De opening van de samenleving in 2022 beïnvloedde het aanbod aan nieuwe zaken bij het OM. De traditionele offline criminaliteit nam weer toe naast de grotere rol die cybercriminaliteit al enige tijd in het criminaliteitsbeeld speelt. De bestrijding van ondermijnende criminaliteit en criminele samenwerkingsverbanden was ook in 2022 onverminderd een belangrijke prioriteit van het OM. Dit hoofdstuk beschrijft het werk van het OM, uitgedrukt in cijfers en een duiding van de belangrijkste trends.

EEN GREEP UIT DE CIJFERS EN TRENDS

  • 69 procent meer eenvoudige misdrijven geregistreerd, met name rijden onder invloed 
  • Aandeel minderjarige verdachten van illegaal wapenbezit nog 53% hoger dan in pre-coronajaar 2019
  • Het OM handelt vaker een zaak zelfstandig af met een OM-strafbeschikking
  • In 23.300 misdrijfzaken is de verdachte uitgenodigd voor een hoorgesprek met de officier van justitie
  • De afhandeling van een ZSM-zaak door het OM kostte gemiddeld 86 dagen 
  • Het aantal onderzoeken naar georganiseerde criminaliteit stabiliseert zich op het hoge niveau van 2021
  • Het aantal onderzoeken naar handel en smokkel in cocaïne, heroïne en synthetische drugs stijgt verder 
  • Na inwerkingtreding zogenoemde ‘uithalerswet’ 259 verdachten ter vervolging ingeschreven 7.670 strafzaken vanwege belediging,
  • opruiing of discriminatie 
  • Bijna 1.400 personen verdacht van verzet tegen de politie tijdens demonstraties 
  • In 13.800 strafzaken ging de verdachte en/of het OM in hoger beroep.

Verschillende soorten zaken

Het OM kent vijf verschillende werkomgevingen, elk specifiek ingericht voor de optimale behandeling van een bepaald soort zaken. 

  • Productie betreft zaken die het parket Centrale Verwerking Openbaar Ministerie (CVOM) behandelt. Daarbij gaat het om zogenoemde standaardzaken (veelal verkeerszaken): beroepszaken bij feitgecodeerde overtredingen en misdrijven, alsook beroepen en appellen tegen Mulder-overtredingen.
  • Interventies betreft veel voorkomende criminaliteit waarbij altijd een verdachte in beeld is. Het gaat om strafzaken die door het  OM zelf afgedaan kunnen worden of aan de rechter worden aangeboden voor een ‘enkelvoudige zitting’. Deze zaken worden veelal met de ZSM-werkwijze afgedaan. De essentie daarvan is dat in elke zaak maatwerk wordt geleverd via een aanpak die recht doet aan de belangen van de verdachte, het slachtoffer en de maatschappij. Daarbij is snelheid een belangrijk element; verdachten en slachtoffers weten snel waar ze aan toe zijn. Het OM is zeven dagen per week veertien uur per dag aanwezig op de ZSM-locatie om de zaken te behandelen. Deze zaken worden door alle arrondissementsparketten behandeld. 
  • Bij Onderzoeken gaat het om de strafrechtelijke aanpak van ernstige misdrijven met een grote impact op het slachtoffer, de  directe omgeving en het veiligheidsgevoel in de samenleving; de zogenaamde high impact crimes. Deze zaken worden door alle arrondissementsparketten behandeld.
  • Bij Ondermijning gaat het om de veelal integrale aanpak van vormen van criminaliteit met potentieel ingrijpende gevolgen voor maatschappelijke systemen, instituties, sociale verbanden en structuren. Deze zaken worden door de arrondissementsparketten, het Landelijk Parket en het Functioneel Parket behandeld. 
  • In Hoger Beroep komen alle zaken samen waarin op initiatief van de verdachte of het OM appel is ingesteld. Deze zaken worden  door het Ressortsparket behandeld.

Invloed opening samenleving op criminaliteitsbeeld

In 2022 nam de geregistreerde criminaliteit toe met 6%. In totaal kwamen 808.800 misdrijven ter kennis van de politie. In 2021 waren dat nog 760.000 misdrijven. 

In 2020 en 2021 werd het criminaliteitsbeeld beïnvloed door de coronapandemie en de getroffen maatregelen. Meer mensen bleven thuis, er was een avondklok en er waren meerdere perioden waarin de horeca en “niet-essentiële” winkels waren gesloten. Het effect van deze maatregelen was goed zichtbaar in de criminaliteitscijfers van de politie. De meer traditionele offline criminaliteit nam af, maar de online criminaliteit groeide. 

In het voorjaar van 2022 ging de samenleving weer open en nam ook de offline criminaliteit weer toe. Zo groeide het aantal openlijke geweldsincidenten tegen personen met 20%, het aantal winkeldiefstallen met 31% en er vonden 29% meer diefstallen van brom-, snor- en gewone fietsen plaats. Ook het aantal verkeersmisdrijven nam weer toe, met name rijden onder invloed met 37%. Deze vormen van criminaliteit groeide hiermee tot boven het niveau van 2019 toen van een pandemie nog geen sprake was.
Daarnaast groeide het aantal gemelde gevallen van  zakkenrollerij met 83%, het aantal mishandelingen met 12%, het aantal straatroven met 7% en het aantal diefstallen van motorvoertuigen of onderdelen daarvan met 13%. Wel bleef het aantal geregistreerde meldingen van deze laatstgenoemde delicten nog op  een lager niveau dan het pre-coronajaar 2019.

De rol van online criminaliteit nam in 2022 in omvang af en dan specifiek de online vormen van fraudedelicten. Deze categorie stabiliseerde zich op het niveau van voor de pandemie in 2019. Met name het aantal aangiften en meldingen voor fraude met online handel en fraude met betaalproducten daalden weer tot onder het niveau van 2019. Ook het aantal gevallen van identiteitsfraude daalde iets ten opzichte van 2021, maar is nog steeds 20% hoger dan in 2019.

Vormen van echte cybercrime, zoals hacken, DDoSof  ransomwareaanvallen stabiliseren zich volgens de politieregistratie in 2022 op het hoge niveau van tijdens de pandemie. In 2020 nam het aantal bij de politie bekende gevallen van cybercrime al toe met maar liefst 132% en in 2021 steeg dit verder met nog eens 33%. In 2022 stabiliseerde het aantal politieregistraties op cybercrime zich nagenoeg op dit hoge niveau met 14.200 gevallen. De ontwikkelingen in de criminaliteitsvormen hebben invloed op het aantal verdachten dat in beeld komt tijdens de opsporing en vervolging. Dat komt enerzijds door het weer aantrekken van de meer traditionele offline criminaliteit en de hogere pakkans voor deze delicten. Anderzijds blijven de echte vormen van cybercrime op een hoog niveau, maar hiervoor komen doorgaans minder verdachten in beeld, mede doordat één verdachte van cybercrime vaak veel meer slachtoffers maakt (met soms wel meer dan 200 slachtoffers in één zaak).

Resultaten Veiligheidsagenda

De minister van Justitie en Veiligheid, de Regioburgemeesters en het College van procureurs generaal van het OM hebben met instemming van de Korpsleiding van de politie een gemeenschappelijke Veiligheidsagenda opgesteld voor de periode 2019-2022. Dit zijn de onderwerpen die, uiteraard met inachtneming van de lokale prioriteiten, altijd meegewogen worden bij de inzet van de politie. Centraal staan de thema’s georganiseerde misdaad, de bestrijding van mensenhandel, cybercrime, online seksueel misbruik en de executie (tenuitvoerlegging) van vonnissen. De afgesproken normen en de  resultaten van 2022 staan vermeld in de tabel. 

In 2022 stabiliseerde het aantal onderzoeken naar criminele samenwerkingsverbanden (csv’s) zich op het niveau van 2021. Daarmee blijft het op een structureel hoger niveau dan in voorgaande jaren en is de doelstelling voor 2022 ruimschoots behaald. De voorzichtige groei die in de afgelopen jaren op het aantal verdachten voor mensenhandel was te zien, zette niet door in 2022. Het aantal verdachten voor mensenhandel is afgenomen, waardoor het aantal verdachten onder het gewenste streefaantal voor 2022 is geëindigd. 

Ook voor cybercrime regulier is het aantal verdachten in 2022 afgenomen, maar is de doelstelling voor 2022 wel bereikt. Verder zijn 49 fenomeenonderzoeken en 10 high tech crime onderzoeken tactisch afgerond. Daarmee is de doelstelling voor  fenomeenonderzoeken ruimschoots gerealiseerd. Fenomeenonderzoeken zijn complexe onderzoeken die uitgevoerd worden door de cybercrimeteams van de politie en die gericht zijn op de bestrijding van cybercriminelen en hun geavanceerde technologische methoden om misdrijven te plegen. In het jaarverslag van de Politie worden de resultaten uitgebreid toegelicht. 

Resultaten kwantitatieve afspraken Veiligheidsagenda

Beleidsafspraken Realisatie 2018 Realisatie 2019 Realisatie 2020 Realisatie 2021 Realisatie 2022 Norm 2022 Realisatie ’22
t.o.v. (plafond)
norm ’22

Ondermijning

Aantal aangepakte csv's 1.406 1.522 1.529 1.662 1.370 1.672 122%

Afpakken

Waarde beslag (in euro’s)1 163.406.529 155.950.412 170.214.272 178.867.883 180.000.000 148.329.202 82%

Mensenhandel

Aantal gemelde slachtoffers bij Comensha 551 975 490 310 - 323
Aantal OM-verdachten mensenhandel 169 145 187 236 220 186 85%
Aantal complexe onderzoeken nb 39 7 28 - 22

Cybercrime

Aantal cybercrime regulier 299 381 468 564 310 356 115%
wrv alternatieve of aanvullende interventies nb 36 36 38 77 17
Aantal fenomeenonderzoeken nb 21 39 40 41 49 120%
wrv alternatieve of aanvullende interventies nb 0 0 6 20 9
Aantal high tech crime onderzoeken 21 19 12 9 20 10 50%
Totaal aantal onderzoeken nb 421 519 613 371 415 112%
Online seksueel kindermisbruik
Inzet gericht op misbruiker/vervaardiger nb 193 113 113 100 96 96%
Inzet gericht op keyplayers/netwerken nb 15 14 9 15 5 33%
Inzet gericht op bezitters/verspreiders nb 632 351 383 400 425 106%
Totale inzet nb 840 478 505 515 526 102%
Executie
Positief afgedane dossiers nb 51% 26% 77% 40% 100% -

Dit resultaat lijkt op het oog lager dan in voorgaande jaren, maar dat komt vooral doordat in 2022, vanwege de overstap naar een ander registratiesysteem, op een smallere basis is gerapporteerd. Het werkelijke bedrag aan waarde beslag ligt daarom hoger dan in de tabel is weergegeven.

Aanpak criminele samenwerkingsverbanden en ondermijnende criminaliteit

De bestrijding van ondermijnende criminaliteit en  actieve criminele samenwerkingsverbanden is een belangrijke prioriteit van het OM, waarin veel tijd en capaciteit wordt geïnvesteerd. 

De inzet van het OM in de aanpak van georganiseerde criminaliteit en andere vormen van ondermijning omvat echter meer dan de hierna volgende cijfers over onderzoeken of strafzaken laten zien. Vaak gaat het om complexe en langdurige opsporingsonderzoeken met een groot aantal verdachten, getuigen en slachtoffers, steeds vaker met internationale dimensies. Daarbij neemt het OM actief deel aan een integrale aanpak, in samenwerking met het lokaal bestuur, de politie en de Belastingdienst. 

Niet in alle onderzoeken is de inzet om een verdachte strafrechtelijk te vervolgen. Soms zijn bestuurlijke of fiscale interventies effectiever, zodat vervolging niet nodig is. Dan stelt het strafrechtelijk onderzoek de andere partners in staat te interveniëren.

In 2022 zijn 2.369 nieuwe of lopende strafrechtelijke onderzoeken uitgevoerd. Daarmee stabiliseert het aantal nieuwe en lopende onderzoeken naar criminele samenwerkingsverbanden zich op het hoge niveau van 2021. In de afgelopen jaren is met name groei te zien in het aantal onderzoeken dat onder leiding van de arrondissementsparketten wordt uitgevoerd. Ook het aantal onderzoeken onder leiding van het Landelijk Parket trekt aan in 2022. 

Om zicht te krijgen op de centrale thematiek van de onderzoeken is een onderscheid te maken naar het belangrijkste aandachtsgebied. In veel gevallen heeft een onderzoek meerdere aandachtsgebieden. Zo kennen drugsonderzoeken regelmatig witwassen of vuurwapens en explosieven als tweede  aandachtsgebied. Witwassen komt omgekeerd vaak voor in combinatie met drugshandel of mensenhandel. En vuurwapens en explosieven zijn vaak een combinatie met levensdelicten. Veel criminele groeperingen zijn immers op verschillende criminele terreinen actief. 

Van de onderzoeken die worden uitgevoerd onder  verantwoordelijkheid van de  arrondissementsparketten richt het merendeel zich op de productie van en handel in drugs en het witwassen van de daarbij verdiende winsten. Het aantal onderzoeken naar criminele organisaties die zich bezighouden met de handel in cocaïne en heroïne stijgt gestaag door; opnieuw 23% meer onderzoeken dan in 2021.  

Totaal aantal strafrechtelijke onderzoeken naar csv’s
2018 2019 2020 2021 2022
Arrondissementsparketten/Politie/KMAR/BOD 1.285 1.406 1.484 1.701 1.697
Functioneel Parket/Politie/BOD  479 445 391 400 335
Landelijk Parket/Politie/KMAR/BOD 437 444 389 281 337
Totaal 2.201 2.295 2.264 2.382 2.369

Het aantal onderzoeken naar synthetische drugs nam in 2022 met 13% weer licht af ten opzichte van 2021 evenals het aantal onderzoeken naar grootschalige hennepteelt met 28%. Het aantal onderzoeken met als aandachtsgebied wapens en explosieven blijft met 77 op het hoge niveau van 2021. 

Met het aantrekken van migratiestromen na de coronapandemie laat ook het aantal onderzoeken naar mensenhandel en mensensmokkel in 2022 hogere waardes zien. Het aantal onderzoeken naar cybercrime groeit eveneens gestaag verder; van 143 onderzoeken in 2021 naar 155 onderzoeken in 2022.

Het aantal onderzoeken dat onder verantwoordelijkheid van het Landelijk Parket wordt uitgevoerd, vaak door Landelijke Recherche, liep in 2021 nog terug tot 281 onderzoeken maar trekt in 2022 weer aan tot 337 onderzoeken. Het LP concentreert zich daarbij steeds meer op grote onderzoeken met een langere looptijd en grotere complexiteit. 

Net als bij de arrondissementsparketten is een flink deel van de onderzoeken gericht op de opsporing van druggerelateerde misdrijven. Vooral het aantal onderzoeken naar synthetische drugs laat een  toename zien van 41 onderzoeken in 2021 naar 77 onderzoeken in 2022. 

Tabel 1: aantal strafrechtelijke onderzoeken naar csv’s door  arrondissementsparketten naar aandachtsgebied
2018 2019 2020 2021 2022
Grootschalige hennepteelt 120 124 120 109 79
Cocaïne & Heroine 168 171 199 280 345
Synthetische drugs 139 186 221 271 236
Mensenhandel 113 116 107 141 157
Mensensmokkel 32 30 25 30 59
Wapens & Explosieven 49 56 48 79 77
Witwassen 156 165 173 182 167
OMG's 38 29 29 26 18
Hollandse netwerken 2 1 2 2 2
Ideologische misdaad  39 40 31 37 32
Kinderporno 1 0 1 0 0
Geweld & Zeden 62 70 70 81 77
Levensdelicten 118 131 108 113 111
Cybercrime 26 93 131 143 155
Fraude 82 63 63 62 63
Vermogensdelicten 83 76 74 74 48
Overig 57 55 82 71 71
Totaal 1.285 1.406 1.484 1.701 1.697
Tabel 2: aantal strafrechtelijke onderzoeken naar csv’s door het Landelijk Parket naar aandachtsgebied
2018 2019 2020 2021 2022
Grootschalige hennepteelt 2 1 1 1 0
Cocaïne & Heroine 84 79 49 44 49
Synthetische drugs 65 52 61 41 77
Mensenhandel & Mensensmokkel 22 25 8 18 24
Wapens & Explosieven 14 18 9 10 15
Witwassen 104 70 67 42 43
OMG's 2 1 1 1 1
Hollandse netwerken 0 2 2 0 0
Ideologische misdaad 32 36 19 22 20
Internationale misdaad 16 14 19 9 10
Kinderporno 10 17 18 12 16
Cybercrime 47 86 72 36 42
Levensdelicten 7 9 12 11 7
Fraude 5 1 1 1 2
Vermogensdelicten 3 1 2 1 1
Geweld & Zeden 3 5 5 5 8
Overig 21 27 43 27 22
Totaal 437 444 389 281 337

Strafrechtelijke onderzoeken die onder verantwoordelijkheid van het Functioneel Parket worden uitgevoerd, concentreren zich primair op fraude en milieucriminaliteit. Het merendeel van de onderzoeken wordt verricht in samenwerking met de FIOD, de politie en de opsporingsdiensten van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit en het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

Tabel 3: aantal strafrechtelijke onderzoeken naar csv’s door het Functioneel parket naar aandachtsgebied
2018 2019 2020 2021 2022
Fraude 366 350 314 326 272
Milieu 113 95 77 74 63
Totaal 479 445 391 400 335

Indien de resultaten van het strafrechtelijk onderzoek daar de mogelijkheid toe geven, kan de officier van justitie besluiten om één of meerdere verdachten strafrechtelijk te vervolgen. In 2022 behandelde het OM meer dan 2.100 strafzaken tegen een verdachte met een relatie naar de georganiseerde criminaliteit. Het merendeel van de ondermijningszaken is voorgelegd aan de rechter. In 2022 sprak de rechter in 1.543 ondermijningszaken een vonnis uit, waarbij 1.238 verdachten schuldig werden bevonden en 201 verdachten werden vrijgesproken.

Tabel 4: aantal uitspraken rechter in ondermijningszaken
2018 2019 2020 2021 2022
Schuldig 1.173 1.257 963 1.113 1.238
Vrijspraak 225 188 143 178 201
Overig 73 63 76 62 104
Totaal 1.471 1.508 1.182 1.353 1.543

Van de 1.238 strafzaken waarin de verdachte door de rechter schuldig werd bevonden legde de rechter in 999 gevallen, ofwel in 81%, een vrijheidsstraf op. In 161 zaken was dat in combinatie met een taakstraf. In totaal legde de rechter aan 276 personen een taakstraf op. In 117 zaken werd (ook) een geldboete opgelegd voor een totaalbedrag van bijna € 3,5 miljoen.

Tabel 5: aantal veroordelingen tot een vrijheidsstraf in ondermijningszaken
2018 2019 2020 2021 2022
< 1 jaar 436 431 307 379 364
1-2 jaar 221 207 154 151 170
2-5 jaar 238 282 244 281 288
> 5 jaar 93 105 105 95 177
Totaal 988 1025 810 906 999

Verreweg de meeste verdachten, in totaal 490, werden veroordeeld tot een vrijheidsstraf voor de productie en handel in drugs. Bijna 29% daarvan werd veroordeeld tot een vrijheidsstraf tot één jaar en circa 35% tot een vrijheidsstraf van 2 tot 5 jaar. In totaal werden 177 verdachten veroordeeld tot een gevangenisstraf van meer dan 5 jaar. Dat aandeel  ligt fors hoger dan in 2021. Toen resulteerde ruim 10% van het aantal opgelegde vrijheidsstraffen in een duur van meer dan 5 jaar; in 2022 gaat het om bijna 18% van het aantal opgelegde vrijheidsstraffen, waarvan 43 verdachten tot een straf van 10 tot 20 jaar en 11 verdachten tot een straf van 30 jaar. 

Verreweg de meeste verdachten werden veroordeeld tot een vrijheidsstraf voor de productie en handel in drugs

Tabel 6: aantal veroordelingen tot een vrijheidsstraf in 2022 naar aandachtsgebied
< 1jaar 1-2 jaar 2-5 jaar > 5 jaar Totaal
Productie en handel drugs 142 89 171 88 490
Mensenhandel & Mensensmokkel 30 17 23 3 73
Wapens & Explosieven 10 4 11 3 28
Witwassen 33 18 26 9 86
OMG's 11 4 8 2 25
Hollandse Netwerken 2 0 0 0 2
Geweld en Zeden 18 12 11 30 71
Levensdelicten 2 2 9 31 44
Cybercrime 33 3 6 0 42
Vermogensdelicten 7 0 6 4 17
Fraude 39 12 8 1 60
Milieu 5 3 1 0 9
Overig 32 6 8 6 52
Totaal 364 170 288 177 999

In de strijd tegen de ondermijnende criminaliteit is op 1 januari 2022 de zogenoemde ‘uithalerswet’ in werking getreden. Uithalers zijn personen die in opdracht van een organisatie drugs ophalen nadat die heimelijk naar Nederland zijn verscheept. Ze laten zich vaak insluiten op het haventerrein en proberen dan drugs uit containers te halen. In de meeste gevallen gaat het om cocaïne. Meestal krijgen de uithalers een bepaald geldbedrag per lading of per hoeveelheid drugs. De containers waar de drugs in zit verstopt, zijn vaak slechts voorzien van een zegel of hangslot en relatief makkelijk te openen. Vervolgens wordt de drugs van het haventerrein af gesmokkeld en afgeleverd bij de opdrachtgever. 

Uithalers zijn een onmisbare schakel voor drugsorganisaties. Het is een ernstig misdrijf waar voorlopige hechtenis voor kan worden toegepast en gevangenisstraf voor kan worden opgelegd. In 2022 zijn 259 verdachten ter vervolging voor dit nieuwe wetsartikel bij het OM ingeschreven. Tegen 94 verdachten is in 2022 reeds eindvonnis gewezen. De strafoplegging door de rechtspraak varieert op dit moment nog van (voorwaardelijke) gevangenisstraffen tot werkstraffen, of een combinatie daarvan. Zodra er sprake is van een consistente lijn in de strafoplegging, betrekt het OM die bij het opstellen van een eigen strafvorderingsrichtlijn.

De instroom van misdrijfzaken

In 2022 nam het aantal nieuwe strafzaken dat bij het OM instroomde toe met 6%. In 2021 en 2020 was nog sprake van een daling, maar in de loop van 2022 kwam hierin een kentering en is herstel in de instroom van nieuwe strafzaken te zien richting het niveau van de jaren voorafgaand aan de pandemie. Al met al registreerde het OM 179.600 nieuwe strafzaken in 2022. In 7% van de strafzaken was de verdachte nog minderjarig, 91% van de verdachten was meerderjarig. In 2% van de zaken ging het om een rechtspersoon. Die verhoudingen zijn al jaren redelijk stabiel. 

Daarnaast zijn in 2022 8.000 strafzaken opnieuw ingestroomd om nog een keer behandeld te worden. Meestal gaat het om een strafbeschikking die niet geëxecuteerd kan worden of waartegen verzet is ingesteld. Al met al stroomden in 2022 187.600 strafzaken in die door het OM in behandeling zijn genomen. 

Meer instroom door opening samenleving

Zoals is beschreven aan het begin van dit hoofdstuk is de instroom van nieuwe strafzaken beïnvloed door de opening van de samenleving. Met name de toegenomen mobiliteit is hierin reeds zichtbaar. Ook kwamen weer veel buitenlandse toeristen naar Nederland. Zo verdubbelde het aantal reizigers in 2022 dat naar of via Schiphol vloog met 106%, hoewel dit nog altijd 27% minder is dan het pre-coronajaar 20191. Vooral de instroom van eenvoudige misdrijven nam meer dan gemiddeld toe. Het gaat hier veelal om verkeersmisdrijven, zoals het rijden onder invloed. In 2022 registreerde het OM 43.100 nieuwe eenvoudige misdrijven; 69% meer dan in 2021 en 60% meer dan in 2019. Ook het aantal zaken die via ZSM zijn aangemeld nam toe. Het gaat hierbij om delicten die zich vooral binnen de stad of regio afspelen, met duidelijke pieken in het weekend. In 2022 zijn 132.300 misdrijven via ZSM behandeld; 7% meer dan in 2021 en 2% meer dan in 2019. De instroom van het aantal nieuwe  onderzoekszaken, ook wel “high impact zaken” genoemd, daalde in 2022 licht met 3% tot 22.600 misdrijven. Dit zijn zwaardere misdrijvenzaken waarbij de verdachte meestal in bewaring wordt gesteld. In deze zaakstroom stabiliseerde het aantal nieuwe zedenzaken in 2022 zich met 2.580 nieuwe verdachten op het hoge niveau van 2021; dat is 10% meer zedenzaken dan in 2020 en het hoogste instroomniveau sinds 2017.

Het aantal verdachten van huiselijk geweld daarentegen daalde verder voor het derde jaar op rij. In 2022 registreerde het OM 8.870 strafzaken vanwege huiselijk geweld; een verdere afname van 3% ten opzichte van voorgaand jaar. 

1 https://nieuws.schiphol.nl/verdubbeling-aantalreizigers-schiphol-in-2022/

Ernstig geweld en levensdelicten 

In de afgelopen jaren registreerde het OM steeds meer strafzaken tegen jongeren die verdacht werden van het plegen van een ernstig geweldsdelict of een levensdelict. Deze ontwikkeling werd voor het eerst zichtbaar in 2019. In 2022 keert deze zorgelijke trend weer ten goede. Wel blijft het aantal minderjarige verdachten dat wordt verdacht van een delict in combinatie met illegaal wapenbezit nog hoog; 53% hoger dan in 2019. Bij jongvolwassenen (18-21 jaar) is een sterkere daling zichtbaar tot nog 2% hoger dan in 2019.

Tijdens de jaren van corona steeg de instroom van zaken tegen een minderjarige verdachte van een ernstig geweldsdelict nog met 18% van 1.633 in 2019 naar 1.920 in 2021. Daarbij gaat het om verdachten van zware mishandeling, diefstal met geweld, afpersing of ernstige bedreiging, al dan niet in groepsverband. In 2022 registreerde het OM 1.525 nieuwe geweldszaken tegen minderjarige verdachten. Ook het aantal jongvolwassenen tussen de 18 en 21 jaar dat verdacht wordt van een ernstig geweldsdelict nam af. In 2020 registreerde het OM nog 2.018 zaken. In 2022 is dit afgenomen naar 1.497; 21% lager dan in 2019.

Ook het aantal nieuwe strafzaken met een jongere verdachte van (een poging tot) doodslag nam in 2022 weer af na een sterke stijging in de jaren van corona. 

In 2021 werden nog 198 strafzaken met een minderjarige verdachte geregistreerd waarbij sprake was van een verdenking van (een poging) doodslag. In 2022 waren dat er 159; nog altijd 22% meer dan in 2019. Daarbij ging het in 95% om een poging, in 2021 was dat in 89%. Daarbovenop zijn 203 strafzaken met een jongvolwassen verdachte geregistreerd voor (een poging) doodslag. In 2021 waren dat nog 266 verdachten. Een daling van 24% ten opzichte van 2021, maar nog altijd 23% meer dan in 2019. In 94% van de zaken in 2022 ging het om een poging; in 2021 was dat nog 91%. Het aantal volwassen verdachten van (poging) doodslag daalde met 4%. 

Het totaal aantal verdachten, inclusief volwassen verdachten, van een (poging tot) moord daalde met 27%. Het aantal minderjarige verdachten van (poging) moord halveerde in een jaar tijd van 76 naar 32 personen. In 2021 ging het in 83% om een poging tot moord. In 2022 is dat 78%. Het aantal jongvolwassen verdachten van (poging) moord nam af van 81 naar 53. In 2021 ging het in 44% om een poging moord, in 2022 is dit aandeel toegenomen tot 64%. Ook de verdenking van het aantal voltooide levensdelicten door jongvolwassen verdachten nam hiermee af. Tot slot nam ook het aantal volwassen verdachten van (een poging) moord af met 18%; van 319 in 2021 naar 263 in 2022. In 50% was sprake van een poging. Dat was in 2021 nog 48%.

Online criminaliteit

De afname van het aantal aangiften voor online vormen van fraudedelicten naar het niveau van voor de pandemie vertaalt zich ook in de instroomcijfers van het OM. Het aantal verdachten van horizontale fraude, dat in 2021 een piek bereikte, daalde in 2022 met 28% tot op het niveau van 2019. Horizontale fraude is fraude tussen burgers onderling en vindt vaak plaats in de online wereld. Met name het aantal zaken tegen zogenaamde geldezels daalde sterk. Dat daalde in één jaar van 1.363 naar 754, waarmee het aantal in 2022 nog altijd tweemaal zo hoog dan in 2020 ligt. Geldezels zijn mensen die worden geronseld om hun rekening te laten misbruiken door criminelen. Vaak storten slachtoffers van internetoplichting geld op de rekening van deze geldezels. Ook het aantal verdachten voor identiteitsfraude (zoals WhatsApp-fraude of voorschotfraude) daalde met 26% tot 543 zaken.

Het aantal nieuw ingeschreven verdachten voor cyberdelicten nam in 2022 af van 574 naar 372; een afname van 35%. Daarmee stabiliseert het aantal zaken zich weer op het niveau van het pre-coronajaar 2019.

Maatschappelijke onrust

In 2021 werden tijdens de coronapandemie vormen van maatschappelijk ongenoegen verdergaand uitvergroot. Vooral de toen geldende coronamaatregelen zoals de avondklok, de QR-toegangspas en vaccinatie maakten om verschillende redenen sterke gevoelens los in een deel van de samenleving. Steeds meer burgers lieten hun ontevredenheid blijken door te protesteren tegen de maatregelen of door hun ongenoegen te uiten, bijvoorbeeld via social media. Daarbij werd regelmatig de grens van het wettelijke toelaatbare overschreden. In 2022 daalde de instroom bij het OM van zaken die grotendeels te wijten zijn aan  maatschappelijk ongenoegen, al is dit geen eenduidige graadmeter voor de mate van maatschappelijk ongenoegen. 

Het aantal zaken dat het OM registreerde vanwege belediging, opruiing of discriminatie, al dan niet in combinatie met andere strafbare feiten2 nam af van 8.100 zaken in 2021 naar 7.670 zaken in 2022. Dit aantal ligt nog wel hoger dan in het eerste coronajaar 2020 met 7.500 geregistreerde verdachten. Hoewel in 2022 de grootste effecten van de coronapandemie met de bijgaande maatregelen achter de rug bleken, liepen maatschappelijke discussies over andere kwesties soms hoog op. Protesten werden hierbij in sommige gevallen grimmiger en gingen vaker gepaard met het plegen van strafbare feiten. Vooral onder jongvolwassen verdachten tussen 18 en 21 jaar blijft het aantal verdenkingen van dergelijke feiten nog hoog; 24% hoger dan in 2020.

Het aantal vervolgingen voor belediging daalde met 4% in 2022 en ligt daarmee nog 2% hoger dan in 2019. Het aantal zaken waarin sprake was van discriminatie, meestal vanwege ras of seksuele gerichtheid, daalde weer van 431 naar 398 zaken; een toename van nog 26% in 2019. Belediging, opruiing of discriminatie gaat vaak gepaard met andere strafbare feiten, zoals bedreiging. Het aantal keer dat een persoon ook vervolgd werd voor bedreiging daalde met 18% ten opzichte van 2021, maar ligt nog altijd 6% hoger dan in 2019. 

In 2022 werd 110 keer een verdachte vervolgd voor het oproepen tot het plegen van strafbare feiten. In 2021 werd nog 254 keer een verdachte vervolgd voor opruiing, maar in 2019 slechts 43 keer. Steeds vaker wordt in verzet gegaan tegen het openbaar gezag. In 2022 werden bijna 1.400 personen verdacht vanwege verzet tegen de politie; een toename van 10% ten opzichte van 2021 en van 43% ten opzichte van 2019. Het aantal mishandelingen blijft met 1.083 zaken op het hoge niveau van 2021.
Het aantal verdenkingen van zware mishandelingszaken daalde weer ten opzichte van 2021, maar ligt met 96 zaken nog bijna twee derde hoger dan in 2019. Ook het aantal openlijke geweldplegingen daalde in 2022 tot 113; ruim driekwart hoger nog dan in 2019. In de meeste gevallen richtte de agressie zich op de politie, bijzondere opsporingsambtenaren of andere ambtsdragers. 

2Er zijn zaken geselecteerd waarin tenminste één discriminatiefeit, opruiingsfeit of beledigingsfeit voorkomt. Daarnaast komt in veel van deze zaken ook feiten zoals bedreiging, openlijk geweld, wederspannigheid en mishandeling voor. De aanname is dat als deze feiten in combinatie voorkomen in een zaak, de geweldsdelicten en openbare ordedelicten voortkomen uit discriminatoire motieven of alternatieve opvattingen van de verdachte.

Het aantal behandelde misdrijfzaken

In 2022 zijn in totaal 186.800 misdrijfzaken behandeld en uitgestroomd, een deel na een beslissing van het OM en een deel na het vonnis van de rechter. Dit is een lichte toename van het aantal zaken dat is  behandeld in 2021, doordat het OM zelf meer zaken heeft afgedaan. 

Misdrijfzaken afgedaan door het OM

In 2022 is 57% van de behandelde strafzaken zelfstandig afgedaan door het OM. Daarvan zijn 36.800 zaken afgedaan met een strafbeschikking. Dat is 20% van de totale uitstroom, terwijl dat in 2021 met 32.000 zaken nog op 18% van de totale uitstroom lag. In 2022 zijn meer eenvoudige strafzaken behandeld die zich goed lenen voor een strafbeschikking.

Het aantal zaken dat is afgedaan met een voorwaardelijk sepot is nagenoeg gelijk gebleven aan het aantal in 2021. Dat geldt ook voor het aantal onvoorwaardelijke sepots. Met de verhoogde uitstroom in 2022 betekent dit een naar verhouding lager aandeel geseponeerde zaken. In 5% van de totale uitstroom is de zaak voorwaardelijk geseponeerd en in 31% is de zaak onvoorwaardelijk geseponeerd. In 39.100 zaken was dat om technische redenen; meestal was er onvoldoende bewijs of was de verdachte ten onrechte als zodanig aangemerkt. In 15.400 zaken kwam de officier om beleidsmatige redenen tot een sepotbeslissing, bijvoorbeeld vanwege een ander dan strafrechtelijk ingrijpen of omdat de verhouding tot de benadeelde inmiddels zou zijn hersteld. In 2021 was dat nog in 13.500 zaken. Hiermee is in 2022 vaker om beleidsredenen onvoorwaardelijk geseponeerd.

In 2022 is 2.800 maal een klachtprocedure ex artikel 12 Sv behandeld door het gerechtshof tegen de beslissing van het OM om een verdachte niet te vervolgen. Dat is een toename ten opzichte van een jaar eerder met 2.400 klachten. In 12% was volgens het gerechtshof de klacht gegrond en moest het OM alsnog tot vervolging overgaan.

Meer afdoen na een OM-hoorgesprek

Zittingscapaciteit is schaars en om dat te ontlasten, wordt ingezet om zaken via een hoorgesprek van het OM te behandelen, zeker als de officier van plan is een strafbeschikking op te leggen. Het horen van de verdachte kost weliswaar extra capaciteit, maar draagt bij aan de zorgvuldigheid waarmee de schuld van de verdachte wordt vastgesteld. Daarnaast kan de verdachte kenbaar maken welke persoonlijke gevolgen de beoogde sanctie zal hebben. Bij bepaalde (hogere) straffen of maatregelen is horen verplicht. Bij een hoorgesprek kan een verdachte zich laten bijstaan door een raadsman. De parketten hebben voor de organisatie van extra hoorgesprekken tijdelijk middelen ontvangen om extra personeel aan te trekken, maar ook voor de inzet van apparatuur om een verdachte op afstand te horen.

In 2021 verdrievoudigde het aantal uitgestroomde zaken na een OM-hoorgesprek van 7.200 in 2020 naar 23.000 in 2021. In 2022 is opnieuw in 23.300 zaken een verdachte uitgenodigd voor een hoorgesprek met de officier van justitie. Dat is 13 procent van alle zaken die in die periode zijn afgedaan. In 43 procent van deze zaken is een strafbeschikking opgelegd, in 27% is besloten de zaak alsnog voor te leggen aan de rechter. In 14% volgde een voorwaardelijk sepot. 

Ontwikkeling van rechtbankvonnissen in misdrijfzaken

In 2021 hebben OM en ZM maatregelen afgesproken om de voorraden weer terug te brengen tot het niveau van 17 maart 2020. Door de coronapandemie was de voorraad op zitting te plannen zaken snel gegroeid omdat er in de eerste maanden van de pandemie nauwelijks strafzittingen zijn georganiseerd.

De genomen maatregelen in 2021 hebben hun effect deels gehad. De voorraad strafzaken voor de meervoudige kamer (MK), de meest ernstige strafzaken, daalde tot ruim onder het niveau van 17 maart 2020. In 2022 is deze voorraad met 9% verder geslonken. 

De maatregelen uit 2021 hadden ook effect op de voorraad jeugdzaken die in het einde van dat jaar weer terug op het oude niveau was. In 2022 is deze voorraad echter weer met 21% gegroeid. De genomen maatregelen in 2021 hadden niet het volledig beoogde effect op de strafzaken die door de politierechter (PR) moesten worden behandeld. Eind 2021 was deze voorraad nog 9% groter dan op 17 maart 2020. In 2022 is deze voorraad opnieuw met 9% verder aangegroeid. Het OM maakt zich dan ook
zorgen over de beschikbare zittingscapaciteit. De genomen maatregelen in 2021 waren ‘geholpen’ door de sterk achterblijvende instroom van nieuwe zaken. In de loop van 2022 is de instroom van strafzaken weer gaan aantrekken. Ondanks dat meer zaken met een OM-strafbeschikking zijn afgedaan, kon het aanbod van nieuwe zaken niet volledig worden verwerkt met de beschikbare zittingscapaciteit. 

In 2022 stroomden in totaal 79.800 zaken uit met een eindvonnis van de rechter. Dat is nagenoeg gelijk aan het aantal in 2021 en 16 procent minder dan in het pre-coronajaar 2019. Toen deed de rechter meer dan 95.000 zaken af. Het aantal door de meervoudige kamer uitgesproken vonnissen daalde ten opzichte van 2021 met 3 procent van 12.200 naar 11.800. Het aantal vonnissen van de politierechter groeide met een klein procent. De politierechter sprak in 64.300 zaken een vonnis uit. In vergelijking met 2019 blijft het aantal vonnissen van de politierechter daarmee nog sterker dan gemiddeld achter. Toen deed de politierechter 77.400 zaken af met een vonnis. De kinderrechter behandelde in 2022 3.700 zaken; een afname van 8 procent ten opzichte van 2021. 

In 2022 legde de rechter in 77 procent van de behandelde zaken een straf op aan de verdachte

In 2022 legde de rechter in 77 procent van de behandelde zaken een straf op aan de verdachte. In 2021 was dat 76 procent. Verder werd in 2 procent de verdachte schuldig bevonden, maar volgde geen straf. Het aantal verdachten dat door de rechter werd vrijgesproken daalde in 2022 van 8 procent naar procent. Circa 13 procent van de zaken werd ter terechtzitting gevoegd. Dat betekent dat de rechter een strafzaak voegt bij een andere strafzaak tegen dezelfde verdachte en één vonnis uitspreekt over zowel de hoofdzaak als de gevoegde zaak. 

In 2022 legde de rechter in 92 procent van de zaken een vrijheidsstraf op van maximaal 1 jaar. Dat is gelijk aan 2021. In 4 procent, ofwel 1.170 keer, sprak de rechter een gevangenisstraf uit tussen 1 en 2 jaar. Ruim 4 procent van de verdachten kreeg een langere straf opgelegd. Daarmee blijft het beeld van 2022 stabiel aan dat van 2021. Het spoort ook met de trend van de laatste jaren dat de rechter vaker een langere gevangenisstraf oplegt dan in de jaren voor de coronapandemie. Dat kan komen doordat rechters strenger zijn gaan straffen, maar het kan ook komen doordat de gepleegde feiten ernstiger zijn. 

In 2022 is minder vaak hoger beroep aangetekend. In 13.800 strafzaken ging(en) de verdachte en/of het OM in hoger beroep; in 2021 was dat nog in meer dan 15.000 strafzaken. In 2.200 zaken is het hoger beroep uiteindelijk ingetrokken. In 2022 is in 12.760  strafzaken een arrest gewezen. Dat is een afname van 10 procent in 2021. In dat jaar piekte de uitstroom als positief resultaat van de keuze van het Ressortsparket en de Gerechtshoven om zaken vaker enkelvoudig (door een alleensprekende rechter) af te doen in plaats van meervoudig. Die afspraak was onderdeel van het maatregelenpakket om de coronavoorraad af te bouwen. Dat is toen voor de hoger beroepszaken goed gelukt. In 2022 zijn naar verhouding weer meer zaken meervoudig afgedaan.

In 2022 is minder vaak hoger beroep aangetekend

Doorlooptijden

Wat heeft het aantrekken van de instroom, de voorraadvorming en toename van het aantal opgelegde OM-strafbeschikkingen betekend voor de doorlooptijden van strafzaken? Binnen de strafrechtketen is verkorting van de doorlooptijd immers een belangrijk thema. Te lange doorlooptijden zijn onwenselijk, omdat zij tekort doen aan het belang van slachtoffers van misdrijven en het recht van verdachten op berechting binnen een redelijke termijn. 

Het OM heeft zelf invloed op de doorlooptijd vanaf het moment dat de zaak instroomt tot het moment dat de zaak zelfstandig door het OM kan worden afgedaan, bijvoorbeeld met een strafbeschikking of een sepotbeslissing. In 2022 bleef de gemiddelde doorlooptijd tussen het moment van instroom en  uitstroom van een door het OM afgedane ZSM-zaak nagenoeg gelijk. In 2021 kostte het gemiddeld 87 dagen om een zaak te laten uitstromen. In 2022 is dat gemiddeld 86 dagen. 

De doorlooptijd vanaf het moment dat het OM besluit de zaak voor de rechter te brengen tot aan het vonnis is de gezamenlijke verantwoordelijkheid van het OM en de Rechtspraak. De gemiddelde doorlooptijd van een ZSM-strafzaak die door de rechter wordt afgehandeld, is in 2022 gedaald tot 216 dagen. In 2021 was dat nog gemiddeld 223 dagen. Ook de doorlooptijd in zwaardere onderzoekszaken is gedaald. In 2022 stroomde een onderzoekszaak binnen gemiddeld 224 dagen uit; in 2021 was dat nog gemiddeld 237 dagen. De gemiddelde doorlooptijd van de zware ondermijningszaken, ook wel megazaken genoemd, liep in 2022 verder op tot 658 dagen. In 2021 was dat nog gemiddeld 631 dagen. Binnen de strafrechtketen is specifieke aandacht voor de doorlooptijd van jeugdzaken, zaken met een verdachte van een ernstig verkeersongeluk (art. 6 Wegenverkeerswet 1994 (hierna: WVW)) en ernstige zedenzaken. Daarvoor zijn in 2019 zogenaamde ketennormen vastgesteld, met een gezamenlijke opdracht voor de ketenpartners om die normen te behalen.

Het algemene beeld is dat ondanks de ketennormen in deze categorieën zaken slechts een lichte verkorting van de doorlooptijd zichtbaar is. De doorlooptijd van OM-beslissingen in jeugdzaken bleef redelijk gelijk. De beoordeling van de jeugdzaak door het OM vond in 54 procent van de gevallen plaats binnen 30 dagen na instroom (doel 80 procent). In 2021 was dat 53 procent.

De doorlooptijd van zaken die door de  kinderrechter zijn behandeld, steeg licht. In 43 procent van de zaken werd een vonnis uitgesproken binnen 180 dagen na het eerste verhoor. In 2021 was dit 46%. Het doel om 80 procent van de jeugdzaken af te doen binnen 180 dagen is daarmee niet behaald. Dit deed de vraag rijzen of de normen voor jeugdzaken – die lang geleden zijn vastgesteld – nog wel passen bij de toenemende ernst van de jeugdzaken. Het ministerie van Justitie en Veiligheid is daarnaar een onderzoek gestart. 

Van de 580 ernstige verkeersdelicten (art. 6 WVW) die in 2022 behandeld werden, zijn er ruim 420 aan de rechter voorgelegd. Het lukte slechts in 22 procent van de zaken om deze binnen de ten doel gestelde termijn van 1 jaar na het incident op zitting te behandelen. In 2021 was dat in 15 procent van de zaken. 

Van de bijna 1.100 zedenzaken die de rechter in 2022 behandelde, lukte het uiteindelijk in 38 procent van de gevallen om een eerste zitting te houden binnen een half jaar nadat de zaak bij het OM was ingestroomd. De ketennorm is 80 procent. Het is duidelijk dat de normen en de praktijk ver uiteen liggen. Dat heeft meerdere oorzaken. De norm gaat uit van een ideale situatie waarin voldoende zittingscapaciteit beschikbaar is. Dit is niet het geval. Verder is juist in dit type zaak goed opsporingsonderzoek van groot belang. Bewijs verzamelen is vaak lastig. Het vergt de nodige tijd om onderzoek te doen om slachtoffers, getuigen en verdachten te achterhalen of te bevragen. Daarnaast vraagt het technische bewijs na een aanranding of verkrachting ook medische capaciteit.

De behandeling van overtredingszaken

Een overtreding is in het strafrecht een relatief licht strafbaar feit. Vaak betreft het strafbare feiten die worden gepleegd in het verkeer of overlastfeiten. In 2020 en 2021 kwamen daar de overtredingen op grond van de regionale noodverordeningen Covid-19 en de Tijdelijke wet maatregelen Covid-19 bij. In 2022 is het aantal nieuw ingestroomde overtredingen bij het OM weer afgenomen. 

Het parket CVOM behandelt nagenoeg alle overtredingszaken voor het OM. Vanuit het oogpunt van rechtmatigheid, stelt het parket CVOM allereerst vast of er sprake is van bewezen schuld. In 2022 stroomden 285.900 dossiers in om te beoordelen. Dat is een aanzienlijke daling ten opzichte van 2021. Toen registreerde het parket CVOM 443.900 dossiers. Het aantal ligt nog wel fors boven de 194.000 dossiers die in het pre-coronajaar 2019 zijn geregistreerd. Zo’n 31 procent van de dossiers werd afgekeurd omdat het proces-verbaal nog niet aan de wettelijke vereisten voldeed en ging retour naar de politie. Een groot deel van de goedgekeurde dossiers – namelijk 93.100 – is doorgestuurd naar het CJIB om namens het OM een strafbeschikking op te leggen. Een ander deel van deze zaken – zo’n 81.600 zaken – is geregistreerd door het parket CVOM voor eigen behandeling. In totaal, dus inclusief de 81.600 zaken, registreerde het OM in 2022 126.500 nieuwe overtredingszaken; 22% minder dan in 2021, maar een stabilisatie op het niveau in de jaren voorafgaand aan de pandemie.

Het aantal behandelde overtredingszaken daalde met 11 procent. In 2022 zijn 6 procent meer zaken door de kantonrechter behandeld dan het jaar daarvoor. Vanaf 2021 zijn de kantonzittingen weer volgens het reguliere rooster gaan draaien nadat in het eerste coronajaar 7 maanden lang geen kanton zittingen zijn georganiseerd en hierdoor in die tijd een grote voorraad was ontstaan. Daarnaast is eind 2021 de zogenaamde inloopkamer gestart om te helpen extra voorraad weg te werken. Het  verhoogde aantal door de kantonrechter behandelde zaken heeft niet kunnen voorkomen dat de voorraad in 2022 toch nog is gegroeid. 

Om de zittingscapaciteit te sparen zijn – net als  bij  misdrijfzaken – opnieuw veel zaken afgedaan met een strafbeschikking. In 2022 heeft het OM 43.900 overtredingszaken afgedaan met een starfbeschikking. Dat is 17 procent minder dan in 2021, maar nog 34 procent meer dan in het pre-coronajaar 2019. Er zijn 21 procent minder zaken geseponeerd dan in 2021. Toch kon hiermee niet voorkomen worden dat – vanwege het tekort aan zittingen in de afgelopen jaren – ook in 2022 overtredingszaken geseponeerd moesten worden omdat de zaken te oud geworden zijn om nog door de rechter behandeld te mogen worden.

Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften

Als burgers het niet eens zijn met een verkeersboete die hen wordt opgelegd, kunnen ze in beroep gaan bij de officier van justitie conform de Wet  administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV). In 2022 zijn ruim 8 miljoen verkeersboetes opgelegd. Vijf procent van de beboete burgers, zo’n 413.300, ging in beroep bij de officier van justitie tegen de boete. De medewerkers van parket CVOM beoordeelden uiteindelijk 368.500 beroepschriften. Als de burger het niet eens is met de beslissing van het OM bestaat de mogelijkheid om in beroep te gaan bij de kantonrechter. Dat gebeurde in 50.200 gevallen. In totaal deed de kantonrechter in 40.900 beroepszaken een uitspraak.

Het fatale uitgaansgeweld op Mallorca

In de nacht van 14 juli 2021 vindt er op twee verschillende locaties in de badplaats El Arenal op Mallorca ernstig uitgaansgeweld plaats. De 27-jarige Carlo uit Waddinxveen komt hierbij om het leven. Ook raken andere slachtoffers licht tot ernstig gewond. Carlo belandt op straat voor café De Bierexpress, waarna hij nog diverse malen zou zijn geschopt. Vier dagen later overlijdt hij in het ziekenhuis aan zijn verwondingen. Een groep van negen mannen tussen de 18 en 20 jaar wordt (in wisselende samenstelling) verdacht van doodslag, twee pogingen doodslag en het plegen van openlijk geweld. 

De drie hoofdverdachten van doodslag op Carlo houden vol dat ze hem niet hebben aangeraakt. Dit wordt door het OM niet geloofd. Hoewel de aanval op Carlo niet op beeld staat, bestaan er diverse filmbeelden van andere momenten tijdens deze geweldsuitbarsting. Daarop is Carlo ook liggend te zien. In combinatie met de diverse uitgebreide verklaringen van getuigen en  deels ook van verdachten, heeft dit inzicht gegeven in wie welke rol heeft gehad. Ook de appberichten en afgeluisterde  gesprekken over het incident tussen verdachten en getuigen geven belangrijke aanwijzingen voor wie welk aandeel gehad heeft. Daarnaast is er op een schoen van een van de verdachten dna aangetroffen van Carlo. Diezelfde verdachte heeft in een gesprek met een undercoveragent in het huis van bewaring toegegeven Carlo geschopt te hebben. 

Op 18 november 2022 doet de rechtbank in Lelystad uitspraak in deze zaak. Van de 20-jarige hoofdverdachte staat volgens de  rechter vast dat hij getrapt heeft en zich daarmee schuldig heeft gemaakt aan doodslag, Hij wordt veroordeeld tot zeven jaar cel, een straf die lager uitvalt dan de tien jaar die het OM eiste. De twee medeverdachten worden vrijgesproken van doodslag, maar wel veroordeeld tot dertig maanden gevangenisstraf voor het gepleegde uitgaansgeweld met betrekking tot andere  slachtoffers. Vijf verdachten krijgen voor hun betrokkenheid bij het uitgaansgeweld straffen variërend van een taakstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf tot gevangenisstraffen tussen de twaalf en dertig maanden. Deze straffen zijn fors hoger dan het OM had geëist. Eén verdachte wordt vrijgesproken, zoals het OM ook geëist had. Het OM is in hoger beroep gegaan tegen zeven van de negen verdachten, waaronder de hoofdverdachten. Hiermee hoopt het OM onder andere om meer duidelijkheid te krijgen wat betreft andere betrokkenen bij het uitgaansgeweld.