en slachtoffers weten snel waar ze aan toe zijn. Het OM is zeven dagen per week veertien uur per dag aanwezig op de ZSM-locatie om de zaken te behandelen. Deze zaken worden door alle arrondissementsparketten behandeld. 
  • Bij Onderzoeken gaat het om de strafrechtelijke aanpak van ernstige misdrijven met een grote impact op het slachtoffer, de directe omgeving en het veiligheidsgevoel in de samenleving; de zogenaamde high impact crimes. Deze zaken worden door alle arrondissementsparketten behandeld. 
  • Bij Ondermijning gaat het om de veelal integrale aanpak van vormen van criminaliteit met potentieel ingrijpende gevolgen voor maatschappelijke systemen, instituties, sociale verbanden en structuren. Deze zaken worden door de arrondissementsparketten, het Landelijk Parket en het Functioneel Parket behandeld. 
  • In Hoger Beroep komen alle zaken samen waarin op initiatief van de verdachte of het OM appel is ingesteld. Deze zaken worden door het Ressortsparket behandeld. 

De instroom van misdrijfzaken

In 2021 daalde het aantal nieuwe strafzaken dat bij het OM instroomde met 6 procent. In 2020 daalde het aantal nieuwe strafzaken al met 8 procent. Al met al registreerde het OM 166.600 nieuwe strafzaken in 2021. Ongeveer 8 procent van de verdachten in die strafzaken was minderjarig, 90 procent van de verdachten was meerderjarig. In 2 procent van de zaken ging het om een rechtspersoon. Die verhoudingen zijn al jaren stabiel.

Daarnaast zijn in 2021 8.600 strafzaken opnieuw ingestroomd om nog een keer behandeld te worden. Meestal gaat het om een strafbeschikking die niet geëxecuteerd kan worden of waartegen verzet is ingesteld. Al met al stroomden in 2021 175.200 strafzaken in die door het OM in behandeling zijn genomen.

Minder instroom door coronamaatregelen

Zoals is beschreven aan het begin van dit hoofdstuk is de instroom van nieuwe strafzaken sterk beïnvloed door de coronamaatregelen. Niet alleen gingen de winkels en horeca dicht, ook veel buitenlandse toeristen bleven weg. Zo lag in 2021 het aantal reizigers dat ons land bezocht via een luchthaven zo’n 60 procent onder het niveau van 2019.1

Vooral de instroom van de zogenaamde interventiezaken nam door de maatregelen meer dan gemiddeld af. Interventiezaken, zaken die meestal via ZSM worden aangemeld en behandeld, zijn delicten die zich vooral binnen de stad of regio afspelen, met duidelijke pieken in het weekend. Het gaat dan om verdachten van veel voorkomende delicten als (winkel)diefstal, inbraak, vernieling en eenvoudige mishandeling. Juist dit type criminaliteit is door de winkelsluiting en horecasluiting afgenomen. In 2021 registreerde het OM 109.600 nieuwe interventiezaken; 7 procent minder dan in 2020 en 16 procent minder dan in 2019. De instroom van het aantal nieuwe onderzoekszaken, ook wel ‘high-impact-zaken’ genoemd, daalde in 2020 met 9 procent maar herstelde in 2021 enigszins tot 23.300. Dit zijn zwaardere misdrijfzaken waarbij de verdachte meestal in bewaring wordt gesteld. Zo steeg bijvoorbeeld het aantal nieuwe zedenzaken, nadat het vorig jaar nog was gedaald. In 2021 registreerde het OM 10 procent meer zedenzaken, 2.580 verdachten. Dat is het hoogste instroomniveau sinds 2016. Het aantal verdachten van huiselijk geweld daalde daarentegen voor het tweede jaar op rij. In 2021 registreerde het OM 9.200 strafzaken vanwege huiselijk geweld, een afname van 11 procent ten opzichte van voorgaand jaar. 

Het OM registreert steeds meer strafzaken tegen jongeren die verdacht worden van het plegen van een ernstig geweldsdelict

Ernstig geweld en levensdelicten 

In 2021 zet de zorgelijke trend door die voor het eerst in 2019 zichtbaar werd; het OM registreert steeds meer strafzaken tegen jongeren die verdacht worden van het plegen van een ernstig geweldsdelict of een levensdelict. Steeds vaker heeft een verdachte een (steek)wapen bij zich. Het aantal minderjarige verdachten dat wordt verdacht van een delict in combinatie met illegaal wapenbezit steeg in 2 jaar met 57 procent. Bij jongvolwassenen (18-21 jaar) nam dat aantal toe met 35 procent.

In 2020 steeg de instroom van zaken tegen een minderjarige verdachte van een ernstig geweldsdelict met 20 procent, van 1.633 naar 1.960. Daarbij gaat het om verdachten van zware mishandeling, diefstal met geweld, afpersing of ernstige bedreiging, al dan niet in groepsverband. In 2021 registreerde het OM 1.920 nieuwe geweldszaken tegen minderjarige verdachten. Ook het aantal jongvolwassenen tussen 18 en 21 jaar dat verdacht wordt van een ernstig geweldsdelict bleef hoog. Het OM registreerde 1.946 zaken in 2021. In 2020 waren dat 2.018 verdachten. Dat is 31 procent meer dan in 2019.
Het aantal nieuwe strafzaken met een jongere verdachte van (een poging tot) doodslag nam ook in 2021 verder toe. In 2021 zijn 198 strafzaken met een minderjarige verdachte geregistreerd waarbij sprake was van een verdenking van (een poging tot) doodslag. In 2020 waren dat er 190. Daarbij ging het in 94 procent om een poging, in 2021 is dat in 89 procent. Daarbovenop zijn 266 strafzaken met een jongvolwassen verdachte geregistreerd voor (een poging tot) doodslag. In 2020 waren dat 223 verdachten. Een groei van 19 procent. In beide jaren ging het in 91 procent van de zaken om een poging. Het aantal volwassen verdachten van (poging) doodslag daalde met 1 procent.

Het totaalaantal verdachten, inclusief volwassen verdachten, van (een poging tot) moord steeg met 11 procent. Maar het aantal minderjarige verdachten van (poging) moord verdrievoudigde in een jaar tijd en nam toe van 26 tot 76 personen. In 2020 ging het in 88 procent om een poging tot moord. In 2021 is dat in 83 procent. Het aantal jongvolwassen verdachten van (poging) moord nam toe van 64 naar 81. In 2020 ging het in 75 procent om een poging moord, in 2021 is dat aandeel afgenomen tot 44 procent. Dat betekent dat niet alleen het aantal jonge verdachten groeit, maar ook dat zij vaker verdacht worden van een voltooid levensdelict. Tot slot nam ook het aantal volwassen verdachten van (een poging) moord toe met 11 procent; van 288 in 2020 naar 319 in 2021. In 48 procent was sprake van een poging. Dat was in 2020 nog 57 procent.

Een dodelijke drillrap-beef

Een slepende ruzie tussen twee rivaliserende drillrapformaties uit Rotterdam en Amsterdam loopt op 10 augustus 2020 op de pier van Scheveningen volledig uit de hand. Een 19-jarige Rotterdammer overlijdt diezelfde avond aan de opgelopen steekwonden. Tegen de twee 21-jarige verdachten, beiden woonachtig in Amsterdam, eist het Openbaar Ministerie in oktober 2021 dertien jaar cel wegens doodslag.

“De verdachten hebben doelbewust een situatie opgezocht waarin een ruzie geregeld zou worden”, zo stelt de officier van justitie. “Een ruzie tussen twee drillrappers in een scene waarin geweld wordt verheerlijkt. Waarin punten worden gescoord voor het plegen van geweld tegen je vijanden. Waarin het gebruik van vuurwapens en grote messen kennelijk heel normaal wordt gevonden. Veel mensen zijn ongewild getuige geweest van de chaos, van het slachtoffer die onderaan de trap vocht voor zijn leven. Door het handelen van de verdachten is de moeder, de zussen en broer van het slachtoffer onherstelbaar leed aangedaan.”

“Kom ergens midden van Amsterdam en Rotterdam meeten dan gaan we die beef (ruzie) daar regelen", post de leider van de Rotterdamse formatie een dag voor de fatale steekpartij op social media. De ‘uitnodiging’ wordt aanvaard. “Morgen ben ik skiffa en me loca gaat aan” (morgen ben ik op Scheveningen en mijn locatiebepaling gaat aan), zo reageert de leider uit Amsterdam.

De volgende dag reizen de twee groepen elkaar tegemoet en ontmoeten elkaar uiteindelijk ’s avonds op de pier van Scheveningen, waar het na een zonovergoten stranddag nog altijd een drukte van belang is. Vrijwel direct na de ontmoeting escaleert het conflict. Een van de Rotterdammers grijpt de Amsterdamse leider vast, terwijl hij met zijn andere hand in het tasje tast dat om zijn nek hangt. Een getuige ziet dat hij een vuurwapen heeft, maar dat gaat niet af. Daarna spat de Rotterdamse groep uit elkaar en rent weg. Het latere slachtoffer rent tussen de twee verdachte Amsterdammers door. Op camerabeelden is te zien hoe zij bewegingen in zijn richting maken. Hij weet nog een trap af te komen maar stort onderaan dodelijk gewond neer met steekwonden in zijn hart en buik. Kort daarna overlijdt hij.

Op aanwijzingen van een getuige worden de twee verdachten ter plekke aangehouden. Op camerabeelden is te zien hoe zij kort daarvoor iets in een vuilnisbak gooien. Daarin worden even later drie messen gevonden. Bloed van het slachtoffer op twee van de messen toont aan dat het hier gaat om de messen waarmee is gestoken. Op een van de messen zit DNA van een van de verdachten.

De twee 21-jarige verdachten ontkennen. Zij verklaren dat ze alleen naar de pier waren gekomen om te ‘chillen’. De officier van justitie gelooft daar niets van. “Er was een ruzie tussen de leiders van de drillrapgroepen en beide verdachten wisten dat. De een kwam naar Den Haag met twee grote messen. De ander met een klein mes en handschoenen. Op het moment dat de Rotterdammers de pier oplopen, trekt hij die handschoen aan. De ander pakt dan een van zijn messen.”

Op 4 november 2021 veroordeelt de rechtbank Den Haag beide verdachten tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van elf jaar. Volgens de rechtbank was het overduidelijk dat de twee wisten waaraan ze begonnen toen ze afreisden naar Scheveningen, zeker omdat ze wapens bij zich droegen. Daarnaast rekent de rechter het hun zwaar aan dat de steekpartij op klaarlichte dag gebeurde en veel mensen het zagen. “Het verbazingwekkende gemak waarmee messen gebruikt worden om een ruzie te beslechten is zeer zorgwekkend”, aldus de rechtbank. 

Onlinecriminaliteit

De toename van het aantal aangiften van onlinecriminaliteit en cybercriminaliteit vertaalt zich ook in de instroomcijfers van het OM. Het aantal nieuw ingeschreven verdachten van cyberdelicten nam in een jaar toe van 481 naar 574; een toename van 21 procent. In twee jaar tijd is het aantal verdachten met 47 procent gestegen.

Verder nam het aantal verdachten van horizontale fraude toe met 29 procent. Horizontale fraude is fraude tussen burgers onderling en vindt vaak plaats in de onlinewereld. Opvallend is de groei van het aantal zaken tegen zogenaamde geldezels. Dat steeg in één jaar van 365 naar 1.363. Geldezels zijn mensen die worden geronseld om hun rekening te laten misbruiken door criminelen. Vaak storten slachtoffers van internetoplichting geld op de rekening van deze geldezels. Daarnaast steeg het aantal verdachten van identiteitsfraude (zoals WhatsApp-fraude of voorschotfraude) met 15 procent tot 732 zaken.

Maatschappelijke onrust 

Het jaar 2021 kenmerkt zich door meer maatschappelijke onrust en een dalend vertrouwen in het overheidsoptreden. Vooral de coronamaatregelen zoals de avondklok, de QR-toegangspas en vaccinatie, maakten om verschillende redenen sterke gevoelens los in een deel van de samenleving. Steeds meer burgers lieten hun ontevredenheid blijken door te protesteren tegen de maatregelen of door hun ongenoegen te uiten, bijvoorbeeld via sociale media. Daarbij werd regelmatig de grens van het wettelijk toelaatbare overschreden. 

2  Er zijn zaken geselecteerd waarin ten minste één discriminatiefeit, opruiingsfeit of beledigingsfeit voorkomt. Daarnaast komen in veel van deze zaken ook feiten zoals bedreiging, openlijk geweld, wederspannigheid en mishandeling voor. De aanname is dat als deze feiten in combinatie voorkomen in een zaak, de geweldsdelicten en openbareordedelicten voortkomen uit discriminatoire motieven of alternatieve opvattingen van de verdachte.

In 2021 registreerde het OM 8.100 zaken vanwege belediging, opruiing of discriminatie, al dan niet in combinatie met andere strafbare feiten.2 In 2020 waren dat er 7.500. Verdachten tussen 18 en 21 jaar werden 24 procent vaker verdacht van dergelijke feiten dan in 2020, minderjarigen maakten zich 13 procent vaker schuldig aan deze feiten. 

Het aantal vervolgingen voor belediging steeg met 6 procent, maar met bijna 10 procent ten opzichte van 2019. Het aantal zaken waarin sprake was van discriminatie, meestal vanwege ras of seksuele gerichtheid, steeg in één jaar met 13 procent tot 431. Belediging, opruiing of discriminatie ging vaak gepaard met andere strafbare feiten, zoals bedreiging. Het aantal keer dat een persoon ook vervolgd werd voor bedreiging steeg met 8 procent ten opzichte van 2020, maar met maar liefst 29 procent ten opzichte van 2019. Maar het bleef niet alleen bij het beledigen of bedreigen van groepen of personen, er werd ook steeds vaker opgeroepen strafbare feiten te plegen of in verzet te gaan tegen het openbaar gezag. In 2021 werd 254 keer een verdachte vervolgd voor opruiing. In 2020 was dat nog 111 keer en in 2019 slechts 43 keer. Uiteindelijk werd in 2021 ook verschillende keren daadwerkelijk geweld gebruikt. Naast de rellen van januari en november 2021, liepen diverse demonstraties uit de hand. Meer dan 1.200 personen werden verdachte vanwege verzet tegen de politie en in 1.046 zaken van mishandeling. Daarbij verdubbelde het aantal verdenkingen van zware mishandelingszaken in deze zaken in 2 jaar tot 134. Het aantal openlijke geweldplegingen verdubbelde tot 131. In de meeste gevallen richtte de agressie zich op de politie, bijzondere opsporingsambtenaren of andere ambtsdragers. In het politieke hart van Nederland, Den Haag, steeg de instroom van deze zaken het meest; 40 procent meer zaken dan voor de coronapandemie in 2019.

'Met bedreigingen ga je de grens over’

“Je mag het oneens zijn met het coronabeleid, je mag je daarover uitspreken en je mag laten merken dat het je boos maakt of dat het je frustreert, maar als je vervolgens gaat bedreigen, dan ga je de grens over. Dan is er geen sprake meer van het uiten van een mening, maar het plegen van een strafbaar feit”, zo stelt de officier van justitie op 21 mei 2021 in zijn requisitoir voor de politierechter in Arnhem.

Terecht staat een 61-jarige man uit Ede die eind 2020 via Twitter meerdere politici bedreigde met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of zware mishandeling, onder wie demissionair minister-president Mark Rutte, de demissionaire ministers Hugo de Jonge en Ferd Grapperhaus en staatssecretaris Tamara van Ark. Zo schreef hij aan de minister-president: “Er is maar één echt werkende maatregel: jouw (sic), Hugo, Ferd en Tamara de strot doorsnijden!” Ook richtte hij zich tot RIVM-directeur Jaap van Dissel met de tweet : “Opa Jaap van Dissel: vergeet je pensioen? Liquidatie aanstaande!?” Daarbij plaatste de man een video waarin een vuurwapen op de kijker wordt afgevuurd.

Hoewel de man de feiten bekent, is er wat hem betreft niet zozeer sprake van een bedreiging, maar moeten zijn berichten meer worden gezien als een uiting van onvrede over het coronabeleid van destijds. De officier van justitie denkt daar heel anders over. Hij ziet de teksten, geplaatst op de persoonlijke Twitteraccounts van de betrokken personen, als concrete doodsbedreigingen. Afgaande op de aangiftes zijn ze ook zo ervaren.
Wat het Openbaar Ministerie betreft moet daar een forse straf tegenover staan en moet er een duidelijk signaal worden afgegeven dat dit soort bedreigingen niet wordt geaccepteerd. De officier: “Het gaat hier om zeer ernstige bedreigingen tegen mensen die zich inzetten voor de samenleving in een moeilijke tijd. Dit soort bedreigingen zorgt ervoor dat mensen met een publieke taak beveiliging nodig hebben, omdat ze anders niet veilig zijn of zich in elk geval niet veilig voelen. Verdachte heeft daar rechtstreeks aan bijgedragen.”

De officier eist een gevangenisstraf van vier weken waarvan drie weken voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar. Het OM laat in die strafeis meewegen dat de verdachte inmiddels van Twitter af is, zijn toon op Facebook heeft gematigd, en heeft gezegd dat het niet opnieuw zal gebeuren. Verder heeft de verdachte geen strafblad. Desondanks vonnist de politierechter aanzienlijk hoger dan de eis en komt tot een gevangenisstraf van acht weken waarvan vier weken voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar.

Het aantal behandelde misdrijfzaken

In 2021 zijn in totaal 182.100 misdrijfzaken behandeld en uitgestroomd, een deel na een beslissing van het OM en een deel na het vonnis van de rechter. Dat is nagenoeg gelijk aan het aantal zaken dat is behandeld in 2020. Een deel van deze uitgestroomde zaken maakte deel uit van de voorraad strafzaken die in 2020 is ontstaan door de tijdelijke sluiting van de rechtbanken vanwege de coronapandemie.

Misdrijfzaken afgedaan door het OM

In 2021 is 56 procent van de behandelde strafzaken zelfstandig afgedaan door het OM. Daarvan zijn 31.700 zaken afgedaan met een strafbeschikking. Dat is 17 procent van de totale uitstroom. In 2020 waren dat er nagenoeg evenveel: 31.000 zaken. Dat is opmerkelijk omdat juist de eenvoudige strafzaken die zich goed lenen voor een strafbeschikking vanwege de coronamaatregelen verder afnamen. Dat betekent dat in 2021 ook zaken met een strafbeschikking zijn afgedaan die voorheen aan de politierechter zouden zijn voorgelegd. Dat is het gevolg van de maatregelen om de zogenaamde ’coronavoorraad’ af te bouwen. 

Verder daalde het aantal zaken dat is afgedaan met een voorwaardelijk sepot. In 2020 groeide het aantal voorwaardelijk sepotbeslissingen nog met 30 procent. Het is aannemelijk dat de snelle stijging in 2020 samenhangt met de in korte tijd gegroeide voorraad en het plotseling grotere gebrek aan zittingsruimte. Ook het aantal onvoorwaardelijke sepots daalde in 2021 licht. In 57.700 zaken besloot de officier de strafzaak te seponeren. In 40.000 zaken was dat om technische redenen; meestal was er onvoldoende bewijs of was verdachte ten onrechte als zodanig aangemerkt. In 13.600 zaken kwam de officier om beleidsmatige redenen tot een sepotbeslissing, bijvoorbeeld vanwege een reclasseringsbelang of omdat de verhouding tot de benadeelde inmiddels zou zijn hersteld.

In 2021 is 2.400 maal een klachtprocedure ex artikel 12 Sv behandeld door het gerechtshof tegen de beslissing van het OM om een verdachte niet te vervolgen. Dat is een lichte toename; een jaar eerder waren dat 2.300 klachten. In 5 procent was volgens het gerechtshof de klacht gegrond en moest het OM alsnog tot vervolging overgaan. 

Om de schaarse zittingscapaciteit te ontlasten is besloten meer zaken via een hoorgesprek van het OM te behandelen

Meer afdoen na een OM-hoorgesprek 

Om de schaarse zittingscapaciteit te ontlasten is besloten meer zaken via een hoorgesprek van het OM te behandelen, zeker als de officier van plan is een strafbeschikking op te leggen. Het horen van de verdachte kost weliswaar extra capaciteit, maar draagt bij aan de zorgvuldigheid waarmee de schuld van de verdachte wordt vastgesteld. Daarnaast kan de verdachte kenbaar maken welke persoonlijke gevolgen de beoogde sanctie zal hebben. Bij bepaalde (hogere) straffen of maatregelen is horen verplicht. Bij een hoorgesprek kan een verdachte zich laten bijstaan door een raadsman. De parketten hebben voor de organisatie van extra hoorgesprekken tijdelijk middelen ontvangen om extra personeel aan te trekken, maar ook voor de inzet van apparatuur om een verdachte op afstand te horen. 

In 2020 zijn in totaal 7.200 zaken afgedaan na een OM-hoorgesprek. In 2021 is het aantal zaken dat uitstroomt na een OM-hoorgesprek verdrievoudigd: in 21.800 zaken is een verdachte uitgenodigd voor een hoorgesprek met de officier van justitie. Dat is 14 procent van alle zaken die in die periode zijn ingestroomd en zijn afgedaan. In 42 procent van deze zaken is een strafbeschikking opgelegd, in 20 procent is besloten de zaak alsnog voor te leggen aan de rechter. In 17 procent volgde een voorwaardelijk sepot. 

Ontwikkeling van rechtbankvonnissen in misdrijfzaken

Door de coronapandemie zijn in de periode van 17 maart tot 11 mei 2020 nauwelijks strafzittingen georganiseerd. Vele strafzaken zijn van zitting gehaald waardoor de voorraad op zitting te plannen zaken snel is gegroeid. Om die voorraden weg te werken hebben OM en ZM maatregelen afgesproken om eind 2021 de voorraden weer terug te brengen tot het niveau van 17 maart 2020. Dat is deels gelukt. De voorraad strafzaken voor de meervoudige kamer (MK), de meest ernstige strafzaken, is tot ruim onder het niveau van 17 maart 2020 geslonken. Ook de voorraad jeugdzaken is weer terug op het oude niveau. Helaas is dat niet het geval voor de voorraad strafzaken die door de politierechter (PR) behandeld moet worden. Die voorraad was aan het eind van 2021 nog 9 procent groter dan op 17 maart 2020. Desondanks is ook deze voorraad geslonken. Op het piekniveau was de voorraad 46 procent groter dan voor de coronaperiode. Dat laat onverlet dat het OM zich zorgen maakt over de toekomstig beschikbare zittingscapaciteit. De afname van de voorraad is flink ‘geholpen’ door de sterk achterblijvende instroom van nieuwe zaken. Zodra de instroom van strafzaken weer herstelt, kan bij gelijkblijvende zittingscapaciteit de voorraad weer gaan groeien. 

In 2021 stroomden in totaal 79.600 zaken uit met een eindvonnis van de rechter. Dat is 5 procent meer dan in 2020, maar 16 procent minder dan in 2019. Toen deed de rechter meer dan 95.000 zaken af. Het aantal door de meervoudige kamer uitgesproken vonnissen steeg ten opzichte van 2020 met 4 procent, van 11.500 naar 12.000. Ook het aantal vonnissen van de politierechter herstelde na de sterke afname in 2020 met 4 procent. De politierechter sprak in 63.600 zaken een vonnis uit. In vergelijking met 2019 bleef het aantal vonnissen van de politierechter wel sterk achter. Toen deed de politierechter 77.400 zaken af met een vonnis. De kinderrechter behandelde in 2021 4000 zaken; een toename van 11 procent ten opzichte van 2020.

Net als in 2020 legde de rechter in 76 procent van de behandelde zaken een straf op aan de verdachte. In 2 procent werd de verdachte weliswaar schuldig bevonden, maar volgde geen straf. In 8 procent werd de verdachte door de rechter vrijgesproken. Circa 13 procent van de zaken werd ter terechtzitting gevoegd. Dat betekent dat de rechter een strafzaak voegt bij een andere strafzaak tegen dezelfde verdachte en één vonnis uitspreekt over zowel de hoofdzaak als de gevoegde zaak. 

Al enkele jaren is een trend zichtbaar dat de rechter wat vaker een langere vrijheidsstraf oplegt dan 5 jaar geleden. Dat kan komen doordat rechters strenger zijn gaan straffen, maar het kan ook komen doordat de gepleegde feiten ernstiger zijn. In 2021 legde de rechter in 91 procent van de zaken een vrijheidsstraf op van maximaal 1 jaar. Dat is gelijk aan 2020, maar minder vaak dan in 2017. Toen was dat in 93 procent. In 4 procent, ofwel 1.150 keer, sprak de rechter een gevangenisstraf uit tussen 1 en 2 jaar. Dat was vijf jaar geleden nog 3 procent. Bijna 5 procent van de verdachten kregen een langere straf opgelegd. Dat was in 2017 in 3 procent van de strafzaken. In 2021 werd niemand veroordeeld tot een levenslange gevangenisstraf. Het aantal veroordelingen tot TBS of een opname in een speciale inrichting daalde licht van 1.212 tot 1.139. 

In meer dan 15.000 strafzaken ging(en) de verdachte en/of het OM in hoger beroep. In 2.500 zaken is het hoger beroep uiteindelijk ingetrokken. In 2021 is in 14.400 strafzaken een arrest gewezen. Dat is maar liefst 28 procent meer dan in 2020. Toen waren dat nog 11.250 zaken. De hoge uitstroom is het positieve resultaat van de keuze van het Ressortsparket en de Gerechtshoven om zaken vaker enkelvoudig (door een alleensprekende rechter) af te doen in plaats van meervoudig. Die afspraak was onderdeel van het maatregelenpakket om de coronavoorraad af te bouwen. Dat is voor de hogerberoepszaken goed gelukt. 

Hoger beroep zaak-Nicky Verstappen

28 januari 2022 is een dag die advocaten-generaal Gerard Sta en Eefje Verheijen niet snel zullen vergeten. Het wachten op de uitspraak van het gerechtshof Den Bosch, de voelbare emoties van de familie van Nicky Verstappen en uiteindelijk de opluchting als de straf wordt uitgesproken. Het gerechtshof acht doodslag en ontucht bewezen en legt Jos B. een gevangenisstraf op van 16 jaar. Dit is een hogere straf dan de 12,5 jaar cel die de rechtbank Limburg in november 2020 oplegde.

Na 22 jaar onzekerheid is de ontlading in de rechtszaal groot, de vrijdagmiddag van het arrest. De advocaten-generaal (AG’s) kunnen na afloop dan ook niets anders doen dan wat hun gevoel hen ingeeft: de ouders en zus van Nicky omhelzen. Als de rechtszaal nagenoeg leeg is, komen de familie, de officieren van justitie die de zaak deden in eerste aanleg, het politieteam, de familierechercheurs en AG’s Sta en Verheijen in de familiekamer bij elkaar. “Ondanks alle verdriet was er blijdschap en opluchting”, vertelt Sta een paar dagen later in de Telegraaf. 

Sta en Verheijen kijken terug op een intensieve hoger-beroepsperiode mede ook door de moord op Peter R. de Vries die de familie van Nicky bijstond. Wat hun onderzoek ook anders dan anders maakte, was de belastende verklaring van Bekir E. Bekir E., veroordeeld voor moord op de Rotterdamse scholiere Hümeyra, was een medegedetineerde van Jos B. die verklaarde dat Jos B. tegenover hem belastende verklaringen had afgelegd. 

Die verklaring leidde tot aanvullend onderzoek. Hoewel het OM geen aanwijzingen heeft kunnen vinden dat Bekir E. loog, wordt toch besloten om de verklaring niet te gebruiken voor de bewijsvoering. De advocaten-generaal durfden er hun handen niet voor in het vuur te steken. 

Waar ze hun handen wel voor in het vuur durven te steken, is dat Jos B verantwoordelijk is voor seksueel misbruik en de dood van Nicky. Hij is degene geweest die Nicky uit het tentenkamp heeft meegenomen, hem vervolgens heeft misbruikt en door verstikking om het leven heeft gebracht. Voor het bewijs zijn de in de onderbroek van Nicky aangetroffen DNA-sporen van Jos B. zeer belangrijk geweest. En het feit dat Jos B geen logische verklaring heeft gegeven voor het aantreffen van zijn DNA-sporen in die onderbroek.

Voor de verdwijning, het seksueel misbruik en de dood van Nicky Verstappen eist het OM op 15 november 2021 in hoger beroep dan ook een gevangenisstraf van 20 jaar. Dat het Hof uiteindelijk 16 jaar heeft opgelegd, stelt de AG’s geenszins teleur. “Het is een heel gedegen, uitvoerig arrest”, zegt Verheijen in de Telegraaf over de uitspraak van het Hof.

Doorlooptijden

Wat hebben de coronamaatregelen en de voorraadvorming betekend voor de doorlooptijden van strafzaken? Binnen de strafrechtketen is verkorting van de doorlooptijd immers een belangrijk thema. Te lange doorlooptijden zijn onwenselijk, omdat zij tekortdoen aan het belang van slachtoffers van misdrijven en het recht van verdachten op berechting binnen een redelijke termijn. 

Het OM heeft zelf invloed op de doorlooptijd vanaf het moment dat de zaak instroomt tot het moment dat de zaak zelfstandig door het OM kan worden afgedaan, bijvoorbeeld met een strafbeschikking of een sepotbeslissing. Zo nam de gemiddelde doorlooptijd tussen het moment van instroom en uitstroom van een door het OM afgedane ZSM-zaak iets toe. In 2020 kostte het gemiddeld 85 dagen om een zaak te laten uitstromen. In 2021 is dat twee dagen langer. 

De doorlooptijd vanaf het moment dat het OM besluit de zaak voor de rechter te brengen tot aan het vonnis is de gezamenlijke verantwoordelijkheid van het OM en de Rechtspraak. De gemiddelde doorlooptijd van een ZSM-strafzaak die door de rechter wordt afgehandeld is in 2021 opgelopen tot gemiddeld 223 dagen. In 2020 was dat nog 209 dagen. De zwaardere onderzoekszaken worden gemiddeld genomen bijna net zo snel afgedaan door de rechter. In 2021 stroomde een onderzoekszaak binnen 237 dagen uit. Door de dwingende wettelijke termijnen die gelden voor de voorlopige hechtenis kennen deze zaken een redelijk constante doorlooptijd. De gemiddelde doorlooptijd van de zware ondermijningszaken, ook wel megazaken genoemd, liep in 2021 verder op tot bijna 640 dagen.

Binnen de strafrechtketen is specifieke aandacht voor de doorlooptijd van jeugdzaken, zaken met een verdachte van een ernstig verkeersongeluk (art. 6 Wegenverkeerswet 1994 (hierna: WVW)) en ernstige zedenzaken. Daarvoor zijn in 2019 zogenaamde ketennormen vastgesteld, met een gezamenlijke opdracht voor de ketenpartners om die normen te behalen.

Er is specifieke aandacht voor doorlooptijden in jeugdzaken en in ernstige verkeers- en zedenzaken

Binnen de strafrechtketen is specifieke aandacht voor de doorlooptijd van jeugdzaken, zaken met een verdachte van een ernstig verkeersongeluk (art. 6 Wegenverkeerswet 1994 (hierna: WVW)) en ernstige zedenzaken. Daarvoor zijn in 2019 zogenaamde ketennormen vastgesteld, met een gezamenlijke opdracht voor de ketenpartners om die normen te behalen.

Het algemene beeld is dat ondanks de ketennormen in deze categorieën zaken geen verkorting van de doorlooptijd zichtbaar is. De doorlooptijd van OM-beslissingen in jeugdzaken bleef redelijk gelijk. De beoordeling van de jeugdzaak door het OM vond in 55 procent plaats binnen 30 dagen na instroom (doel 80 procent). In 2020 was dat 57 procent. Ook de doorlooptijd van zaken die door de kinderrechter zijn behandeld bleef nagenoeg gelijk. In 46 procent van de zaken werd een vonnis uitgesproken binnen 180 dagen na het eerste verhoor. Het doel om 80 procent van de jeugdzaken af te doen binnen 180 dagen is daarmee niet behaald. Dit doet de vraag rijzen of de normen voor jeugdzaken – die lang geleden zijn vastgesteld – nog wel passen bij de toenemende ernst van de jeugdzaken. Het ministerie van Justitie en Veiligheid is daarnaar een onderzoek gestart. Van de iets meer dan 560 ernstige verkeersdelicten (art. 6 WVW) die in 2021 behandeld werden, zijn er bijna 400 aan de rechter voorgelegd. Het lukte slechts in 15 procent van de zaken om deze binnen de ten doel gestelde termijn van 1 jaar na het incident op zitting te behandelen. In 2020 was dat in 10 procent. 

Van de 1.600 zedenzaken die de rechter in 2021 behandelde, lukte het uiteindelijk in 36 procent om een eerste zitting te houden binnen een half jaar nadat de zaak bij het OM was ingestroomd. De ketennorm is 80 procent. Het is duidelijk dat de normen en de praktijk ver uiteen liggen. Dat heeft meerdere oorzaken. De norm gaat uit van een ideale situatie waarin voldoende zittingscapaciteit beschikbaar is. Dit is niet het geval. Verder is juist in dit type zaak goed opsporingsonderzoek van groot belang. Bewijs verzamelen is vaak lastig. Het vergt de nodige tijd om onderzoek te doen om slachtoffers, getuigen en verdachten te achterhalen of te bevragen. Daarnaast vraagt het technisch bewijs na een aanranding of verkrachting ook medische capaciteit.

Onlinegrooming: ‘Haar betaalde seks was zijn trofee’

“Deze meisjes zijn bedonderd en gebruikt voor verdachtes dwang en drang naar online seksueel contact met meisjes die ver onder zijn eigen leeftijd zitten. Deze meisjes zijn online gebruikt en uitgebuit voor eigen plezier,” zo stelt de officier van justitie op 15 oktober 2021 bij de rechtbank Leeuwarden. In de zaak-Bèta staat een 38-jarige Alkmaarder terecht voor het seksueel uitbuiten van meerdere minderjarige meisjes (onlinegrooming), en voor het aanzetten tot prostitutie van een van hen, een meisje van destijds vijftien jaar.

De politie komt de verdachte op het spoor nadat in een eerder onderzoek een onlinepersonage naar voren is gekomen dat het bewuste meisje via chats aanzette tot prostitutie. Het online personage deed alsof zij leeftijdsgenoot, vriendin en vertrouwenspersoon was van het slachtoffer. In werkelijkheid ging achter dit nepprofiel een volwassen man en tevens vader schuil die meerdere meisjes online benaderde via Facebook, Snapchat en WhatsApp. Via meerdere profielen en aliassen onderhield hij contact met bijna duizend ‘vrienden’, de meesten van hen meisjes van rond de vijftien en zestien jaar oud, soms nog jonger.

De verdachte ging in zijn onlinegrooming uiterst methodisch te werk. Zo bevatte zijn laptop een nauwkeurige administratie van al zijn chatcontacten, een logboek met uitgewerkte gesprekken en een catalogus vol foto- en filmmateriaal van jonge meisjes. “Het logboek bevatte de meest intieme onthullingen die verdachte had weten te ontfutselen van de meisjes. Van de onzekerheden en de vriendinnen met wie ze omgingen tot de ervaringen met zoenen en seks. Van al deze meisjes bestaat er dus een heimelijk en intiem dagboek. Alleen niet gemaakt door het meisje zelf, maar door een volwassen man die zich voordeed als leeftijdsgenoot,” aldus de officier in zijn requisitoir.

Aan de hand van de foto’s en video’s die op de laptop van de verdachte werden aangetroffen en die werden gekwalificeerd als kinderporno, konden tijdens het onderzoek meerdere slachtoffers worden opgespoord. Zij kregen een bezoek van de politie waarbij hun werd uitgelegd dat hun onlinevriendin niet de vriendin was die zij dachten. “Deze meisjes, en hun ouders, waren geschokt,” aldus de officier van justitie, “en velen voelden zich achteraf smerig en naïef. Maar de schuld moet niet worden gelegd bij jongens en meisjes die online experimenteren met identiteit en seksualiteit.” (…)  “Voor al die meiden die in deze misleiding trappen geldt dat degene die zich werkelijk zou moeten schamen de misleider is.”

Over het 15-jarige meisje dat op aandringen van de verdachte in de illegale prostitutie belandde, stelt de officier: “De betaalde seks is iets waar zij door verdachte toe is bewogen en waar hij op uit was. Haar betaalde seks was zijn trofee. Dat zij als 15-jarig meisje dingen moest doen waarvan hij ook wel wist dat het niet goed was voor haar, was ondergeschikt aan het vervullen van zijn fantasie. Het pushen van haar om de sociaal-ethische en strafrechtelijke normen te overtreden, is naar het oordeel van het OM dan ook te kwalificeren als werven met het oogmerk van uitbuiting.”

Tegen de verdachte, die vanwege twee psychische stoornissen verminderd toerekeningsvatbaar zou zijn, eist het OM een celstraf van 2,5 jaar waarvan tien maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar. De rechtbank Leeuwarden vonnist twee weken later conform die eis. Ook zal de verdachte een schadevergoeding moeten betalen van 5.000 euro en verplicht moeten meewerken aan een intensieve behandeling.

De behandeling van overtredingszaken 

Een overtreding is in het strafrecht een relatief licht strafbaar feit. Vaak betreft het strafbare feiten die worden gepleegd in het verkeer of overlastfeiten. In 2020 en 2021 kwamen daar de overtredingen op grond van de regionale noodverordeningen Covid-19 en de Tijdelijke wet maatregelen Covid-19 bij.

Het parket CVOM behandelt nagenoeg alle overtredingszaken voor het OM. Vanuit het oogpunt van rechtmatigheid, stelt het parket CVOM allereerst vast of er sprake is van bewezen schuld. In 2021 stroomden 443.900 dossiers in om te beoordelen. Dat is een aanzienlijke stijging ten opzichte van 2020. Toen registreerde het parket CVOM 320.100 dossiers. In 2019 waren dat 194.000 dossiers. De stijging van de instroom is te herleiden tot de handhaving van coronaregels.

Met name de avondklok leidde tot veel extra dossiers om te beoordelen

Met name de avondklok die gold van januari tot april 2021 leidde tot veel extra dossiers om te beoordelen. Zo’n 30 procent van de dossiers werd afgekeurd omdat het proces-verbaal nog niet aan de wettelijke vereisten voldeed en ging retour naar de politie. Een groot deel van de goedgekeurde dossiers – namelijk 229.200 – is doorgestuurd naar het CJIB om namens het OM een strafbeschikking op te leggen. Een ander deel van deze zaken – zo’n 90.000 zaken - is geregistreerd door het parket CVOM voor eigen behandeling. 

In totaal, dus inclusief de 90.000 zaken die zojuist genoemd werden, registreerde het OM in 2021 160.000 nieuwe overtredingszaken; 5 procent meer dan in 2020. Toen stroomden 151.200 overtredingszaken in. Het aantal behandelde overtredingszaken steeg met 34 procent. Omdat in 2020 7 maanden lang geen kantonzittingen zijn georganiseerd is in die tijd een grote voorraad ontstaan. In 2021 zijn de kantonzittingen weer volgens het reguliere rooster gepland en aan het eind van 2021 is een zogenaamde inloopkamer gestart om te helpen de extra voorraad weg te werken. Dat heeft ertoe geleid dat in 2021 83 procent meer zaken door de kantonrechter zijn behandeld dan het jaar daarvoor. Het was echter onvoldoende om de snel gestegen voorraad tot aanvaardbare proporties terug te brengen. Ook in 2022 moet nog hard gewerkt worden om de voorraad overtredingszaken op tijd te behandelen.

Om de zittingscapaciteit te sparen zijn – net als bij de misdrijfzaken – ook meer zaken afgedaan met een strafbeschikking. In 2021 heeft het OM 52.600 overtredingszaken afgedaan met een strafbeschikking. Dat is 26 procent meer dan in 2020 en 60 procent meer dan in 2019. Helaas is ook het aantal sepotbeslissingen gestegen. Er zijn 11 procent meer zaken geseponeerd dan in 2020. Vanwege het tekort aan zittingen zijn veel zaken te oud geworden om nog door de rechter behandeld te mogen worden. 

Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften

Als burgers het niet eens zijn met een verkeersboete die hun wordt opgelegd, kunnen ze in beroep gaan bij de officier van justitie conform de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV). In 2021 zijn ruim 8 miljoen verkeersboetes opgelegd. Ongeveer 4 procent van de burgers, zo’n 336.000, ging in beroep bij de officier van justitie tegen de boete. De medewerkers van parket CVOM beoordeelden uiteindelijk 346.000 beroepschriften. Een deel daarvan lag op de plank van het voorgaande jaar (2020). Als de burger het niet eens is met de beslissing van het OM bestaat de mogelijkheid om in beroep te gaan bij de kantonrechter. Dat gebeurde in 46.200 gevallen. In totaal deed de kantonrechter in 40.000 beroepszaken een uitspraak.