Waar het volgende hoofdstuk gaat over het OM-werk in cijfers, kijkt dit hoofdstuk achter de cijfers. Het beschrijft trends en ontwikkelingen die criminaliteit beïnvloeden, en de hoofdlijnen van de aanpak.

2021 was allesbehalve het rustige jaar waarop velen hadden gehoopt. Het onderwerp corona hield de wereld nog steeds in zijn greep. Coronamaatregelen als de avondklok en de QR-toegangspas leidden tot veel onrust, waarbij regelmatig de grens van het wettelijke werd overschreden. Er was geweld tegen politiemensen en hulpverleners. Bedreigingen van politici. Plundering van winkels. En er waren ronduit discriminerende uitlatingen en polarisatie. In de anderhalvemetersamenleving die het coronavirus veroorzaakte, stapte menig crimineel over naar gedigitaliseerde criminaliteit. 

2021 was ook het jaar van de moord op Peter R. de Vries, een moord die het begrip ‘geschokte rechtsorde’ een nieuwe dimensie gaf. Het jaar ook waarin jongeren bij opvallend veel dodelijke geweldsincidenten betrokken waren. En ook het jaar waarin wereldwijd de zorgen over het milieu en milieumisdrijven groeiden. Gebeurtenissen en ontwikkelingen met grote invloed op het werk van alle OM’ers.

Maatschappelijke onrust en polarisatie

In maatschappelijke discussies, op internet en bij bijvoorbeeld demonstraties verhardde in 2021 het debat. Hoewel de meerderheid zwijgt of rustig standpunten deelt en luistert, trekt een niet onaanzienlijke groep Nederlanders luidkeels het debat in de sfeer van wij-zij denken, waarbij het andere kamp onwetendheid of verkeerde motieven worden toegedicht. Het OM heeft in dat debat geen mening en kiest geen partij. Wel heeft het OM, met andere instituties in de samenleving, ervoor te waken dat onrust en polarisatie de rechtsorde niet aantasten. Het OM volgt de temperatuur in de samenleving en is de eerste om het recht op meningsuiting te verdedigen, maar het OM blijft niet aan de zijlijn staan als – vanuit welk standpunt of mening dan ook – een verhitte sfeer leidt tot overtreding van wetten en aantasting van vrijheden en rechten van een ander. 

Rellen in Rotterdam

Een ruimte vol televisies op een van de bovenste verdiepingen van een hoge wolkenkrabber op de Kop van Zuid in Rotterdam. Op de schermen van Stadstoezicht zijn grote groepen mensen te zien die bij een politieauto staan en er van alles tegenaan gooien. Van stenen tot verkeersborden, van prullenbakken tot zwaar vuurwerk. In de auto zitten twee agenten die geen kant op kunnen. Een stuk verderop, zo is op een andere livefeed van een camera van Stadstoezicht te zien, duiken brandweermensen weg voor keiharde knallen en flitsen van zwaar vuurwerk dat in hun richting wordt gegooid als ze proberen een brand te blussen. 

Een ‘orgie van geweld’ noemt burgemeester Aboutaleb later die avond tijdens een persmoment van de Driehoek de Coolsingelrellen in Rotterdam. Een demonstratie tegen de coronamaatregelen loopt in november 2021 volledig uit de hand. Op grote schaal plegen grote groepen relschoppers vanuit het niets in het centrum van Rotterdam vernielingen en worden hulpverleners belaagd en bekogeld met onder andere zwaar vuurwerk en bakstenen. Ernstig in het nauw gedreven agenten zien zich zelfs genoodzaakt gericht op relschoppers schieten. Ze vrezen op dat moment, zo verklaren ze later, dat het geweld en de situatie zó heftig en bedreigend aan het worden is dat de kans bestaat dat ze niet meer thuis zullen komen. 

Het is helaas niet de eerste keer dat de Maasstad met heftige coronagerelateerde rellen te maken krijgt. In januari 2021 was het ook zeer onrustig in de omgeving van de Beijerlandselaan op Rotterdam-Zuid. Verschillende winkels worden die avond volledig vernield en geplunderd en groepen relschoppers reageren hun frustraties af op de politie. Tientallen raddraaiers worden op heterdaad opgepakt.

Zowel in januari als in november wordt er onder leiding van het OM ook direct een Team Grootschalige Onderzoek (TGO) opgetuigd om de verantwoordelijken op te sporen en te vervolgen. De mensen die die avond aan het werk zijn, krijgen spontaan hulp aangeboden van collega’s die op dat moment thuis zitten. Hulp wordt ook aangeboden door andere parketten in het land.
 
Net als de Coolsingelrellen vinden ook de Avondklokrellen in het donker plaats. Daardoor is het bijzonder lastig om relschoppers te kunnen identificeren. Toch lukt dat in veel gevallen uiteindelijk toch. Dankzij wijkagenten die personen herkennen en tipgevers, waaronder een vader die zijn rellende zoon hoogstpersoonlijk aflevert op het bureau. 

Een bijzondere rol in beide onderzoeken is weggelegd voor het team Camerabeeldspecialisten van de politie. Dit team bestaat uit speciaal geselecteerde mensen met een vorm van autisme. Zij hebben de gave losse individuen in groepen op verschillende beelden te herkennen aan bijvoorbeeld piepkleine details op kleding of manier van lopen. 

Een deel van de fragmenten die zij urenlang bestudeerden werden ook vertoond tijdens de zittingen tegen de verdachten. En ook daar maakte het opnieuw diepe indruk op de aanwezigen in de rechtszaal. “Geen woorden maar daden”, zo begon de officier van justitie ieder requisitoir. “Het is een leus die bij Rotterdam hoort. Het is een credo waar de Rotterdammers trots op zijn. Maar in sommige gevallen zijn woorden beter dan daden. In sommige gevallen kun je met woorden meer bereiken. In sommige gevallen gaan die daden veel te ver. En tijdens de rellen in onze stad veranderden de daden in misdaden.” 

Corona

Net als in 2020 nam het OM in 2021 veel coronagerelateerde misdrijfzaken in behandeling. Ging het in 2020 met name om mensen die hoestten of spuugden richting agenten en anderen met een publieke taak, waarbij ze beweerden besmet te zijn met het coronavirus, in 2021 ging het vooral om demonstranten die zich keerden tegen het coronabeleid van de regering. Zij werden vooral vervolgd voor het niet opvolgen van een bevel van de politie, bedreiging en (openlijk) geweld. Daarnaast zijn er 404 andere misdrijfzaken in behandeling genomen die te maken hebben met de zogenaamde avondklokrellen die eind januari 2021 plaatsvonden en nog eens 62 zaken die te maken hebben met de rellen in november 2021. Die rellen in diverse steden gingen gepaard met veel geweld, diefstal en vernielingen. 

De top van het OM sprak zich krachtig uit tegen de rellen en het geweld dat hulpverleners, agenten en journalisten ten deel viel.

“Wat we hebben gezien aan geweld, heeft niets meer te maken met demonstraties,” liet de voorzitter van het College van procureurs-generaal Gerrit van der Burg weten. “Ik heb er met afschuw naar gekeken. De relschoppers die zich hebben gekeerd tegen de politie, tegen een ziekenhuis, een station, ondernemers, eigendommen van willekeurige burgers, waren soms zelfs gewapend de straat op gegaan. Ze waren met veel, maar ze moeten weten dat het Openbaar Ministerie zich inspant om de mensen die zich schuldig hebben gemaakt aan een strafbaar feit op te sporen en te vervolgen. Reken maar dat ze hard worden aangepakt.”

Het gebruik van de geweldsbevoegdheid door politie en opsporingsambtenaren, dat onder meer bij het optreden tijdens rellen onder het vergrootglas kwam te liggen, is uiteraard aan regels gebonden. Medio 2022 treedt een nieuwe strafbepaling in werking die het verwijtbaar schenden van de geweldsinstructie strafbaar stelt. De gedachte achter deze wetswijziging is dat geweldgebruik door opsporingsambtenaren langs de juiste meetlat moet worden gelegd. Opsporingsambtenaren zijn – anders dan burgers – niet alleen bevóegd om gepast geweld te gebruiken; in voorkomende gevallen wordt dit juist van hen verwacht. Daarom wordt voor de rechtmatigheid van de geweldstoepassing door opsporingsambtenaren in de nieuwe wet de specifiek voor hen geldende geweldsinstructie tot uitgangspunt genomen. Dit in tegenstelling tot de huidige situatie waarin de beoordeling van de rechtmatigheid langs de lijnen van de algemene strafbepalingen, die ook voor burgers gelden, plaatsvindt. Ook introduceert de nieuwe wet een ‘blauwe kamer’ bij de Rechtbank Midden-Nederland die exclusief bevoegd is in zaken waarin een opsporingsambtenaar wordt vervolgd voor in de uitvoering van de functie toegepast geweld.

Door het improviseren in coronatijd is het OM anders naar het strafproces gaan kijken: het wil behouden wat goed werkte

Behalve de coronamisdrijfzaken waren er in 2021 ook de overtredingen van de Tijdelijke wet maatregelen Covid-19. Tienduizenden processen-verbaal, opgemaakt door politieagenten of boa’s, leidden tot tienduizenden OM-strafbeschikkingen. Daarvan zijn 80.419 strafbeschikkingen uitgevaardigd voor het overtreden van de avondklok die van kracht was van 23 januari tot 28 april 2021. Bij de overige strafbeschikkingen gaat het voornamelijk om onvoldoende afstand houden.

Corona en zittingen

Door het strafvorderlijk improviseren in coronatijd is het OM anders naar het strafproces gaan kijken: het wil behouden wat goed werkte. ‘Telehoren’ van verdachten bleek veel meer dan alleen een mogelijkheid om het aantal besmettingen door ‘vervoerbewegingen’ te voorkomen. Telehoren voorkomt dat veel zaken op zitting worden aangehouden omdat een verdachte niet volgens de regels afstand heeft gedaan van zijn recht om aanwezig te zijn. 

Wie per se fysiek in de rechtszaal aanwezig wil zijn, moet die kans hebben. Het OM is vóór de mogelijkheid om vaker telehoren in te zetten, want het kan in het belang zijn van getuigen, verdachten, slachtoffers en het hele procesverloop. Met of zonder telehoren: het gaat erom dat er voldoende waarborgen zijn dat op zitting zorgvuldig aan waarheidsvinding wordt gedaan. Daarbij moeten procesdeelnemers kunnen kiezen om fysiek naar de zitting te komen, of om op afstand mee te doen. 

Discriminatie

De coronapandemie had haar weerslag op het soort discriminatiezaken

In het soort discriminatiezaken dat het OM in 2021 behandelde, was de invloed van de coronapandemie goed zichtbaar. Zo ontving het OM diverse aangiften van mensen die zich gediscrimineerd voelden, omdat zij zonder coronatoegangsbewijs niet welkom waren in onder meer horecagelegenheden. Ook ontstond verschillende keren ophef en werden aangiften gedaan naar aanleiding van uitlatingen waarin de coronamaatregelen werden vergeleken met elementen van de Holocaust. Tot slot waren de hoogopgelopen frustraties als gevolg van de coronamaatregelen goed zichtbaar in de aangiften die werden gedaan door winkelpersoneel, GGD-medewerkers en bijvoorbeeld beveiligers. Zij kregen vaak te maken met discriminerende beledigingen wanneer zij mensen wezen op de coronamaatregelen.

Het aantal zaken waarin sprake was van discriminatie, overigens meestal vanwege ras of seksuele gerichtheid, steeg in één jaar met 13 procent tot 431. Een van die zaken ging over een brand in een Amsterdamse studentenflat, waarbij geprobeerd was om regenboogvlaggen in de hal van het gebouw te verbranden. Een andere zaak betrof de zware mishandeling van een tiener na opmerkingen over diens gender en uiterlijk. Ook was er maatschappelijke aandacht voor de positie van homoseksuele leerlingen op sommige reformatorische scholen en de toelaatbaarheid van zogenaamde identiteitsverklaringen. In dit kader behandelde het OM aangiften tegen de minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media in het kabinet-Rutte III en aangiften tegen een reformatorische school. 

Op beleidsniveau versterkte het OM de informatiepositie van de eigen discriminatiespecialisten door in samenwerking met de SSR een e-learning over de strafrechtelijke aanpak van discriminatie te ontwikkelen en een beleidsdocument te verspreiden waarin aandacht wordt gevraagd voor het belang van een goede behandeling en registratie van delicten met een discriminatieaspect. Ook organiseerde het OM op 22 juni 2021 een expertbijeenkomst over de aanpak van geweld tegen lhbtiq’ers.  

Veilige Publieke Taak (VPT)

Werknemers met een publieke taak, zoals medewerkers in de zorg, lokale bestuurders, buschauffeurs, leerkrachten en politieagenten, waren in 2021 net zoals voorgaande jaren vaker het slachtoffer van agressie en geweld tijdens hun werk. De meest voorkomende delicten zijn belediging en bedreiging. In 2021 stroomden bij het OM bijna 9.900 zaken in vanwege geweld tegen een VPT-werknemer en deed de rechter 6.300 VPT-zaken af. 

Omdat deze vormen van agressie en geweld inmiddels als een structureel maatschappelijk probleem worden gezien is vorig jaar de taskforce ‘Onze hulpverleners veilig’ van start gegaan. De taskforce wil agressie en geweld tegen hulpverleners tegengaan en gedragsverandering in de maatschappij bevorderen. Vanuit het OM neemt de landelijke portefeuillehouder Veilige Publieke Taak hieraan deel. Sinds 2019 is ook de stuurgroep ‘Weerbare burgemeesters’ actief die zich op politieke ambtsdragers richt. In deze stuurgroep neemt ook het OM deel.

Al sinds 2007 besteedt de overheid aandacht aan VPT. Politie en OM hebben destijds in het programma VPT opsporings- en vervolgingsafspraken gemaakt die zijn vastgelegd in de Eenduidige Landelijke Afspraken (ELA). 

Die afspraken bestaan uit: 

  • hoge prioriteit voor opsporing en vervolging van VPT-zaken; 
  • aandacht voor kwaliteit van onderzoeken en processen-verbaal; 
  • lik-op-stukbeleid (snelrecht en soms supersnelrecht); 
  • het verhalen van schade op daders; 
  • optimale informatie aan slachtoffers en werkgevers over hun positie en mogelijkheden in het strafproces; 
  • actief communicatiebeleid; 
  • eenduidige registratie en monitoring. 

Het OM vraagt binnen de eigen organisatie blijvend aandacht voor uniform VPT-beleid en de strafrechtelijke aanpak van agressie en geweld. Daarom is het Platform VPT ingericht voor de portefeuillehouders VPT bij de parketten. Extern overlegt het OM met vertegenwoordigers van diverse beroepsgroepen met een publieke taak. Landelijk en lokaal heeft het OM met branches gesproken over het  aangifte- en vervolgingsproces.

Verder wordt in de initiële opleiding voor officieren van justitie aandacht besteed aan VPT. Bovendien heeft de landelijke portefeuillehouder VPT meegewerkt aan een podcast in de reeks Meestervertellers van de SSR (https://ssr.nl/category/podcast).

Ondermijning

Voor Nederland, een belangrijk logistiek knooppunt voor internationale handel, blijft ondermijnende criminaliteit een groot probleem. De samenleving wordt geconfronteerd met gewelddadige excessen van drugshandel en -criminaliteit. Die excessen beperken zich al lang niet meer tot de onderwereld, maar treffen ook de bovenwereld hard. De moord op klaarlichte dag op Peter R. de Vries, die fungeerde als vertrouwenspersoon van een kroongetuige, vormde een absoluut dieptepunt. Die liet een schokgolf door de maatschappij gaan, en ook door het gehele OM, dat al jarenlang met groot respect en bewondering naar de onvermoeibare en onverschrokken De Vries keek, en regelmatig met hem samenwerkte.

De moord op Peter R. de Vries

“Wat deze zaak uitzonderlijk maakt is dat het slachtoffer een alom bekende, en door velen geliefde misdaadverslaggever was die bovendien de kroongetuige in het Marengo-proces bijstond, wiens broer en advocaat eveneens door hiervoor ingehuurde uitvoerders zijn vermoord. Het heeft er wat ons betreft alle schijn van dat deze moord verband houdt met de werkzaamheden van Peter R. de Vries. Dit alles maakt dat deze zaak bij ons allemaal en in heel Nederland is ingeslagen als een bom,” zo stellen de officieren van justitie tijdens de eerste pro-formazitting in de zaak-Iraklia, de zaak die draait om de moord op Peter R. de Vries.

Op dinsdagavond 6 juli 2021, even na half acht, verlaat de bekende misdaadverslaggever de RTL Boulevard-studio in hartje Amsterdam en wandelt hij naar zijn auto. In het zicht van de parkeergarage aan de Lange Leidsedwarsstraat wordt hij door een man van dichtbij neergeschoten. De Vries wordt ter plaatse gereanimeerd en in kritieke toestand naar een ziekenhuis gebracht. Negen dagen later, op donderdag 15 juli, overlijdt hij daar aan zijn verwondingen.

Dankzij een directe grootscheepse en zeer professionele inzet van de politie worden binnen een uur na de aanslag op de A4 bij Leidschendam twee verdachten aangehouden: de 21-jarige Delano G. en de 35-jarige Kamil E. In de Renault Kadjar waarin zij rijden wordt ook het wapen gevonden waarmee, zo blijkt later uit onderzoek, de 64-jarige Peter R. de Vries eerder die avond is neergeschoten. Het omgebouwde alarmpistool zit, samen met munitie en wat persoonlijke bescheiden van Delano G., in een Louis Vuitton-tasje.

Daarnaast wordt in de auto ook kleding gevonden, zoals een gecamoufleerde jas en een zwart petje met op de voorzijde goudkleurige letters. Deze kledingstukken en het Louis Vuitton-tasje passen bij het uiterlijk van de schutter op de camerabeelden van de locatie van de moordaanslag en omgeving.  Op de patroonhouder van het alarmpistool blijkt DNA van Delano G. te zitten. Op een Heckler & Koch-pistoolmitrailleur die ook in de auto wordt gevonden, wordt DNA van beide verdachten aangetroffen.

De 21-jarige verdachte is volgens het OM de schutter, zijn 35-jarige medeverdachte zou de vluchtauto hebben bestuurd. Uit onderzoek blijkt bovendien, zo stellen de officieren van justitie tijdens pro-formazittingen op 18 oktober 2021 en 3 maart 2022, dat Kamil E. ongeveer een week voor de aanslag de parkeergarage in de Lange Leidsedwarsstraat in de gaten hield. Een soortgelijke voorverkenning zou op 23 juni door hem zijn gedaan bij de studio van RTL Boulevard. Dat zou blijken uit verklaringen van getuigen en camerabeelden die na de moordaanslag zijn bestudeerd. De man op de beelden heeft opvallende tatoeages in zijn nek die volgens het OM overeenkomen met de tatoeages van Kamil E. Daarnaast draagt de man op de camerabeelden dezelfde witte jas als die van de 35-jarige verdachte.

De inhoudelijke behandeling van de zaak tegen de twee verdachten van de moord op Peter R. de Vries vindt naar verwachting plaats op 7 en 15 juni 2022. Het onderzoek naar de opdrachtgevers en andere betrokkenen is afgesplitst en wordt door een ander politieteam onder leiding van andere officieren van justitie gedaan.

Het OM wil de internationale drugscriminaliteit reduceren en beheersbaar houden

Het OM wil de internationale drugscriminaliteit reduceren en beheersbaar houden. Het vestigingsklimaat van Nederland moet onaantrekkelijker gemaakt worden voor de georganiseerde criminaliteit. Hiervoor is een brede aanpak nodig gebaseerd op drie hoofdpijlers: strafrecht, integraliteit en preventie.

De strafrechtelijke aanpak, als eerste pijler, is voor het OM een kerntaak en dus het belangrijkste start- en ankerpunt voor onze bijdrage tegen ondermijning. De normstellende werking van het strafrecht is van groot belang om deze vorm van criminaliteit beheersbaar te houden. Vaak zijn de strafrechtelijke onderzoeken succesvol en monden ze uit in zware straffen.

Omdat het OM alleen stevig en effectief straf kan eisen als de wet dat toelaat, is het blij met de in november 2021 tot stand gekomen ‘uithalerswet’. Die maakt het mogelijk dat het onbevoegd aanwezig zijn op havens en luchthavens zwaarder – maximaal met een jaar cel – kan worden bestraft. Vaak gaat dat om jonge jongens, die voor grote criminelen belangrijke schakels zijn.

De toenemende complexiteit van ondermijnende criminaliteit vraagt logischerwijze om de tweede pijler: de integrale aanpak. Bij grensoverschrijdende onderzoeken is internationale samenwerking essentieel om tot een integrale aanpak te komen. Leidend principe bij de integrale aanpak blijft dat een ondermijningsprobleem moet worden aangepakt door de organisatie die de meest effectieve interventie in huis heeft. Toch is er sprake van een breed offensief en gedeeld zicht. Het vorige kabinet heeft al belangrijke extra investeringen gedaan via het Breed Offensief Tegen Ondermijnende Criminaliteit (BOTOC) en het Multidisciplinaire Interventie Team (MIT). In 2021 zijn er belangrijke stappen gezet in de bouw en ontwikkeling van het MIT. Inmiddels, in 2022, worden de eerste operationele activiteiten van het MIT zichtbaar. Het OM is daar blij mee, omdat die de meerwaarde van het MIT aantonen. 

Voor een effectieve integrale aanpak is een noodzakelijke randvoorwaarde dat de juridische kaders voor het delen van informatie tussen verschillende (overheids)partners duidelijk en in de praktijk werkbaar zijn. Dit is momenteel nog onvoldoende het geval. Het OM vraagt de wetgever om hier op korte termijn in te voorzien.

Zonder preventie, pijler drie, is de aanpak van ondermijning dweilen met de kraan open. Duurzame oplossingen, zoals het wegnemen van de voedingsbodem voor het ontstaan voor nieuwe criminele carrières, zijn eveneens van groot belang. Hoe dun is immers de lijn tussen de keiharde, machtige, internationaal opererende drugscrimineel en de kwetsbare puber zonder perspectief die een klusje mag doen.
In dit verband mag ook de lancering door het OM van een XTC-parfum, gekoppeld aan de campagne ‘XTC, daar zit een luchtje aan’ niet onvermeld blijven. Met het parfum (genaamd Xtacy) won het OM de award ‘Beste Overheidsinnovatie van het Jaar 2021’. Het OM hoopt dat de innovatie 17 miljoen burgers aanzet op te letten en het vermoeden van XTC-labs of -dumpingen te melden.

Finale van de Overheidsawards op 18 november 2021

Alle drie de pijlers van de aanpak vragen een stevige focus en lange adem. De nieuwe extra investeringen in de aanpak van ondermijning aangekondigd op Prinsjesdag 2021 en in het coalitieakkoord maken dit mogelijk. Hiermee kan het ‘Pact voor de Rechtsstaat’, dat vorig jaar is opgesteld door alle bij de aanpak betrokken partijen, de komende jaren worden uitgevoerd. Met als ambitie dat in Nederland de rechtsstaat beschermd blijft, vermenging van onder- en bovenwereld wordt voorkomen, het voor criminelen minder aantrekkelijk wordt in Nederland actief te zijn en nieuwe jonge aanwas en doorgroei wordt tegengegaan.

Bewaken en beveiligen

Zoals hierboven gezegd, toonde de moord op Peter R. de Vries opnieuw aan dat niet alleen criminelen in de zware misdaad voor hun leven moeten vrezen. In 2018 en 2019 waren al de broer van de kroongetuige in het Marengo-proces en diens advocaat Derk Wiersum geliquideerd. Binnen het stelsel Bewaken en Beveiligen wordt een steeds groter aantal personen, waaronder OM’ers in het Marengo- en het Erisproces, beveiligd vanwege dreiging vanuit de georganiseerde criminaliteit. Ook andere beroepsgroepen worden hierdoor geraakt, zoals de advocatuur en de journalistiek. 

De druk op de beveiligingscapaciteit binnen het stelsel Bewaken en Beveiligen is groot en zal, ondanks capaciteitsuitbreiding, naar verwachting op korte termijn niet afnemen. Die druk wordt ook elke dag gevoeld door OM-beleidsmedewerkers bewaken en beveiligen op alle parketten. De onzekerheid binnen het stelsel is toegenomen en daarmee ook de verantwoordelijkheid om op basis van veelal beperkte informatie – snel – hun hoofdofficier te adviseren over het wel of niet nemen van maatregelen. De zaken die in de media spelen vormen slechts een klein deel van het werkaanbod; in toenemende mate worden mensen geconfronteerd met (be)dreiging en stappen zij voor bescherming naar de overheid.

In het najaar van 2021 heeft een commissie (Commissie-Bos) op verzoek van de minister advies uitgebracht over hoe het stelsel toekomstbestendig kan worden ingericht. Dit heeft al geleid tot de start van een Landelijke Vierhoek bewaken en beveiligen, waarin de NCTV, het OM, de politie en de KMar gezamenlijk sturing proberen te geven aan de verbeteropgave die op het stelsel bewaken en beveiligen rust. Een taskforce onder voorzitterschap van de NCTV is belast met het – op korte termijn – implementeren van andere belangrijke aanbevelingen van de Commissie-Bos. 

Vanwege de genoemde moorden op de broer van de kroongetuige, advocaat Derk Wiersum en Peter R. de Vries heeft de minister van Justitie en Veiligheid de Onderzoeksraad voor de Veiligheid verzocht de beveiligingssituaties van deze personen te onderzoeken. Het OVV-rapport wordt in 2022 verwacht.

Jeugd en ernstig geweld

Hoewel het totaal aantal jeugdzaken licht daalt, naar 13.500 zaken, is het OM bezorgd over een duidelijke trend van de laatste jaren. Jongeren worden vaker verdacht van (poging tot) moord of doodslag. Waar het totaal aantal verdachten van (een poging tot) moord in 2021 steeg met 11 procent, verdrievoudigde het aantal minderjarige verdachten in deze categorie. Van 26 naar 76 personen. Daarbij springen de drie grote steden eruit. 

Voor een goede verklaring van deze stijging is gedegen criminologisch onderzoek nodig. Het OM behandelt immers alleen individuele zaken. Het OM ziet dat de geweldplegers vaak verschillende achtergronden hebben. Sommigen zijn bekenden van de politie, anderen helemaal niet. Vaak is hun thuissituatie kwetsbaar, met schulden en slechte woonomstandigheden. Ook schoolverzuim en een licht verstandelijke beperking ziet het OM regelmatig terugkomen bij deze geweldplegers. Daarnaast valt op dat een groeiend aantal jongeren wapens bij zich draagt, wat de drempel voor gebruik verlaagt. Mogelijk speelt een rol dat jongeren hun ruzies ook online uitvechten en hun filmpjes met geweld en bedreiging op internet posten, waarna tegenstanders het gevoel kunnen krijgen een tegenreactie te moeten geven.

Het OM eist tegen ernstig geweld stevige straffen, waarbij het ter voorkoming van recidive tegelijkertijd ook inzet op behandeling en begeleiding in een strafrechtelijk kader. De Raad voor de Kinderbescherming brengt daartoe advies uit.
Met andere partners doet het OM mee in het Actieplan Wapens en Jongeren. Vanuit het Actieplan wordt onder meer ingezet op voorlichting op middelbare scholen om het wapenbezit terug te dringen. Daartoe heeft het OM in aanvulling op het eigen lesprogramma ‘Wie grijpt in’ de leskaart ‘Jongeren en wapenbezit’ ontwikkeld. Vanuit het actieplan is er een wetswijziging in de maak die de verkoop van messen aan minderjarigen verbiedt.

De kerntaak van het OM is de inzet van het strafrecht. Maar omdat strafrecht alléén het probleem niet oplost, neemt het OM deel in zorg- en veiligheidshuizen, gemeentelijke groepsaanpakken en in regionale informatie- en expertisecentra. In een integrale aanpak stemmen de netwerkpartners hun interventies op elkaar af, om jongeren te corrigeren en perspectief te bieden. Alles moet worden gedaan om te voorkomen dat jongeren recidiveren en afglijden in een harde wereld waaruit het moeilijk ontsnappen is.

Criminele geldstromen

In de strijd tegen ondermijning is het ontnemen van het wederrechtelijk verkregen voordeel/vermogen een belangrijk instrument

In de strijd tegen ondermijning is het ontnemen van het wederrechtelijk verkregen voordeel/vermogen een belangrijk instrument. Het OM zette vorig jaar steeds meer in op het inzichtelijk maken van criminele geldstromen. Kernwoorden daarbij zijn het bundelen en centraal opslaan van kennis, kennisontwikkeling, intensievere samenwerking met de politie en de bijzondere opsporingsdiensten, meer beslag en meer strafrechtelijke vervolgingen voor witwassen.

Waar traditioneel eerst en vooral werd gerechercheerd op bijvoorbeeld drugs of wapens, wordt nu steeds vaker het vermogen onderzocht dat op onverklaarbare wijze is ontstaan. Dergelijke witwasonderzoeken kunnen criminele activiteiten efficiënt verstoren.

Het OM verwacht bovendien heil van het wetsvoorstel non-conviction-based confiscation, dat in het nieuwe regeerakkoord wordt genoemd. Als dit wetsvoorstel wordt aangenomen is het in de toekomst mogelijk om crimineel vermogen af te pakken, zoals huizen, jachten en auto’s, waarvan (nog) niet duidelijk is wie de eigenaar is, maar waarvan wel onomstotelijk bewezen is dat dit vermogen op een criminele manier verkregen is. Dit versnelt de doorlooptijd van ontnemingszaken aanzienlijk, aangezien er vaak een hoop mist wordt opgetrokken rondom crimineel vermogen. 
Ook het wetsvoorstel van de spoedbevriezing is voor de Financial Intelligence Unit (FIU) belangrijk in een tijd waarin betalingsverkeer steeds sneller verloopt.

Criminele geldstromen houden niet op bij onze landsgrenzen. Samenwerking met internationale partners is daarom zeer belangrijk. Ook zal samenwerking moeten worden gezocht met landen waar deze samenwerking tot op heden moeizaam mee verloopt. Niet toevallig lopen veel criminele geldstromen juist door deze landen.

Fraude

Criminelen zoeken voortdurend naar nieuwe mogelijkheden om financieel misbruik te maken van kwetsbare burgers, bedrijven en de overheid. In 2021 heeft het OM in samenwerking met de opsporingsdiensten resultaten geboekt in het opsporen van fiscale en financiële criminaliteit, die steeds meer digitaal en internationaler wordt. Nieuwe technologieën in data-analyse bleken hierbij, naast traditioneel recherchewerk, doorslaggevend.

Het OM speelde vorig jaar flexibel in op nieuwe fraudevormen. Het richtte zich op coronagerelateerde oplichting met beschermingsmiddelen, handel in vervalste gezondheidsverklaringen en misbruik van steunmaatregelen als de Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL). Daarnaast benutten criminele organisaties steeds vaker digitale platforms voor hun verdienmodel. De georganiseerde misdaad digitaliseert het witwasproces steeds verder en maakt gebruik van cryptovaluta, digitale vermogensbeheerders en internationale witwasconstructies. Met de opsporingsdiensten ontsleutelde het OM veel cryptodata, waaruit digitale criminele geldstromen werden ontrafeld en waarmee crimineel vermogen werd afgepakt.
 
Of het nu gaat om horizontale fraude bij de arrondissementsparketten of om verticale fraude bij het Functioneel Parket, in afstemming met de opsporingsdiensten wordt de schaarse capaciteit zo effectief mogelijk ingezet. Het zwaartepunt van de bestrijding van fraude waarbij de overheid is benadeeld, ligt bij het Functioneel Parket en de bijzondere opsporingsdiensten.

Om fraudestrafzaken maximaal effect te laten hebben, deelt het OM zijn zaakskennis met de overheid en het bedrijfsleven. Daarmee kunnen deze partners preventie- of controlemaatregelen nemen, en kan met verschillende maatregelen en interventies een integrale aanpak ontstaan. Met opgespoorde patronen in geanonimiseerde, digitale data kunnen regelingen fraudebestendiger worden gemaakt, zoals de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland kon doen bij de TVL-regeling.

Toezichthouders (zoals de Belastingdienst, Bureau Financieel Toezicht, De Nederlandsche Bank, de Autoriteit Financiële Markten en de Nederlandse Zorg Autoriteit) werken steeds meer risicogestuurd. Gezamenlijk bekijken zij nieuwe vormen van fraude en bepalen ze welke instrumenten ze daartegen inzetten, in welke combinatie en met welke diepgang. Zo wordt met handhavingsstrategieën geprobeerd het beste nalevingsgedrag te bereiken.

Cybercrime

Afgelopen jaar zagen politie, justitie, Europol, de politiek, banken, burgers, bedrijven en media het opnieuw: een schrikbarende toename van cyberincidenten. Ook de impact ervan steeg. Denk alleen al aan de verschillende ransomware-aanvallen in binnen- en buitenland.
Activiteiten van cybercriminelen en statelijke actoren zijn niet altijd te onderscheiden, waardoor cybercriminelen ook een bedreiging vormen voor de nationale veiligheid. Als cybercrime onvoldoende strafrechtelijk wordt aangepakt, zorgt het voor afnemend vertrouwen van burgers in de digitale infrastructuur en democratische rechtsstaat. 

Cybercrime is aan een opmars bezig. Die trend past binnen een bredere verschuiving van traditionele naar digitale criminaliteit. De coronacrisis heeft daar een impuls aan gegeven. De politie registreerde in 2021 veertienduizend gevallen van cybercrime. Dat is een toename van bijna een derde ten opzichte van 2020 en drie keer meer dan in 2019.

Cybercrime is moeilijk op te sporen en vraagt om veel kennis en specialisten die zich voortdurend blijven ontwikkelen om hackers bij te blijven. Daarnaast moet het OM breed investeren in digitale vaardigheden, want de specialistische kennis van vandaag is de basiskennis van morgen.

Naast opsporing en vervolging zetten politie en OM in op alternatieve interventies: preventie, verstoring en notificatie. Die alternatieve interventies versterken de weerbaarheid van potentiële slachtoffers tegen deze criminaliteit met vaak een internationaal en grenzeloos karakter.

Het OM wijst politiek en burgers er regelmatig op hoe essentieel de bestrijding van cybercrime is voor de weerbaarheid van Nederland

Het OM wijst politiek en burgers er regelmatig op hoe essentieel de bestrijding van cybercrime is voor de weerbaarheid van Nederland. Dat is een speerpunt  in het advies ‘integrale aanpak cyberweerbaarheid’ van de Cyber Security Raad (CSR). Afgelopen jaar hebben CSR-raadsleden en Kamerleden deelgenomen aan een oefenrechtbank cybercrime. 

Inmiddels ligt er een coalitieakkoord waarin de intensiveringsaanpak van cybercrime stevig in benoemd staat. De uitwerkingen van het coalitieakkoord zullen uitwijzen of de daad ook bij het woord gevoegd kan worden, nu er geen financiële paragraaf bij die intenties lijkt te zitten.

Handhaving milieucriminaliteit

Milieucriminaliteit is niet altijd zichtbaar, maar is wel zeer schadelijk voor ons klimaat en voor de gezondheid van mensen, dieren en planten. Milieucriminaliteit heeft verwoestende effecten op de leefomgeving. Op water, lucht en bodem. Op economie en maatschappij. Wereldwijd ligt de geschatte schade van milieucriminaliteit tussen de 91 en 259 miljard dollar per jaar, met een jaarlijkse stijging van vijf tot zeven procent. Dat maakt milieucriminaliteit financieel tot de vierde grootste criminaliteitsvorm wereldwijd.

Milieucriminaliteit krijgt structureel te weinig aandacht en prioriteit, omdat de maatschappelijke consequenties en slachtofferschap in vergelijking met andere criminaliteit niet direct waarneembaar zijn. We staan de komende jaren voor een gigantische opgave om de klimaatcrisis aan te pakken. Onderdeel daarvan is een slagvaardige (strafrechtelijke) aanpak van milieucriminaliteit, om te voorkomen dat ons klimaat nog verder wordt aangetast.

In de zomer van 2021 is het Dreigingsbeeld milieucriminaliteit gepubliceerd, waarin negen vormen van milieucriminaliteit worden uitgediept die een bedreiging vormen voor het milieu. Dit dreigingsbeeld laat zien dat er nog veel te verbeteren is en dat een versterking van de aanpak van milieucriminaliteit nodig is. 

Ook andere rapporten uit 2021 bevestigden het bestaan van een capaciteitsprobleem binnen de keten van opsporing en vervolging van milieucriminaliteit en een gebrek aan geld voor de strafrechtelijke aanpak. 

In het coalitieakkoord dat op 15 december 2021 is gepresenteerd, zijn extra middelen opgenomen voor de broodnodige versterking van de bijzondere opsporingsdiensten en omgevingsdiensten. Deze versterking heeft uiteraard ook gevolgen voor het OM. 

De kip met de vervuilde eieren

In de zomer van 2017 is de nationale en internationale eierbranche in rep en roer. Aanleiding is de zogenoemde ‘fipronilcrisis’, een zaak die draait om het gebruik van fipronil bij legkippen, die aan het licht komt na een voedselfraude-onderzoek onder leiding van het Functioneel Parket. Miljoenen eieren en kippen worden vernietigd en bedrijven in de pluimveesector zitten maanden op slot. Veel mensen durven geen eieren meer te kopen, bang voor de gevaren. Het juridisch uitdagende onderzoek staat vanaf het begin volop in de belangstelling van de nationale en internationale pers en politiek.

In maart 2021 vindt bij de rechtbank Zwolle de inhoudelijke behandeling plaats van deze milieuzaak. Hoofdverdachten zijn een 28-jarige en een 35-jarige man uit Barneveld en hun beider bedrijven Chickfriend en Chickclean. Het OM verwijt hen dat zij onder andere het fipronil bevattende middel genaamd ‘Dega-16’ als biocide hebben toegepast in voedselproducerende pluimveebedrijven, terwijl dit middel als biocide niet was toegelaten. De twee zouden dit product hebben verkocht en toegepast terwijl ze wisten dat het schadelijk was voor de (volks)gezondheid en het milieu, en dit verzwegen hebben aan de pluimveehouders die van hun diensten gebruik maakten. Daarnaast worden de verdachten ook vervolgd voor het voorhanden hebben van andere niet toegelaten biociden. 

Sinds jaar en dag is bloedluis bij kippen een groot probleem in de pluimveesector. Uit het strafrechtelijk onderzoek blijkt dat de verdachten de pluimveesector na een jarenlange zoektocht echter de oplossing boden: het ‘biologische’ wondermiddel Dega-16, een middel dat volstrekt legaal zou zijn, maar waarvan de samenstelling door verdachten desalniettemin strikt geheim werd  gehouden. Elke verwijzing naar fipronil, een middel dat schadelijk kan zijn voor de volksgezondheid, werd op etiketten en in gesprekken met pluimveehouders en andere geïnteresseerden achterwege gelaten.

De verdachten ontwikkelden Dega-16 samen met hun Belgische leverancier en kozen er vervolgens voor om de biociden niet te laten registeren. Die registratie is kostbaar omdat hier uitvoerig onderzoek bij moet worden aangeleverd zodat kan worden vastgesteld dat de ontwikkelde biociden niet gevaarlijk zijn voor het milieu en de burger. Zeker wanneer deze worden ingezet in een levensmiddel producerend bedrijf zijn de eisen hoog. Verdachten deden er echter alles aan om te doen alsof dit middel in orde was.

Nadat de wonderlijke werking van het product voor de nodige vraagtekens zorgde, bereikten ook de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit diverse signalen dat het niet goed zat met dit middel. Uit het onderzoek van de Inlichtingen- en Opsporingsdienst van de NVWA bleek dat de kippen en eieren van de honderden klanten van verdachten ‘vol zaten met fipronil’. Tegen de verdachten worden onder andere onvoorwaardelijke celstraffen geëist van elk twee jaar, waarvan zes maanden voorwaardelijk, en boetes van elk 25.000. 

Een maand later concludeert de rechtbank Zwolle dat de verdachten door hun handelen de voedselveiligheid moedwillig hebben verwaarloosd en verantwoordelijk moeten worden gehouden voor de geleden milieuschade en de enorme economische schade. De rechtbank acht alle feiten bewijsbaar. Beide mannen worden veroordeeld tot een jaar onvoorwaardelijke celstraf. Aan hun bedrijven worden de geëiste boetes opgelegd, zij het geheel voorwaardelijk. Daarnaast wordt ook een ontnemingsvordering van ruim 370.000 euro toegewezen. Een beroepsverbod van drie jaar en een stillegging van de bedrijven voor de duur van een jaar, zoals het OM eiste, acht de rechtbank niet noodzakelijk. Beide verdachten en hun bedrijven gaan tegen de uitspraak in hoger beroep.

Bestrijding van terrorisme

In de vervolging van verdachten van terroristische misdrijven wordt het OM geconfronteerd met nieuwe ontwikkelingen en dreigingen. Opvallend is dat extremistische en terroristische ideologieën steeds meer via – voornamelijk besloten – socialemediaplatformen worden verspreid.

Afgelopen jaar werden twee jonge mannen door de rechtbank Rotterdam veroordeeld voor deelname aan de rechts-extremistische organisatie The Base. Via socialemediakanalen hadden zij berichten verspreid om aanhangers voor The Base te verwerven en op te roepen tot geweld. Ook hadden zij opruiende berichten geplaatst via Telegram-kanalen. Het was voor het eerst in Nederland dat deze organisatie als terroristisch is aangemerkt. Het is belangrijk om als organisatie én als algehele contraterrorismeketen tijdig te anticiperen op nieuwe ontwikkelingen, met name in het onlinedomein.

Maar ook in 2021, zo bleek uit het ‘Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland’, gold de jihadistische dreiging nog steeds als de grootste terroristische dreiging voor Nederland. Die vroeg om onverminderde aandacht van het OM. Zo zijn er meerdere verdachten uit het strijdgebied teruggekeerd naar Nederland en hier vervolgd. Meerdere vrouwen zijn veroordeeld voor deelname aan IS. Ook zijn twee Syrische mannen veroordeeld voor deelname aan de terroristische organisatie Jabhat al-Nusra. Tevens werd na nauwe samenwerking met het cluster Internationale Misdrijven een verdachte vervolgd en veroordeeld voor deelname aan IS, de terroristische organisatie die nu ook kon worden aangemerkt als een organisatie met het oogmerk op plegen van oorlogsmisdrijven. 

Dat een aanslag in Nederland nog steeds ‘voorstelbaar’ is, blijkt uit onder meer de onherroepelijke veroordeling van twee mannen voor het voorbereiden van een terroristische aanslag en deelname aan IS, en uit de aanhouding van negen verdachten in Eindhoven op verdenking van het voorbereiden van een terroristisch misdrijf.

Straf met Zorg

In zaken waarin zorgproblematiek onderdeel is van de omstandigheden waarbinnen een strafbaar feit is gepleegd, wil het OM recht doen aan daders, slachtoffers en de maatschappij. Officieren van justitie en advocaten-generaal hebben verschillende mogelijkheden om het gedrag van verdachten of veroordeelden te beïnvloeden. Met dat brede arsenaal kunnen ze maatwerk leveren voor de specifieke kenmerken van de zaak en de verdachte.

De in 2021 in werking getreden ‘Aanwijzing kader voor de toepassing van voorwaarden, gedragsaanwijzingen en maatregelen’ biedt OM-medewerkers duidelijke uitgangspunten voor de toepassing van deze afdoeningswijzen. 

Vorig jaar hebben de parketten tijdens de implementatie van de ‘minimumnormen Straf met Zorg’ verder bijgedragen aan de samenwerking met organisaties binnen en buiten de strafrechtketen door duidelijke afspraken te maken over de inzet van het OM in de Zorg- en Veiligheidshuizen. De in 2021 gestarte SSR-cursus ‘Effectief samenwerken in netwerken Straf met Zorg’ is inmiddels door ruim tachtig OM’ers gevolgd. Ook is de e-learning ‘Multiproblematiek en LVB’ (licht verstandelijk beperkten) gelanceerd voor alle OM-medewerkers.

Internationaal

In de aanpak van ondermijning heeft het OM de internationale samenwerking verder bevorderd. Zo is er op strategisch niveau veel contact geweest met het Italiaanse OM, dat er veel ervaring mee heeft. Vorig jaar heeft het OM ingezet op de mogelijkheid van plaatsing van een liaisonmagistraat in de Verenigde Arabische Emiraten, aan welk land door de Voorzitter van het College van procureurs-generaal een bezoek is gebracht. 

Ondanks de coronabeperkingen zijn er zoveel als mogelijk fysieke en digitale bezoeken afgelegd aan de Openbaar Ministeries in andere landen, en zijn gasten ontvangen onder wie de procureur-generaal van Oekraïne. Ook zijn er intensieve contacten vanuit het Openbaar Ministerie geweest met verschillende landen over de uitlevering van verdachten naar Nederland. Daardoor verliepen deze uitleveringen soepel en voorspoedig. In 2021 hebben verschillende OM’ers een bijdrage geleverd aan projecten ter versterking van de rechtsstaat, bijvoorbeeld in de Westelijke Balkan en Oostenrijk.

Eind 2021 trad een nieuwe vertegenwoordiger van het Nederlandse OM toe tot Eurojust. In het in Den Haag gevestigde Eurojust werken justitiële autoriteiten samen in de bestrijding van grensoverschrijdende zware georganiseerde criminaliteit waarbij twee of meer landen zijn betrokken. Het internationale netwerk van Eurojust is hecht. Ook met tientallen niet-EU-landen heeft het samenwerkingsovereenkomsten. In eigen land werkt de Nederlandse afdeling bij Eurojust nauw samen met het Nederlandse OM, de internationale rechtshulpcentra en het Ministerie van Justitie en Veiligheid. 

Nadat in oktober 2020 het College van European prosecutors was gevormd, is op 1 juni 2021 het Europees OM operationeel geworden. Met de komst van twee gedelegeerde Europese aanklagers, ingehuisd bij het FP, is gestart met onderzoek naar fraude met EU-middelen. 

Sinds de Brexit van begin 2021 verloopt de strafrechtelijke samenwerking tussen Nederland en het Verenigd Koninkrijk niet meer op basis van EU-regels. Het OM heeft zich al in 2020 goed voorbereid op de wijzigingen. Daardoor liep de samenwerking vorig jaar in de regel goed, al moest bijvoorbeeld wel de Nederlandse Overleveringswet met spoed worden aangepast. Brexit lijkt, mede doordat Covid het reizen beperkte, nog geen opvallende veranderingen in criminaliteit te hebben gebracht. Om de samenwerking met het VK te bestendigen, is in 2021 een liaisonofficier geselecteerd die per 1 juni 2022 vanuit Londen aan de slag gaat.

Bij EU-wetgevingstrajecten (17 in 2021), over onder meer grensoverschrijdende politiesamenwerking, informatie-uitwisseling en herziening van de Prüm-regelgeving over het delen van DNA en vingerafdrukken, was het OM nauw betrokken. Die wetgeving moet immers optimaal bijdragen aan het OM-werk.

Slachtoffers krijgen een gezicht in MH17-proces

Het afgelopen jaar zijn er grote stappen gezet in de zaak van het Landelijk Parket tegen de vier verdachten van het neerhalen van vlucht MH17. In mei 2021 vond er midden op de zwaar beveiligde vliegbasis Gilze-Rijen een bijzondere zitting plaats, die te volgen was via de livestream. Onder toeziend oog van journalisten kwamen de procespartijen bij elkaar voor een schouw van de reconstructie en de wrakstukken van het vliegtuig, dat op 17 juli 2014 in Oost-Oekraïne neerstortte. Een maand later was het tijd voor de inhoudelijke behandeling van de zaak. Daarin ging de rechtbank, en later ook het OM, in op de bewijzen in de zaak. 

De meest indrukwekkende weken vonden plaats in het najaar van 2021. Verspreid over elf zittingsdagen maakten zo’n honderd nabestaanden van de slachtoffers gebruik van hun spreekrecht. Nog nooit eerder spraken in Nederland zoveel nabestaanden in één zaak. Ze vertelden wat het neerstorten van MH17 voor hen heeft betekend. Deels aanwezig in de rechtszaal, deels via een live videoverbinding vanuit het buitenland. Zo waren er niet alleen sprekers uit Nederland maar ook uit Australië, Maleisië, Indonesië, België, het Verenigd Koninkrijk en Duitsland. Sommige sprekers hadden een vooraf opgenomen videoboodschap ingestuurd. 

Omdat het zittingen waren die veel technische en organisatorische aandachtspunten kenden, was de planning tevoren goed doorgenomen door een projectteam van de rechtbank Den Haag, het OM, Slachtofferhulp Nederland en de advocaten van de nabestaanden; het Rechtsbijstandsteam (RBT). De dagen van het spreekrecht verliepen voorspoedig. Nabestaanden die gebruik maakten van het spreekrecht op Justitieel Complex Schiphol (JCS) werden met hun gezelschap opgevangen in een speciale ruimte en begeleid door een officier van justitie en slachtoffercoördinatoren van het OM en medewerkers van Slachtofferhulp Nederland. Zo konden ze zich in alle rust voorbereiden op hun spreekrecht en was er na afloop ruimte voor de nodige ontlading. Op iedereen die aanwezig was, of de zittingen volgde via de livestream, hebben de woorden van de nabestaanden grote indruk gemaakt. 

Nabestaanden spraken over het verlies van hun dierbaren. Ze gaven hun een gezicht, vaak letterlijk door het tonen van foto’s en video’s. Zij deelden hun verdriet, pijn, wanhoop en frustratie. Ze spraken over de diepe wonden die het neerhalen van MH17 achter heeft gelaten. Sommige nabestaanden kunnen nog steeds niet goed functioneren als gevolg van het misdrijf. Velen van hen vertelden hoe belangrijk het voor hen is dat er nu recht wordt gesproken. 

Alle verklaringen zijn op schrift gesteld en worden in het dossier van deze strafzaak bewaard. Sommige nabestaanden wilden niet dat hun verklaring in de rechtbank zou worden voorgelezen. Zij hebben hun verklaring op papier gezet, en het OM heeft deze aan de rechtbank overhandigd. De rechtbank liet weten alle verklaringen mee te zullen nemen in de uiteindelijke uitspraak, die eind 2022 wordt verwacht. Al met al ligt de MH17-zaak goed op koers. Daags voor kerst 2021 konden de officieren van justitie het requisitoir houden, dat werd afgesloten met de strafeis tegen de verdachten: vier levenslange gevangenisstraffen. 

Huiselijk geweld, kindermishandeling en zeden

Rechters erkenden het getuige zijn van huiselijk geweld als psychische mishandeling

Er is in 2021 vooruitgang geboekt bij de aanpak van kindermishandeling en huiselijk geweld. Nadat officieren, secretarissen en beleidsadviseurs jarenlang aandacht hebben gevraagd voor psychische kindermishandeling, is deze vorm van mishandeling eindelijk in de rechtspraak erkend.

Afgelopen jaar zijn vonnissen gewezen waarin rechters het door kinderen getuige zijn van huiselijk geweld erkenden als psychische mishandeling en dat lieten meewegen in de strafmaat. Zo sprak de rechtbank Midden-Nederland uit dat voor een bewezenverklaring van (psychische) mishandeling niet bewezen hoeft te worden dat er psychisch letsel is ontstaan, wat heel belangrijk was. Psychisch letsel is in de praktijk moeilijk te bewijzen, terwijl uit onderzoek blijkt dat in bepaalde situaties zeker psychisch letsel kán ontstaan en dat dit zeer ernstige gevolgen voor de rest van het leven van het slachtoffer kan hebben. Daarmee sloot de rechtbank aan bij de door het WODC en in de Jeugdwet gegeven definitie van kindermishandeling.

In de aanpak van huiselijk geweld is de samenwerking met Veilig Thuis verbeterd. Op alle ZSM-locaties is vorig jaar een vorm van samenwerking gerealiseerd: op sommige parketten fysiek, op andere telefonisch. 

In zedenzaken hebben alle parketten vorig jaar een aantal voorwaarden op orde gebracht om beter te kunnen sturen op de doorlooptijden. Zo zijn alle zedenzaken overgezet van het zaaksregistratiesysteem Compas naar GPS en wordt daarnaast door het OM gebruik gemaakt van het politiesysteem BOSZ waardoor zedenzaken niet meer kunnen blijven hangen tussen politie en OM. Dit is een belangrijke stap om de problemen die spelen op het gebied van zedendoorlooptijden aan te kunnen pakken op de parketten.

Tot slot heeft het OM in 2021 twee keer een consultatiereactie gegeven op het voorontwerp van het omvangrijke wetsvoorstel Seksuele Misdrijven. Het OM onderschrijft het belang van modernisering van de huidige zedenwetgeving en het College heeft zijn waardering uitgesproken over het voorontwerp van het wetsvoorstel. Het OM heeft wel een winstwaarschuwing meegegeven: hoewel er waarschijnlijk méér feiten strafbaar zullen worden gesteld in de nieuwe wet, zullen waarheidsvinding en bewijsvergaring ook met de voorgestelde wijzigingen vaak lastig en tijdrovend blijven. Het OM heeft in de gesprekken met het departement aangegeven belang te hechten aan duidelijke communicatie.

Wet straffen en beschermen

Op 1 juli 2021 is de Wet straffen en beschermen in werking getreden. Deze wet bevat grote wijzigingen op het gebied van de detentiefasering en de voorwaardelijke invrijheidstelling (v.i.). V.i. houdt in dat een veroordeelde na het uitzitten van een deel van de gevangenisstraf onder bepaalde voorwaarden kan vrijkomen. De v.i. heeft tot doel de kans op herhaling van het plegen van strafbare feiten te verminderen. Dit zorgt voor een grotere maatschappelijke veiligheid.

Op basis van de nieuwe wet beslist het OM of een gedetineerde in aanmerking komt voor v.i. Het OM beslist ook over het verlenen en herroepen van de v.i. en kan de beslissing over de verlening uitstellen. Veroordeelden met een onvoorwaardelijke en onherroepelijke gevangenisstraf van meer dan één jaar kunnen na twee derde van hun gevangenisstraf onder bepaalde voorwaarden in vrijheid worden gesteld. Voor de zaken die onder de nieuwe wet vallen, bedraagt de v.i. maximaal twee jaar. De veroordeelde komt alleen bij goed gedrag gedurende de hele detentieperiode in aanmerking voor v.i. Ook veiligheidsrisico’s en slachtofferbelangen spelen een belangrijke rol.

Algemene regels voor de toepassing van de v.i. door het OM zijn vastgelegd in de nieuwe Aanwijzing voorwaardelijke invrijheidstelling.

Sinds 2008 heeft het OM een speciaal team dat zich voor het hele land bezighoudt met v.i. Dit is de Centrale Voorziening voorwaardelijke invrijheidstelling (CVv.i.). De CVv.i. is onderdeel van de afdeling Legal Office Executie van het Ressortsparket en is gevestigd in Arnhem.

Budget en organisatie

Wat is de rechtsstaat ons waard?’ Onder dat motto hebben OM, politie en Rechtspraak ook in 2021 gepleit voor een meerjarige, stabiele en voorspelbare financiering van de strafrechtketen

Strafzaken, zo moge in het voorgaande duidelijk zijn geworden, spelen zich altijd af in een context. Tegelijkertijd speelt ook de vraag of de eigen organisatie voldoende is toegerust om haar werk te doen. De afgelopen jaren waren bezuinigingsjaren. Het OM moest meer leveren met minder geld. Achterstanden, tekorten in mensen en middelen en een hoge werkdruk deden de organisatie piepen en kraken. Iets wat ook bleek uit bijvoorbeeld WODC-onderzoek naar bekostiging van de strafrechtketen.

‘Wat is de rechtsstaat ons waard?’ Onder dat motto hebben OM, politie en Rechtspraak ook in 2021 gepleit voor een meerjarige, stabiele en voorspelbare financiering van de strafrechtketen.

In het regeerakkoord van het kabinet-Rutte IV is voor het eerst sinds jaren sprake van investeringen in de keten en in het OM. Met dat budget wil het OM eindelijk weer investeren in de basis op orde en kwaliteit. Ook de grote impulsen die het OM zelf al geeft aan onderhoud en vernieuwing en professionalisering van de ICT en de informatievoorziening profiteren daarvan. Kwaliteit, facilitaire ondersteuning en vernieuwing dragen eraan bij dat OM’ers hun strafzaken goed kunnen doen. 

Journalistiek

Vrije nieuwsgaring en een onafhankelijke pers zijn pijlers onder een democratische rechtsstaat. Journalisten moeten dan ook in vrijheid en zonder gevaar hun werk kunnen doen. Helaas kan dat niet altijd. Op 1 april 2019 is PersVeilig gelanceerd, een initiatief van de Nederlandse Vereniging van Journalisten (NVJ), het Genootschap van Hoofdredacteuren, het Openbaar Ministerie en de politie. Het project heeft tot doel de positie van journalisten te versterken tegen geweld en agressie op straat, op sociale media en/of via juridische claims. 

Vanaf 1 april 2019 geldt een verdubbeling van de strafeis voor agressie- en geweldsdelicten tegen journalisten. Politie en OM geven hoge prioriteit aan de opsporing en vervolging in gevallen van agressie en geweld tegen journalisten. Lik-op-stukbeleid wordt zo veel mogelijk toegepast. Journalisten die te maken krijgen met agressie en geweld, kunnen hiervan een melding doen op www.persveilig.nl

In 2021 heeft PersVeilig 272 meldingen van journalisten ontvangen die tijdens of omwille van hun werk werden bedreigd of met fysiek geweld te maken kregen. Dat waren er in 2020 nog 121. Verreweg de meeste meldingen betroffen bedreigingen, 158 gevallen, die veelal via sociale media werden geuit. 73 journalisten deden melding van fysiek geweld. In totaal werd 57 keer aangifte gedaan. (Bron: Persveilig) 

Corona

Journalisten die verslag deden van kerkgangers in coronatijd, kregen meerdere keren te maken met geweld. Zoals een journalist en cameraman van Powned News die in maart verslag wilden doen van mensen die naar de kerk gingen op Urk. Drie mannen werden voor hun agressieve gedrag door de politierechter veroordeeld tot taakstraffen tot 150 uur. 
Ook in Krimpen aan den IJssel bleek een verslaggever van RTV Rijnmond niet welkom toen hij verslag wilde doen over kerkdiensten in coronatijd. De man die hem van achteren aanviel, werd veroordeeld tot 60 uur taakstraf en het betalen van 500 euro schadevergoeding. 

Molotovcocktails 

Een ander opmerkelijk en ernstig geweldsincident speelde zich af in Groningen. In de nacht van 18 op 19 augustus 2021 gooiden twee mannen brandende molotovcocktails via een stukgeslagen ruit in de woning van een journalist. De journalist en zijn partner bleven ongedeerd. 
De officier van justitie zei tijdens de eerste pro-formazitting in december: “Het Openbaar Ministerie staat pal achter de persvrijheid en juist die is hier bewust ernstig geschonden.” Volgens het OM is het slachtoffer gekozen vanwege zijn kritische houding tegenover bepaalde groeperingen en schuilt het motief voor dit incident mogelijk in onwelgevallige publicaties over mensen met radicale of ongefundeerde gedachten. De rechtszaak tegen beide verdachten dient naar verwachting in de zomer van 2022. Ze worden verdacht van poging tot doodslag en brandstichting.