Strafrecht geeft het Openbaar Ministerie (OM) zware bevoegdheden en  opsporing en vervolging zijn en blijven kerntaken van het OM. Tegelijkertijd strijkt strafrecht niet elke rimpeling in de rechtsorde glad. Dit hoofdstuk geeft een beeld van hoe het OM werkt en meewerkt aan rechtvaardigheid en veiligheid.

Het OM zorgt ervoor dat strafbare feiten worden opgespoord en  vervolgd. Met het wetboek in de hand eist het OM passende straffen. Deze opdracht verricht het OM tegen de achtergrond van een wereld  die steeds sneller is gaan draaien en waarin dreigingen zich opstapelen. Voor een oplossing van steeds meer problemen wordt steeds vaker  naar het OM gekeken.

Tegen de achtergrond van de oorlog in Oekraïne doet het OM in 2022 strafrechtelijk onderzoek naar bedrijven die internationaal afgesproken sancties tegen Rusland schenden.

Georganiseerde criminaliteit is steeds internationaler geworden. Geldgedreven criminelen gebruiken daarbij vaak afgeschermde servers en het darkweb om ongezien en grenzeloos te opereren en zich te verrijken in crypto. Boeven worden regelmatig gepakt en succesvol berecht, maar dan blijkt menig machtige crimineel nog steeds aan de touwtjes van zijn misdadige samenwerkingsverband te trekken en moeten getuigen worden beschermd. 

De meeste verdachten die het OM treft, zijn echter verre van gewiekst of machtig. Die verdachten kampen met een achtergrond van armoede, verslaving, verstandelijke beperking, schulden, psychische stoornissen. Dan past vaak een ander interventiepallet, waarbij het OM met heel andere partners aan zet is om samen te werken en de goede straf te  eisen, of – bij bepaalde delicten – zelf straf op te leggen. Wordt land, water of lucht vervuild en komt de gezondheid van mens en dier op het spel te staan? Dan wordt al snel ook naar de strafrechtelijke  gereedschapskist gekeken. 

In die veelsoortigheid van onderzoeken is het steeds de vraag hoe het OM aan zijn informatie komt. Waar het OM het vroeger deed met processenverbaal met getuigenverklaringen en vingerafdrukken, beschikt het tegenwoordig over een potentiële zee aan forensische of financiële data. Big data geven via algoritmes grote kansen, maar altijd moet het OM zijn gemaakte onderzoekskeuzen voor de rechter kunnen uitleggen en verantwoorden. Het strafrecht is daarmee complexer geworden. 

OM’ers zijn gedreven realisten. Voor de maatschappij en slachtoffers jagen ze waarheid en rechtvaardigheid na, maar ze zien daarbij ook onverbeterlijke mensen en ze weten dat de wereld nooit Utopia wordt. Toch zijn zij, juist met al de nieuwe uitdagingen en kansen, op zoek naar de juiste interventie. Naar de straf, boete of maatregel die niet alleen in het concrete geval rechtvaardigheid brengt, maar die meehelpt om de hele maatschappij veiliger en vrijer te maken. Met slachtoffers die weerbaarder kunnen worden. En met overtreders die op het goede pad komen en niet meer kunnen ontsnappen door de mazen van regels en wetten. Dát blijft de ambitie van het OM, bij zijn strafrechtelijke aanpak van verschillende soorten criminaliteit. 

Die ambitie is zichtbaar op verschillende terreinen die hierna in dit hoofdstuk worden belicht: van onder meer georganiseerde misdaad, fraude en cybercrime; via milieu, jeugd en straf met zorg; tot en met polarisatie, slachtofferrechten en de modernisering van het Wetboek van strafvordering. In het volgende hoofdstuk ‘Het OM in Cijfers’ volgt bij veel onderwerpen een kwantitatieve verdieping. 

Boerenprotesten

Het jaar 2022 stond voor een groot deel in het teken van de  boerenprotesten. Met tracktoren en wegblokkades vroegen boeren aandacht voor het, volgens hen niet deugende, stikstofbeleid van de regering. Rond de boerenprotesten werden meer dan honderd mensen opgepakt. 

Op 28 juli 2022 veroorzaakt een kleine groep een  wegblokkade op de A18, waarbij ook afval op de weg wordt gedumpt. Een 40-jarige man uit de gemeente Oost Gelre is volgens het Openbaar Ministerie Oost-Nederland de initiator van dit boerenprotest. De verdachte stuurde in een groepsgesprek in WhatsApp: ‘Vanavond nog mensen zin in een toertocht door de Achterhoek, rond 21 uur, inclusief kipper met spulletjes?’ Ook faciliteerde hij een bijeenkomst in aanloop naar de boerenactie: ‘20:30/21 uur, staat hier de koffie klaar vanavond’. Voor deze organiserende rol moet hij zich een maand later voor de politierechter verantwoorden. Het OM eist vier maanden gevangenisstraf waarvan twee voorwaardelijk, omdat de verdachte volgens de officier bij heeft gedragen aan de spanningen in het land en een onveilige situatie op de weg. De uiteindelijke straf die de verdachte opgelegd krijgt valt lager uit: de politierechter in Arnhem legt hem 60 dagen celstraf op, waarvan 56 voorwaardelijk. Omdat hij al in voorarrest heeft gezeten, hoeft hij na de uitspraak niet terug de cel in. Wel moet hij nog een werkstraf van 100 uur uitvoeren. 

Een week eerder werd een verdachte veroordeeld voor het dumpen van afval en het blokkeren van de snelweg tijdens dezelfde actie. Tijdens die zitting werd een vordering van Rijkswaterstaat van 3600 euro hoofdelijk toegewezen. Ook tegen deze verdachte doet Rijkswaterstaat die vordering. 

Een boerenprotest dat groots in de media komt, is de demonstratie bij het huis van stikstofminister Christianne van der Wal op 28 juni 2022. Een groep van elf demonstranten breekt door een politieblokkade en leegt een giertank in de buurt van de woning. Acht deelnemers krijgen hiervoor de werkstraf van 100 uur en de voorwaardelijke celstraf van een maand opgelegd. Twee anderen krijgen een werkstraf van 60 uur. De elfde en laatste verdachte die voor de rechter staat is  minderjarig. Hij krijgt een taakstraf van 80 uur.

De straffen vallen iets lager uit dan het Openbaar Ministerie had geëist. Het OM wilde dat er voorwaardelijke celstraffen van twee maanden opgelegd zouden worden en pleitte voor werkstraffen van 120 uur. Volgens de officier van justitie was er sprake van een “doelbewuste poging tot intimidatie”. 

Georganiseerde criminaliteit

Het OM doet er samen met anderen alles aan om de dreiging van de georganiseerde misdaad weg te nemen en de georganiseerde drugscriminaliteit te reduceren en beheersbaar te houden. Dat is een kwestie van lange adem, vasthoudendheid, voldoende menskracht, maar ook van een goed gevulde gereedschapskist.

Allereerst hanteert het OM de strafrechtelijke aanpak. Het aantal strafrechtelijk aangepakte criminele samenwerkingsverbanden waarover in de Veiligheidsagenda afspraken zijn gemaakt, is in 2022 stabiel gebleven. 

De dreiging van de criminele machtsstructuren is groot. Die beperkte zich in 2022 niet alleen tot professionals in de strafrechtketen en journalisten; ook bestuurders, belangrijke politieke ambtsdragers en leden van het Koninklijk Huis werden met die dreiging  geconfronteerd.

Om dit een halt toe te roepen is vanuit het Landelijk Parket al in 2021 de taskforce Aanpak Criminele Machtsstructuren gestart. Deze taskforce geeft leiding aan een overkoepelend strafrechtelijk onderzoek gericht op de belangrijkste criminele machtsstructuren in Nederland die verantwoordelijk zijn voor excessief geweld tegen de rechtsstaat en de samenleving. Het gaat er om deze machtsstructuren te ontmantelen. En de kopstukken en sleutelfiguren op te sporen en vervolgen.

Het is een groeiend probleem dat gedetineerden in detentie hun activiteiten voortzetten

Een onderdeel daarvan is het tegengaan van voortgezet crimineel handelen in detentie (VCHD), in het bijzonder bij verdachten of  veroordeelden waarvan de grootste dreiging uitgaat. Het is een groeiend probleem dat een deel van de gedetineerden de macht en middelen heeft om ook in detentie hun criminele activiteiten voort te zetten. Dit is ondermijnend voor de maatschappij en voor het strafrecht als cruciaal onderdeel van de rechtsstaat. Het OM onderschrijft de verschillende maatregelen op het gebied van wet- en regelgeving om deze groep gedetineerden onder intensief toezicht te plaatsen en (ongewenste) communicatie te beperken. Een goede informatiedeling tussen de Dienst Justitiële Inrichtingen, politie en OM is noodzakelijk om signalen van voortgezet crimineel handelen in detentie te duiden. Het optimaliseren van deze processen heeft dan ook extra de aandacht. In 2022 trad de ‘uithalerswet’ in werking, die zwaardere straffen stelt op ‘het onbevoegd aanwezig zijn op havens en luchthavens’. Wie wordt betrapt op havens en luchthavens zonder dat hij daar iets te zoeken heeft, kan maximaal een jaar celstraf krijgen en het OM kan dan iemand langer vasthouden. 

De aanpak van criminele samenwerkingsverbanden en de kopstukken daarin kan enorm gebaat zijn bij de inzet van (bijzondere) getuigen. Een kroongetuige kan daarbij in het bijzonder van grote waarde zijn, door het doorbreken van de afscherming van criminele organisaties en het geven van inzicht in de onderliggende (machts)structuren. Het OM is een voorstander van de door de minister voorgestelde verbetering van de kroongetuigenregeling, die onder andere tot gevolg heeft dat er andersoortige kroongetuigen dan nu het geval is in beeld kunnen komen. Het rapport van de Onderzoeksraad voor de Veiligheid (OvV) over bewaken en beveiligen, dat in maart 2023 uitkwam, liet zien dat bewaken en beveiligen met veel zorgvuldigheid moet worden omgeven.

Het OM zal samen met de betrokken partners, onder leiding van de minister van Justitie en Veiligheid werken aan een nieuw stelsel Bewaken en Beveiligen waarbinnen aan ieders belangen tegemoet wordt gekomen, en waarbij de veiligheid van betrokken personen en het opsporingsbelang zorgvuldiger kunnen worden afgewogen. Onder meer moet de integrale afweging en toetsing van de nevengeschikte belangen van opsporing, vervolging en veiligheid zijn geborgd in het besluitvormingstraject om te komen tot een kroongetuige. Daarnaast moet zijn voorzien in een bredere vorm van toetsing van de getuigenbeschermingsovereenkomst. 

De strijd tegen georganiseerde criminaliteit omvat meer dan  strafrechtelijke actie, want strafrecht is geen medicijn voor een maatschappelijk probleem. Drugscriminaliteit profiteert van het goede vestigingsklimaat dat Nederland, als open handelsland met grote havens en luchthavens, biedt. Samen met die mainports worden plannen gemaakt om de toegangspoorten tot ons land beter te beveiligen. 

Die brede actie komt ook terug in de ontwikkeling van de aanpak Preventie met Gezag in de wijken waar dat het hardst nodig is. Preventie met Gezag wil voorkomen dat jongeren worden gerekruteerd door de georganiseerde criminaliteit of daarin doorgroeien. Deze aanpak wordt ontwikkeld onder regie van een aantal gemeenten; het OM levert als belangrijke speler een bijdrage vanuit zijn gezag over de opsporing en toegang tot de rechter. Randvoorwaarde voor het OM is dat er dan ook opsporingscapaciteit is bij politie. De integrale aanpak moet worden doorontwikkeld en langjarig de tijd krijgen om effect te sorteren.

Om de partners beter te laten samenwerken tegen georganiseerde criminaliteit is nodig dat er duidelijke wetgeving komt voor gegevensdeling. De bestaande onduidelijkheid leidt er soms toe dat partners terughoudend zijn bij het delen van informatie, waardoor acties te weinig van de grond komen. Het OM vraagt de wetgever om haast te maken met de behandeling van de Wet gegevensverwerking samenwerkingsverbanden (Wgs), en wetgeving voor de Nationale Samenwerking tegen Ondermijnende Criminaliteit (NSOC).

Witwassen en criminele geldstromen

Nederland behoorde in 2022 wereldwijd tot de koplopers in de aanpak van witwassen. Dat bleek onder meer uit een evaluatie van de Financial Action Task Force (FATF). Met name de internationale  samenwerking en het gebruik van financiële intelligence in strafrechtelijke onderzoeken waardeert de FATF; maar ook de strafrechtelijke aanpak van witwassen, terrorismefinanciering en afpakken scoren goed.

Dit is mede het gevolg van tien jaar investeren in de aanpak van  witwassen door het OM en specifieke kenniscentra, zoals het Anti Money Laundering Centre van de Fiscale Inlichtingen- en  Opsporingsdienst (FIOD) en NXT.finec van de politie, en door de informatiebox Crimineel en Onverklaarbaar Vermogen. Dit iCOV is een samenwerkingsverband van verschillende overheidsorganisaties en toezichthouders dat met datagedreven rapportages partners helpt in de bestrijding van onder meer witwassen, belastingontduiking en fraude.  De landelijke coördinatie op beleid wordt al  goed beoordeeld. Het Strategisch programma witwasbestrijding van het OM zorgt voor samenhang en synergie tussen de verschillende diensten die betrokken zijn bij de strafrechtelijke aanpak van witwassen.

Niet alleen het OM en ketenpartners werken steeds beter samen. Criminelen doen dat ook. Het Nationaal Informatie Beeld ondermijning (NIBO) signaleert dat criminele samenwerkingsverbanden zich na een strafrechtelijke interventie kunnen aanpassen en gebruik maken van andere criminele dienstverleners. De ‘korte klap’ tegen deze  organisaties lijkt effectief, maar versterkt feitelijk criminele netwerken, doordat hun ‘zwakke schakels’ na de korte klap eruit gefilterd zijn. Voor een effectieve bestrijding van criminaliteit en criminele geldstromen is het beter om facilitators aan te pakken. Zo kan een notaris bij het uitvoeren van vastgoedtransacties en het oprichten van vennootschappen – bewust of onbewust – de boven- en de onderwereld vermengen. Voor notarissen  geldt een  geheimhoudingsplicht en verschoningsrecht. Maar sinds de invoering van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft) is een notaris verplicht om klantonderzoek te doen om zo witwassen van crimineel geld te voorkomen. Daarbij moet de notaris de herkomst van het vermogen onderzoeken en ongebruikelijke transacties melden aan de Financial Intelligence Unit (FIU).

Een voorbeeld van een onderzoek betreft dat naar een Amsterdamse notaris die betrokken zou zijn bij twijfelachtige vastgoedtransacties. Hij is aangehouden op verdenking van witwassen en faciliteren van verboden leningen. Tijdens een actiedag medio 2022 werden zijn kantoor, woning en garagebox doorzocht, waarbij dossiers en  gegevensdragers in beslag zijn genomen. 

Het OM kent overigens een apart jaarbericht criminele geldstromen 2022 dat te vinden is op:   https://www.om.nl/documenten/jaarverslagen/ om/map/2019-en-verder/jaaroverzichtcriminele- geldstromen-2022

Corruptie

Het afgelopen jaar hebben corruptieonderzoeken veel aandacht gekregen. Zoals die naar mogelijk corruptie door medisch specialisten, (oud-)wethouders en de omkoping van een gemeenteambtenaar om valse reisdocumenten aan criminele kopstukken te verstrekken. 

De economische schade voor de EU wordt geschat op 179 tot 256 miljard euro per jaar

Het OM is verantwoordelijk voor de strafrechtelijke aanpak van corruptie. Corruptie ondermijnt vertrouwen en veroorzaakt veel schade. De economische schade voor de EU wordt geschat op 179 tot 256 miljard euro per jaar. Het Functioneel Parket (FP) en het Landelijk Parket (LP) trekken daarom samen op tegen corruptie, waarbij:

  • het LP de inzet van het OM en de  Rijksrecherche coördineert bij de aanpak van binnenlandse ambtelijke omkoping;
  • het FP en het FIOD Anti-Corruptie Centrum (ACC) zijn belast met de aanpak van buitenlandse omkoping en niet-ambtelijke omkoping.

Binnen de projectmatige en integrale aanpak van corruptie, wordt gefocust op onderwerpen zoals corruptie in relatie tot zware georganiseerde criminaliteit (LP) en de medische sector (FP). Het opsporen en vervolgen van corruptie binnen het openbaar bestuur heeft hoge prioriteit en voor de bevolking is van groot belang dat men kan blijven vertrouwen op integere gezondheidszorg. Preventie is essentieel, maar om te voorkomen dat corruptie het vertrouwen in het openbaar bestuur en de gezondheidszorg schaadt, is ook resoluut strafrechtelijk ingrijpen nodig als preventie heeft gefaald. Nederland doet het in verhouding tot andere landen goed, maar is niet immuun voor corruptie. Bovendien stopt criminaliteit niet aan de landsgrenzen. Corruptie in het buitenland is ook voor Nederland nadelig. Bijvoorbeeld door de beperkingen die dit oplevert voor eerlijk zakendoen en door de kansen die een corrupt systeem biedt aan internationaal opererende criminele organisaties. Het is daarom van groot belang dat het OM zich zowel nationaal als internationaal blijft inzetten tegen corruptie en waar nodig de aanpak de komende jaren versterkt.

De dodelijke aanrijding van een motoragent

Op woensdagochtend 7 juli 2021 begint motoragent Arno de Korte nietsvermoedend aan zijn surveillancedienst. In het Waalhavengebied haalt hij een vrachtwagen in en geeft de chauffeur een volgteken. De 47-jarige chauffeur uit Melissant volgt hem een tijdje. Ze gaan beiden de uitvoegstrook naar rechts op en rijden op een rood verkeerslicht af. In plaats van vaart te minderen, versnelt de chauffeur en rijdt de agent van achteren aan. Zo is op tijdens het onderzoek veiliggestelde camerabeelden te zien. Arno komt onder de vrachtwagen terecht en wordt vervolgens honderden meters meegesleept. Hij overleeft de aanrijding niet. 

Na de aanrijding stopt de vrachtwagenchauffeur niet en rijdt zelfs nog twee keer langs de plek waar de aanrijding heeft plaatsgevonden. Daar staan intussen meerdere omstanders. Hij meldt zich niet en bekommert zich op geen enkele wijze om het lot van de motoragent. Hij lost zijn container alsof er niets gebeurd is en keert daarna huiswaarts, waar hij niet veel later wordt aangehouden. Na zijn aanhouding is de man psychisch onderzocht. Vastgesteld is dat de man lijdt aan diverse stoornissen en daardoor verminderd toerekeningsvatbaar was toen hij motoragent Arno aanreed. Het strafrechtelijk onderzoek is zeer minutieus uitgevoerd. Alle beschikbare camerabeelden zijn verzameld en onderzocht. Er is onder andere veel technisch onderzoek gedaan aan de vrachtwagen, aan de motorfiets, op de plek van de aanrijding en de route die de verdachte heeft afgelegd. Uit het onerzoek is onder meer gebleken dat verdachte wist dat Arno voor hem reed. Volgens het Openbaar Ministerie heeft hij vervolgens de agent opzettelijk aangereden. Of er sprake was van voorbedachten rade kan niet worden aangetoond. Daarom eist het OM vrijspraak voor moord, maar twaalf jaar cel en TBS met dwangverpleging voor doodslag én het verlaten van de plaats van het ongeval. Op 12 oktober 2022 doet de rechtbank in Rotterdam uitspraak in deze zaak. De vrachtwagenchauffeur wordt veroordeeld tot twaalf jaar cel en TBS met dwangverpleging. Hiermee volgt de rechtbank de strafeis van de officieren van justitie. Bij het bepalen van de straf weegt de rechtbank mee dat de verdachte al eerder is veroordeeld voor een verkeersmisdrijf waarbij een politieagent slachtoffer was. Daarnaast mag de verdachte 10 jaar lang geen motorrijtuig besturen, de maximale rij ontzegging. Het rijverbod gaat in zodra de man vrij is. Omdat de kans op recidive groot is, wat is gebleken uit de eerder vastgestelde psychische stoornissen, legt de rechter de man TBS met dwangverpleging op. De  vrachtwagenchauffeur is in hoger beroep gegaan. 

Bestrijding van terrorisme

Het OM vervolgt – waar opportuun – alle uitreizigers naar  strijdgebieden in Syrië en Irak, zodat ernstige misdrijven van Nederlandse ingezetenen niet straffeloos blijven. Het jaar 2022 was in dat licht een  bewogen jaar met onder meer de overbrenging van in totaal achttien vrouwelijke uitreizigers met hun kinderen naar Nederland. De rechtbank had eerder geoordeeld dat deze vrouwen teruggehaald moesten worden zodat zij de strafzaken die tegen hen lopen konden bijwonen. Bij uitblijven van repatriëring zouden de strafzaken tegen de vrouwen beëindigd worden. De vrouwen zijn overgebracht om straffeloosheid te voorkomen. Alle verdachten zijn bij aankomst in Nederland aangehouden, en hun strafproces loopt.

2022 was ook het jaar waarin een in 2014 naar Syrië afgereisde vrouw is veroordeeld tot 4,5 jaar gevangenisstraf voor deelname aan de terroristische organisatie IS en het voorbereiden van terroristische misdrijven.  

Ook is de oprichter van een administratiekantoor veroordeeld tot een gevangenisstraf van 2,5 jaar voor terrorismefinanciering. De rechter achtte bewezen dat hij ruim 100.000 dollar had ingezameld en met behulp van een ondergrondse bankier naar Syrië had gestuurd. Over een periode van 2 jaar werd geld ter beschikking gesteld voor een groot aantal vrouwen en kinderen dat in gevangenkampen in Syrië verbleef. In eerste instantie voor voedsel en goederen, later voor ‘ontsnappingen’ van de vrouwen en hun kinderen. Het ging voornamelijk om Nederlandse vrouwen die eerder waren uitgereisd naar Syrië. Dit was de grootste terrorismefinancieringszaak tot nu toe in Nederland.

Niet alleen het jihadisme maar ook het rechts extremisme en terrorisme heeft onverminderd de aandacht van het OM. Zo hebben in 2022 diverse aanhoudingen en vervolgingen plaatsgevonden van meerderjarige en minderjarige verdachten voor het (voorbereiden van) terroristische misdrijven. Het extremistische en terroristische gedachtegoed oefent een aantrekkingskracht uit op voornamelijk jongens en mannen, waarbij open en  gesloten socialemediaplatforms worden gebruikt voor communicatie, rekrutering en propaganda.

Met alleen het strafrecht los je dit niet op, maar waar nodig treedt het OM strafrechtelijk op. Het OM heeft verscheidene personen vervolgd voor opruiing tot terroristische misdrijven en bedreiging met terroristische misdrijven. Het is belangrijk om oog te hebben voor de kwetsbaarheid en vatbaarheid voor radicaal gedachtengoed van verdachten, en voor  het achterliggende sentiment. Dat geldt voor extremisten en terroristen van alle geledingen. De gehele keten, van preventie tot berechting en executie, is aan zet. 

Cybercriminaliteit

Bijna 2,5 miljoen Nederlanders werden in 2021 slachtoffer van  cybercriminaliteit, blijkt uit onderzoek van het CBS. Hoewel  cybercriminaliteit – met name de online fraude – de laatste twee jaar iets daalt, is de afgelopen vijf jaar een sterke  stijging zichtbaar, die naar verwachting zal doorzetten gezien de algehele digitalisering.

Cybercriminaliteit kent verschillende verschijningsvormen. Het clichébeeld van de verveelde puber met een hoodie op zolder is achterhaald, al zien officieren van justitie wel dat cybercriminelen steeds jonger worden. Daarnaast zitten er vaak criminele samenwerkingsverbanden achter het plegen van deze typen criminaliteit. Tegelijkertijd is zichtbaar dat cybercriminaliteit zich vermengt met traditionele criminaliteit. Zo worden bij cybercriminelen regelmatig wapens gevonden. En criminele en statelijke actoren weten elkaar ook te vinden. 

Deze vermenging van actoren wordt in de hand gewert omdat kwaadwillenden relatief eenvoudig hun slag kunnen slaan. De crimineel die zelf niet over technische kennis beschikt, kan gebruik maken van ‘cybercrime as a service’. Na het kopen van een cybercrimeproduct kan met één druk op de knop een cyberdelict worden gepleegd. Dat online gegevens worden aangeboden of gegevens slecht beveiligd zijn, maakt het makkelijk om een digitale aanval te plegen. Het is daarom van belang dat  burgers scherp zijn op het beschermen van hun gegevens. Ook hier geldt: met strafrecht alleen los je het niet op.

De afgelopen jaren zette het OM fors in op de bestrijding van cybercriminaliteit. Het pakte zowel grote complexe zaken als relatief eenvoudige zaken aan. Om cybercriminaliteit tegen te gaan is investering in de justitiële keten en het bestuurlijke netwerk belangrijk: vanaf preventie tot en met de opsporing en vervolging. Daarbij zet het OM in op zogenaamde alternatieve interventies. De bestrijding van cybercriminaliteit is een belangrijk onderdeel van het bredere cyberweerbaarheidsvraagstuk. 

Met de verkregen middelen uit het coalitieakkoord is het OM in staat om bij cyber- en gedigitaliseerde criminaliteit de eigen basis op orde te brengen en achterstanden weg te werken. Er is een landelijk cluster cybercriminaliteit ingericht en de parketten worden in de komende jaren versterkt voor operationele activiteiten. Er is grote aandacht voor opleidingen op het gebied van cyber- en gedigitaliseerde criminaliteit. Tot slot is er een landelijke aanpak ontwikkeld om veel voorkomende vormen van deze fenomenen het hoofd te bieden.

Het is moeilijk een goed beeld te krijgen van de totale omvang van cybercriminaliteit

De technische ontwikkelingen bieden een kans voor de opsporing en vervolging. De hackbevoegdheid van politie en OM is in 2022 geëvalueerd door zowel het Wetenschappelijk onderzoek- en documentatiecentrum (WODC, ministerie van Justitie en Veiligheid) als de PG bij de Hoge Raad. Daarnaast verschijnt er een jaarlijkse rapportage van de Inspectie JenV over het werk dat de politie verricht. De evaluaties zijn voorzichtig positief. In het voorjaar van 2023 volgt een beleidsreactie waarin deze rapportages worden  meegenomen. 

De innovatiewet geeft de opsporing van (cyber)criminaliteit nieuwe mogelijkheden. Deze wet maakt het mogelijk om binnen het huidige Wetboek van Strafvordering voor een periode van twee jaar te experimenteren met nieuwe procedures. Zo mogen gegevensdragers nu ná inbeslagname doorzocht worden.

Tot slot wordt er in EU-verband gewerkt aan nieuwe regels voor een snellere toegang tot digitale gegevens die kunnen worden gebruikt voor opsporing en vervolging van strafbare feiten, ongeacht de locatie van de gegevens. 

Zorgfraude subsidieregeling coronabanen

De Opsporingsdienst van de Nederlandse Arbeidsinspectie ontving eind 2021 een aantal meldingen van banken en de Financial Intelligence Unit over mogelijke fraude met de subsidieregeling Coronabanen in de zorg (COZO). De NLA heeft onder gezag van het Functioneel Parket vervolgens nader onderzoek gedaan. Hieruit bleek dat 54 zorgondernemingen in totaal ongeveer 15 miljoen euro aan COZO hebben ontvangen en deze vermoedelijk niet aan loonkosten van zorgwerknemers hebben besteed. De COZO-gelden zijn namelijk door deze ondernemingen overgeboekt naar andere bedrijven of  privérekeningen, waarna het geld is overgeboekt naar buitenlandse bankrekeningen. Uit het onderzoek volgde ook dat de betrokken bedrijven geen zorg- of personeelsgerichte activiteiten leken te ontplooien. In sommige gevallen is COZO-geld uitbetaald aan bedrijven die na de startdatum van de subsidieregeling zijn opgericht. 

Omdat het ministerie van VWS in maart tot en met juni 2022 een nieuwe COZO-subsidieperiode zou openstellen, hebben de NLA en het FP het ministerie van VWS over hun onderzoek geïn formeerd. Het signaal van de NLA en het FP heeft ertoe geleid dat de minister van VWS de verlenging van deze subsidieregeling tot nader order heeft opgeschort. Alvorens de regeling is hervat, heeft VWS in overleg met de NLA extra beheersmaatregelen ontworpen waarmee het risico op misbruik moet worden beperkt.

Dit voorbeeld laat zien dat zonder een verdiepend strafrechtelijk onderzoek alsnog effect kan worden behaald: het opschorten en aanscherpen van een subsidieregeling. En de NLA kan zich in de strafrechtelijke onderzoeken die wél zijn gestart naar aanleiding van de meldingen richten op ‘de harde kern’ van fraudeurs.

Notoire cybercriminelen

Dat cybercrime een groeiende en laagdrempelige vorm van criminaliteit is, waarvoor vaak weinig meer vereist is dan een internetverbinding, blijkt in de zomer van 2021 weer eens. Enkele maanden nadat een 23-jarige man uit Groningen is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 42 maanden voor grootschalige cybercrime, verneemt het OM dat er op zijn cel een telefoon is aangetroffen. Reden voor inbeslagname en nader onderzoek. 

Uit dit onderzoek komt naar voren dat de man vanuit de PI bezig is met exact dezelfde feiten als die waarvoor hij veroordeeld is: phishing en fraude. Diezelfde zomer wordt een tweede toestel in zijn cel gevonden. En kort daarna ook een derde en vierde. Op de telefoons stuit de politie onder andere op meer dan 1000 gesprekken die de verdachte voerde op Marktplaats. Hierin probeerde hij andere gebruikers te verleiden om via een betaallink 0,01 euro over te maken, waarna de inloggegevens van deze slachtoffers werden verkregen. Daarmee kon worden ingelogd op de bankrekening van de slachtoffers en werd er geld afgeschreven, overgeboekt of goederen online besteld. 

“Mensen werden dus het slachtoffer van een cybercrimineel die vanuit de PI gewoon doorging, in afwachting van zijn hoger beroep tegen een vonnis waar het gaat over exact dezelfde werkwijze,” aldus de  verontwaardigde officier van justitie tijdens de inhoudelijke behandeling van de zaak bij de rechtbank in Leeuwarden in september 2022. 

Tijdens het onderzoek stuit de politie ook op een tweede verdachte, een 22-jarige man uit Hoogezand, die er buiten de PI voor zorgde dat zijn gedetineerde medeverdachte de beschikking kreeg over de  phishingpanels. Naar deze verdachte liep ook al een cybercrimeonderzoek. Zijn gegevensdragers bleken grote hoeveelheden informatie te bevatten van criminele activiteiten en strafbare feiten die te kwalificeren zijn als grootschalige cybercrime, waaronder tientallen phishingpagina’s, duizenden leads (bestanden met persoonsgegevens) en honderden afbeeldingen van bankrekeningen waarop was ingelogd. De verdachte zou zich schuldig hebben gemaakt aan verschillende vormen van cybercrime en zo vele tienduizenden euro’s hebben buitgemaakt. 

“Dit onderzoek biedt een ongelooflijk inzicht in de enorme brutaliteit en kortzichtigheid van daders van dit soort grootschalige fraude,” stelt de officier. “Ik zie een keihard fundament van recidive en volhardendheid in het repeterend stelselmatig oplichten van slachtoffers. En dat geldt voor beide verdachten in dit onderzoek, die ondanks eerdere aanhoudingen en forse veroordelingen gewoon non stop verder zijn gegaan met het plegen van phishing.” 

Tegen de 23-jarige verdachte eist hij een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 44 maanden. De 22-jarige verdachte uit Hoogezand hoort 66 maanden onvoorwaardelijke gevangenisstraf tegen zich eisen. Ook vindt de officier dat hij een schadevergoeding van ruim anderhalve ton moet betalen. 

Eind september 2022 veroordeelt de rechtbank in Leeuwarden de 23-jarige verdachte tot een onvoorwaardelijke celstraf van 24 maanden. Zijn 22-jarige medeverdachte wordt veroordeeld tot een celstraf van vier jaar, waarvan een voorwaardelijk. In zijn zaak wordt ook een ontnemingsvordering toegewezen van ruim 140.000 euro, waartegen hij in hoger beroep gaat. Een derde verdachte, die als geldezel zou hebben gefungeerd, krijgt een gevangenisstraf van 30 dagen opgelegd, waarvan 14 dagen voorwaardelijk.

Milieu

Milieucriminaliteit heeft desastreuze gevolgen voor de samenleving, die opdraait voor de grote en ondermijnende gevolgen. Mens, dier, milieu, klimaat en onze economie, alles en iedereen heeft er onder tlijden. 

Namens het OM houdt het Functioneel Parket zich bezig met de strafrechtelijke aanpak van milieucriminaliteit. Bij die handhaving spelen aan de kant van de opsporing niet alleen de politie, maar ook de Bijzondere Opsporingsdiensten een essentiële rol. De vier BOD’en vallen onder de verantwoordelijkheid van vier ministers. Het Functioneel Parket heeft het gezag over de opsporing door de politie, de BOD’en, de buitengewoon opsporingsambtenaren bij de inspecties en de overige ‘milieu-BOA’s’. Die BOA’s hebben weer te maken met opdrachtgevers als gemeenten, provinciën en  waterschappen. Naast de landelijke inspectiediensten werkt het Functioneel Parket ook samen met veel andere instanties, zoals Rijkswaterstaat, de Douane en het Staatstoezicht op de Mijnen. Overtredingen worden aangepakt via de bestuurlijke handhaving: waarschuwen, dwangsommen, bestuursdwang, intrekken  vergunning, oplegging boete of via het strafrecht. Gezien de grote hoeveelheid  opsporingsinstanties en toezichthouders met elk verschillende werkwijzen, taakstellingen en belangen is handhaving van de milieuregelgeving bijzonder ingewikkeld en levert het complexe en langdurige strafzaken op.

Een zaak die in 2022 aandacht trok was die tegen Tata Steel IJmuiden B.V. Het OM verweet het bedrijf dat het  vergunningsvoorschriften had overtreden,wat leidde tot stofverspreiding, afvalwater dat ongezuiverd het riool instroomde, stankoverlast en zwarte sneeuw. Het OM eiste een geldboete van  honderdvijftigduizend euro, waarvan vijftigduizend voorwaardelijk. De Amsterdamse rechtbank veroordeelde het bedrijf in februari 2023 tot een boete van honderdtienduizend euro. Deze zaak hield geen verband met de aangifte tegen Tata Steel IJmuiden door meer dan 1.100 personen en bedrijven. Dit onderzoek, waarin het OM onderzoekt of het bedrijf verweten kan worden dat het opzettelijk en onrechtmatig schadelijke stoffen in de bodem, de lucht of het oppervlaktewater heeft gebracht of laten brengen, is nog in volle gang.

In een andere zaak verweet het OM de leiding van een groot agrarisch adviesbureau een criminele organisatie te vormen, die van begin 2016 tot medio 2019 documenten vervalste, de meststoffenwet schond en fraudeerde met fosfaatrechten. Het OM eiste gevangenisstraffen van drie jaar, waarvan anderhalf jaar voorwaardelijk, tegen de directie van het adviesbureau en een taakstraf van tweehonderdveertig uur tegen een ander directielid. Tegen het bedrijf eiste  het OM een boete van vierhonderdduizend euro, waarvan de helft voorwaardelijk.

In december van 2022 legde rechtbank Oost-Brabant dat boetebedrag ook op. Drie bestuursleden kregen een celstraf van achttien maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk, en het anderebestuurslid kreeg de maximale taakstraf van tweehonderdveertig uur en een voorwaardelijke celstraf van drie maanden. Ze mogen bovendien drie jaar lang geen beroep in de agrarische advisering uitoefenen. De zaak loopt nog in hoger beroep. 

Om de (strafrechtelijke) aanpak van milieucriminaliteit te verbeteren, is in 2022 het Interbestuurlijk Programma gestart onder leiding van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. Het ministerie van Justitie en Veiligheid en het OM doen daar ook aan mee. Onderdeel daarvan is de formalisatie van de Strategische Milieukamer. Om aan de capaciteitsproblemen in de keten tegemoet te komen, hebben de BOD’en en omgevingsdiensten in 2022 gelden gekregen voor versterking. Het OM en de rechtspraak moeten anticiperen op die versterking en de verwachte toename van het aantal strafzaken.

Onder meer vanuit de schaarse capaciteit van het Functioneel Parket en de Rechtspraak zet het FP in op interventies met het gewenste, maatschappelijk effect. Daarnaast wil het FP tegemoetkomen aan de Europese  verplichting om milieucriminaliteit doeltreffend, evenredig en afschrikkend te sanctioneren.  

Jeugd en ernstig geweld

De instroom van jeugdigen verdacht van misdrijven is de afgelopen decennia in absolute aantallen gedaald. De in 2020 gesignaleerde lichte stijging van het aantal minderjarige verdachten heeft zich niet doorgezet. Ook in 2021 en 2022 is het aantal misdrijfzaken van jeugdigen afgenomen. In 2022 nam de instroom van minderjarige verdachten voor misdrijven met 7 procent af ten opzichte van 2021.

De afgelopen jaren was er een toename van jeugdigen die verdacht werden van ernstige geweldsdelicten. Voorbeelden zijn gewapende overvallen, steekpartijen, doodslag en moord. Hoewel het om een relatief kleine groep jeugdigen gaat is deze toename zorgwekkend. In 2022 is bij deze zaken ten opzichte van 2021 een afname te zien van minimaal 19%. Bij de instroomcijfers van jongvolwassenen in de leeftijd van 18 tot 21 jaar is een zelfde afname te zien. In het volgende  hoofdstuk ‘Het OM in cijfers’ is hier een afzonderlijke alinea aan gewijd.

Om te voorkomen dat jeugdigen en jongvolwassenen ernstige geweldsdelicten plegen is aandacht voor preventie en vroegsignalering van groot belang. Het is belangrijk om te voorkomen dat kinderen, jongeren en jongvolwassenen in een kwetsbare positie in de criminaliteit belanden, daar steeds verder in verstrikt raken en uitgroeien tot geharde criminelen. Daarvoor is het in het bijzonder van belang om te investeren in onderwijs en een  positief toekomstperspectief. Schoolverzuim kan een belangrijke voorspeller zijn van crimineel gedrag. Om die reden voert het OM wekelijks overleg met  leerplichtambtenaren en de Raad voor de Kinderbescherming, om bij overtreding van de Leerplichtwet te zorgen voor begeleiding van de jeugdreclassering voor jongeren en ouder(s). Verder neemt het OM deel aan gemeentelijke aanpakken voor problematische jeugdgroepen en is het OM partner in de zorg- en veiligheidshuizen en regionale informatie- en expertisecentra. Het OM ondersteunt een aanpak die jongeren zowel corrigeert als perspectief biedt. Wanneer strafrechtelijk ingrijpen nodig is, geldt het uitgangspunt: “licht waar het kan, zwaar waar het moet”, waarbij rekening wordt gehouden met de ontwikkeling van jongeren. De straf moet passend  zijn en samengaan met gerichte begeleiding en behandeling.

Huiselijk geweld, kindermishandeling en zeden

De ZSM-partners en Veilig Thuis gingen medio 2022 akkoord met een meer bestendige rol voor Veilig Thuis in de ZSM-werkwijze bij huiselijk geweld. In de ZSM-werkwijze werkt het OM al samen met Politie, Reclassering en Slachtofferhulp tegen veelvoorkomende criminaliteit.  Het OM verwacht nu een soepeler verlopende samenwerking met Veilig Thuis en een effectievere aanpak. Ondertussen blijven OM en de andere ZSM-partners op zoek naar mogelijkheden om de samenwerking binnen ZSM te optimaliseren.  

Waar een goede informatiedeling ook een belangrijke rol speelt, is bij de opsporing en vervolging van (zware)  kindermishandelingszaken. Kenmerkend aan die zaken is dat het letsel, wegens het vaak ontbreken van verklaringen van het slachtoffer en getuigen, vertelt wat er is gebeurd. Slachtoffers zijn in sommige gevallen nog te jong om goed te kunnen vertellen over de toedracht en ook kan niet altijd van hen worden verwacht dat zij bij de politie tegen hun ouders of verzorgers zullen verklaren. Medische informatie is daardoor onmisbaar om vast te kunnen stellen van welk letsel sprake is en met welke kracht dat is toegebracht.

Hoewel het medisch beroepsgeheim in zeer uitzonderlijke omstandigheden doorbroken kan worden ten behoeve van de opsporing en vervolging, wordt daar (zeer) terughoudend mee om gegaan. In 2022 heeft het OM, met ketenpartners, verschillende acties ondernomen om de gegevensdeling vanuit de medische sector te verbeteren. Ondanks deze inzet, leidt dit nog niet (overal) tot resultaten. In 2022 is het zeden- en kinderpornocluster van het OM gestart met de implementatie van het wetsvoorstel Wet Seksuele Misdrijven (WSM). In deze nieuwe wet, die de huidige zedentitel zal vervangen in 2024, wordt seksueel contact met iemand terwijl de wil van de ander daartoe ontbreekt, strafbaar. Je bent strafbaar als je weet of had moeten weten dat de ander het seksueel contact niet wilde. Dit is een uitwerking van het verdrag van Istanbul, het verdrag van de Raad van Europa dat eisen stelt aan de aanpak van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld.

Daarnaast wordt het met de nieuwe wet strafbaar om seksueel getinte berichten te sturen naar kinderen jonger dan zestien (sexchatting). Voor de strafbaarheid hoeft geen sprake te zijn van het doen van een voorstel tot een ontmoeting voor seksuele doeleinden, zoals nu nog wel het geval is. 

Het OM vindt het van belang dat de Tweede Kamer en burgers een realistisch beeld geschetst krijgen van wat de nieuwe wet in de praktijk gaat betekenen. Om verkrachting of aanranding te bewijzen, is vanaf inwerkingtreding van de WSM niet meer nodig om te bewijzen dat er sprake was van dwang, geweld of bedreiging. Bij de schuldvarianten van verkrachting en aanranding blijft het noodzakelijk om voldoende wettig en overtuigend bewijs te hebben om succesvol te kunnen vervolgen. De wetswijziging verandert daar niets aan en ook na inwerkingtreding van deze nieuwe wet blijft opsporing en vervolging van seksuele misdrijven dus complex. 

Tot slot zette het OM in op verbetering van de doorlooptijden van zedenzaken. Zedenzaken zijn zaken die veel impact hebben op alle betrokkenen. Juist daarom is het van belang dat zedenzaken snel beoordeeld worden, zonder dat daarmee afgedaan wordt aan de kwaliteit. Vorig jaar zijn ketenbreed en OM-intern projecten gestart om te analyseren hoe zedenzaken sneller door de keten kunnen stromen. De projecten lopen in 2023 door.

Het OM oordeelde dat de uitlatingen niet strafbaar waren

Discriminatie

In 2022 hield het OM zich bezig met een verscheidenheid aan zaken waarin het moest oordelen of sprake was van strafbare discriminatie. Zo vervolgde het OM de twee makers van de antisemitische muurschildering van de voetballer Steven Berghuis  voor groepsbelediging. De makers werden in juli 2022 veroordeeld tot een taakstraf met als bijzondere voorwaarde een bezoek aan het Nationaal Holocaust Namenmonument.

In maart 2022 besloot het OM de politicus Thierry Baudet niet te vervolgen vanwege een tweet waarin hij ongevaccineerden vergeleek met Joden. Het OM oordeelde dat de uitlatingen niet strafbaar waren op grond van het groepsbeledigingsartikel in het Wetboek van Strafrecht. 

Het OM ging in 2022 ook in appèl tegen een vrijspraak van de rechtbank Amsterdam van een man die een afbeelding van de Israëlische vlag had getoond, waarin de blauwe davidster was vervangen door een blauwe kakkerlak. In hoger beroep werd de man veroordeeld voor groepsbelediging. 

Het aantal zaken waarin sprake was van discriminatie, meestal vanwege ras of seksuele gerichtheid, daalde van 485 zaken in 2021 naar 417 in 2022. 

Wanneer het OM zaken seponeert kunnen betrokkenen via een ‘artikel 12 Sv-procedure’ het gerechtshof verzoeken om het OM te dwingen toch te vervolgen. Afgelopen jaar oordeelde het hof in een aantal procedures dat het OM een juiste sepotbeslissing had genomen. Zo wees het hof Den Haag het beklag van een aantal leerlingen van de Gomarus scholengemeenschap af, dat zij hadden ingesteld na het seponeren door het OM van hun aangiften wegens gewijzigde omstandigheden. Het hof vond net als het OM dat strafvervolging geen redelijk doel meer diende, ook al zou dwang, aanzetten tot discriminatie en verspreiding van documenten die aan kunnen zetten tot discriminatie, bewezen kunnen worden. 

Ook een beklag over het sepot van de aangifte tegen medewerkers van de afdeling Toeslagen bij de Belastingdienst vanwege onder andere beroepsmatige discriminatie, haalde het niet. Het hof Den Haag oordeelde dat er vanwege de immuniteit van de Staat en verjaring onvoldoende aanknopingspunten waren om een strafvervolging te bevelen. 

Tot slot wees het hof Amsterdam het beklag af van het Comité Nederlandse Ereschulden vanwege het sepot inzake de aangifte tegen gebruik van de term ‘Bersiap’ door het Rijksmuseum. In zijn beschikking oordeelde het hof, in lijn met het OM-sepot, dat de term ‘Bersiap’ geen beledigend karakter heeft. 

Op beleidsniveau versterkte het OM de banden tussen het Landelijk Expertisecentrum Discriminatie (LECD) van het OM en het Expertise Centrum Aanpak Discriminatie van de Politie (ECAD-P). Dit laatste adviesorgaan werd in 2020 in het leven geroepen naar aanleiding van de motie Paternotte, waarin het kabinet werd verzocht om een pilot te starten met de inzet van gespecialiseerde rechercheurs bij de aanpak van discriminatie.

Straf belagers journalist Groningen

De rechtbank in Groningen heeft in juli 2022 twee mannen veroordeeld tot vijf jaar celstraf en tbs met voorwaarden die in de nacht van 18 op 19 augustus 2021 brandende molotovcocktails via een stukgeslagen ruit in de woning van een journalist hebben gegooid. De journalist en zijn partner bleven ongedeerd. Volgens de rechtbank ging het hier om poging tot moord en brandstichting. De straf was conform de eis van het Openbaar Ministerie. De officier van justitie noemde de daad een aanval op de persvrijheid. ‘Zonder persvrijheid, geen democratische rechtsstaat. De pers is onmisbaar als één van de controlerende machten, de pers moet onafhankelijk en vrij zijn. Maar de pers staat onder druk. Niet door radicale gedachten of toenemende polarisatie van standpunten, maar door intimidatie en geweld. Daar gaat dit proces over.’ 

Intelligence en datagebruik in de opsporing

Strafrechtelijke handhaving wordt steeds meer datagedreven. Veel criminaliteit laat in onze digitaliserende samenleving sporen in de vorm van data achter. De hoeveelheid databronnen met deze sporen neemt toe en deze worden door de toepassing van nieuwe technologieën steeds toegankelijker. Voorbeelden zijn de data uit versleutelde communicatie, zoals Encrochat en SkyEcc, en de toenemende mogelijkheden om analyses uit te voeren op gegevens uit inbeslaggenomen mobiele telefoons of internetgegevens. 

Met het juiste gebruik van data komt criminaliteit die eerder niet goed gezien werd, beter in beeld. Daarmee kunnen capaciteit en middelen (zoals bevoegdheden) gerichter worden ingezet. De belofte rond het gebruik van data ten behoeve van de opsporing en vervolging is groot, de komende jaren worden méér fundamentele ontwikkelingen porteverwacht. Denk aan het verder ontwikkelen van geavanceerde algoritmen die de opsporing kunnen verscherpen. 

Het OM moet er op toezien dat data op een juiste manier in het opsporings- en vervolgingsproces gebruikt worden. Dit is gezien de snelheid van innovaties een belangrijk aandachtspunt voor het OM. De wettelijke kaders zijn leidend. Daarbij spelen de borging van kwaliteit, integriteit en ethiek een hoofdrol bij het datagebruik in de strafrechtsketen. Ook de wettelijke kaders op het gebied van privacy en gegevensbescherming moeten in acht worden genomen. Het Kwaliteitskader Big Data uit 2020 biedt het fundament voor de verdere ontwikkeling. 

Bewaken en Beveiligen

Steeds meer personen worden geconfronteerd met dreiging en bedreiging, en stappen voor bescherming naar de overheid. Dan gaat het bijvoorbeeld om stalkingszaken, geweld in hetcriminele milieu en – in toenemende mate – dreiging van zwaar geweld onder jongeren. Deze trend zette zich door in 2022. De druk op het stelsel bewaken en  beveiligen blijft daarmee hoog. In 2022 is door de organisaties binnen het stelsel – Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid, politie, Koninklijke marechaussee en OM – verder gewerkt aan de uitvoering van de aanbevelingen van de Commissie-Bos uit 2021, die als opdracht had om voorstellen te doen over het toekomstbestendig maken van het stelsel. Deze ingezette verbeteringen zijn echter slechts een begin. Het rapport van de Onderzoeksraad voor de Veiligheid, ‘Bewaken en beveiligen. Lessen uit drie beveiligingssituaties’, verscheen in maart 2023. Daaruit blijkt dat er nog een grote opgave resteert om het stelsel bewaken en beveiligen te verbeteren.

Het OM onderschrijft de aanbevelingen uit het rapport en trekt er lessen uit. Het College heeft begin maart besloten dat het OM een programma zal starten om actie te ondernemen op basis van de conclusies en aanbevelingen van de OvV. Inmiddels is ook de kabinetsreactie op het OvV-rapport aan de Tweede Kamer gezonden, waarin het kabinet aangeeft hoe het opvolging wil geven aan de aanbevelingen van de OvV. Zowel het rapport van de OvV als de door het kabinet aangekondigde vernieuwingen zullen een flinke impact hebben op het OM. Het OM zal enerzijds taken en verantwoordelijkheden gaan afstaan en anderzijds de invulling van de taken en verantwoordelijkheden die bij het OM blijven, gaan versterken. 

Veilige publieke taak

In 2022 zijn werknemers met een publieke taak regelmatig op agressie en geweld gestuit. Dat is vreselijk. Publieke taken zijn overheidstaken én taken in het publieke belang die zijn ontleend aan de grondwettelijke opdracht tot overheidszorg. Deze beroepsbeoefenaren moeten hun werk veilig  kunnen doen. Elke burger vertrouwt op hun hulp en bijstand. 

Afgelopen jaar registreerde het OM 9911 verdachten van geweld tegen werknemers met een publieke taak. Dat is een toename van 4 procent ten opzichte van 2019. 

In 58% van de gevallen van 2022 was er sprake van verbale agressie, in 35 procent ging het om fysiek geweld, in bijna 3 procent was sprake van ernstige misdrijven zoals zware mishandeling en (poging tot) moord/doodslag. 

Een vonnis dat in oktober 2022 veel aandacht trok was de 12 jaar cel en tbs met dwangverpleging die de Rotterdams rechtbank oplegde aan een 47 jarige vrachtwagenchauffeur voor het opzettelijk doodrijden van een motoragent in juli 2021. 

Hoeveel waarde het OM hecht aan de veiligheid van werknemers met een publieke taak, blijkt uit de voorrang waarmee het OM hier strafrechtelijke onderzoeken verricht en verdachten vervolgt. In die vervolging kiest het OM als uitgangspunt voor een 200 procent hogere strafeis. Het OM bevordert het schadeverhaal voor slachtoffers en informeert hen actief. Elk parket kent een functionaris met de portefeuille VPT. Deze portefeuillehouders zijn verenigd in het OM-platform VPT waarin ze zaken bespreken en best practices delen. De landelijke portefeuillehouder VPT stuurt op eenduidige uitvoering van landelijke afspraken. 

In 2022 spraken medewerkers van het OM met brancheorganisaties van onder meer de gezondheidszorg,  openbaarvervoersdiensten, ambulancediensten, politie en het gevangeniswezen. Het OM wil werkgevers ondersteunen in hun verantwoordelijkheid voor een veilige werkomgeving, door voorlichting te geven over het aangifte- en strafproces en ervaringen over en weer te delen. 

In lijn met het voorgaande participeert het OM in de Taskforce Onze Hulpverleners Veilig, waaraan ook politie, brandweer en BOA’s deelnemen. De Taskforce heeft als doel agressie en geweld tegen hulpverleners terug te dringen en iedereen ervan te doordringen dat dit nooit getolereerd wordt. Het OM is ten slotte lid van de Adviesraad voor het Programma Weerbaar bestuur, een breed gremium voor lokale bestuurders waaraan onder meer de ministeries van BZK en J&V, de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid, de politie en de Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak deelnemen. Een weerbaar bestuur voorkomt dat het openbaar bestuur wordt ondermijnd en besluitvorming onder druk wordt gezet. 

Verkeer

Postcoronajaar 2022 zorgde voor meer verkeer op de weg dan de voorgaande jaren. De stijging van ongeveer 12 procent verkeer liet ook de instroom van overtredingen en misdrijven in het verkeer toenemen bij Parket CVOM. Die trend is te zien bij bijna alle overtredingen en misdrijven. Ook het aantal beroepen, zowel bij de officier van justitie als bij de kantonrechter, tegen opgelegde beschikkingen in het kader van de Wet Administratieve Handhaving Verkeersvoorschriften, kent een  aanmerkelijke stijging. Handhaving in het verkeer richt zich op het vergroten van de verkeersveiligheid en het terugbrengen van het aantal verkeersslachtoffers. 

Snelheid, afleiding en middelengebruik zijn de belangrijkste factoren die de verkeersveiligheid nadelig beïnvloeden. Binnen Parket CVOM wordt daar op verschillende manieren op ingezet. Naast het afhandelen van straf- en beroepszaken, wordt gestuurd op de handhaving door de politie, wordt samengewerkt met veiligheidsorganisaties, en Parket CVOM beheert en innoveert  handhavingsmiddelen als trajectcontrole en flitspalen. 

In november 2022 is een nieuw handhavingsmiddel in gebruik genomen: de flexflitser. Een verplaatsbare flitspaal die ongeveer twee maanden op één plek blijft staan. In 2022 is het eerste deel van de 50 flexflitsers neergezet. De verplaatsbare palen verhuizen binnen een cluster van drie nabijgelegen locaties en beogen een duurzame snelheidsvermindering. De eerste resultaten (jaarcijfers 2022) laten zien dat daar waar de introductie met veel persbelangstelling gepaard ging, de overtredingscijfers lager zijn dan de latere (persluwe) plaatsingen. In 2022 zijn voorbereidingen getroffen voor de uitrol van de focusflitsers, de flitsers die telefoongebruik detecteren bij bestuurders. In 2022 werd voor het eerst trajectcontrole ingezet op een snelweg met wegwerkzaamheden. Het langdurige onderhoud aan de Galecopperbrug op de A12 bij Utrecht werd veiliger door de 24/7 handhaving van de maximumsnelheid van 70 km per uur. Met invoering van de registratieplicht voor landbouwvoertuigen werden bijna 750.000 voertuigen geregistreerd. Een geregistreerd voertuig draagt ook bij aan de verkeersveiligheid onder andere doordat de RDW kan controleren of voertuigen zijn (type)goedgekeurd. 

In 2022 steeg het aantal zaken dat bij het OM binnenkwam met betrekking tot het rijden onder invloed naar ongeveer 36.000. Het gaat dan onder andere om het rijden onder invloed van alcohol of drugs, of het weigeren van een bloedproef. Zo’n 9.000 processen-verbaal voor het rijden met bijvoorbeeld een ongeldig of ingevorderd rijbewijs werden in 2022 door de politie opgemaakt en ingezonden. Misdrijven en overtredingen in het verkeer leiden tot onveiligheid en slachtoffers in het verkeer. In 2022 waren 737 dodelijke verkeersslachtoffers te betreuren. Elk verkeersslachtoffer is er één te veel. Samenwerking en handhaving met partners zoals wegbeheerders en politie hadden in 2022 hoge prioriteit en zullen dat de komende jaren onverminderd zijn.

Journalistiek

Vrije nieuwsgaring en een onafhankelijke pers zijn pijlers onder een democratische rechtsstaat. Journalisten moeten dan ook in vrijheid en zonder gevaar hun werk kunnen doen. Helaas kan dat niet altijd. Op 1 april 2019 is PersVeilig gelanceerd, een initiatief van de Nederlandse Vereniging van Journalisten (NVJ), het Genootschap van Hoofdredacteuren, het Openbaar Ministerie en de politie. Het project heeft tot doel de positie van journalisten te versterken tegen geweld en agressie op straat, op sociale media en/of via juridische claims. 

Vanaf 1 april 2019 geldt een verdubbeling van de strafeis voor agressie- en geweldsdelicten tegen journalisten. Politie en OM geven hoge prioriteit aan de opsporing en vervolging in gevallen van agressie en geweld tegen journalisten. Lik-op stukbeleid wordt zo veel mogelijk toegepast. Journalisten die te maken krijgen met agressie en geweld, kunnen hiervan een melding doen op www.persveilig.nl.  

In 2022 heeft PersVeilig 198 meldingen van journalisten ontvangen die tijdens of omwille van hun werk werden bedreigd of met fysiek geweld te maken kregen. Hiervan ging het in 133 gevallen om bedreiging. Journalisten deden 33 keer melding van fysiek geweld en 13 meldingen betroffen stalken of intimidatie. (Bron: Persveilig). 

Dat is een daling ten opzichte van 2021, toen kwamen er 272 meldingen binnen bij PersVeilig, waarvan 73 gevallen van fysiek geweld. PersVeilig denkt dat de daling komt doordat 2021 een ‘coronajaar’ was met veel demonstraties waar journalisten te maken kregen met agressiviteit.

Internationaal

In 2022 ging veel OM-aandacht uit naar de oorlog in Oekraïne, die gevolgen heeft voor de veiligheid in Europa en voor de criminaliteit. Het OM  bood onder meer bijstand aan het Internationaal Strafhof dat zich buigt over oorlogsmisdrijven gepleegd in Oekraïne, en aan het Joint Investigation Team van zes Europese landen en Oekraïne dat oorlogsmisdrijven in Oekraïne opspoort. Er zijn in de internationale gemeenschap ideeën om een agressietribunaal op te richten, dat zich richt op de kopstukken die de oorlog begonnen. De afdeling Internationaal van het Parket-Generaal volgt die ontwikkelingen nauwgezet. 

Daarnaast zijn afgelopen jaar diverse plannen op het gebied van de internationale aanpak van ondermijning in gang gezet. Naast de intensivering van de samenwerking met Duitsland en België, kwamen zes EU-lidstaten waaronder Nederland een actieplan overeen, waarin zij binnen de EU diverse thema’s willen aanpakken. Zoals de samenwerking op het gebied van havens, en dan met name die van Rotterdam en Antwerpen waar enorme hoeveelheden drugs Europa binnenkomen. Afdeling Internationaal zorgde voor afstemming van het OM-standpunt, behartigde de belangen van het OM in de vorming van integrale plannen die onder regie van het ministerie van J&V tot stand kwamen. Met geld dat het departement beschikbaar stelde kan het OM in het buitenland vier extra liaisonmagistraten plaatsen en vijf Internationale Rechtshulpcentra versterken met parketsecretarissen. 

Er zijn in de internationale gemeenschap ideeën om een agressietribunaal op te richten

Sancties tegen Rusland

Sinds de inval van Rusland in Oekraïne op 24 februari 2022 heeft de EU onder andere financiële en economische sancties afgekondigd tegen Rusland en Belarus. De EU-sancties zijn bedoeld om de  economische basis van Rusland te verzwakken, zodat het voor Rusland lastiger wordt oorlog te voeren. Financiële sancties bestaan uit een gebod tot het bevriezen van de bestaande tegoeden en bezittingen van (rechts)personen of organisaties die op sanctielijsten zijn geplaatst, en uit een verbod om nog langer transacties met of andere financiële diensten voor deze (rechts)personen of organisaties te verrichten. Economische sancties omvatten onder meer beperkingen op de in- en uitvoer van bepaalde producten uit en naar Rusland. 

De sanctiepakketten worden door de EU bepaald. Het OM gaat over de strafrechtelijke handhaving. Het Functioneel Parket (FP) van het OM komt in beeld als de opgelegde sancties niet worden nageleefd of worden omzeild. Bijvoorbeeld wanneer tegoeden en bezittingen van gesanctioneerden niet worden bevroren, of als goederen in strijd met sanctiemaatregelen toch worden uitgevoerd.

Signalen over vermoedelijke overtreding van de sanctiewetgeving komen op verschillende manieren bij het FP binnen. Dit kan via informatie vanuit de Douane, Financial Intelligence Unit Nederland (FIU-NL), toezichthouders (AFM, DNB), media, Meld Misdaad Anoniem-meldingen en vanuit informatie van open bronnen. In sommige gevallen leidt informatie uit andere al lopende strafrechtelijke onderzoeken naar dit soort verdenkingen. Alle signalen die bekend zijn worden beoordeeld. Opsporingsinstanties als de FIOD en het team Precursoren, oorsprong, strategische goederen en sanctiewetgeving (POSS) van de Douane kunnen onder het gezag van het OM vervolgens een strafrechtelijk onderzoek starten. Dat aantal onderzoeken is duidelijk toegenomen. Het FP kan na onderzoek tot vervolging overgaan. Over (vermoedelijke) sanctieschendingen vindt vanuit het FP de coördinatie en afstemming plaats met de ketenpartners, waaronder de FIOD, het team POSS van de Douane, de AIVD, MIVD, DNB, AFM en Eurojust. 

Met betrekking tot de oorlog in Oekraïne heeft het OM een centraal loket ingericht voor vraagstukken op juridisch, strategisch en communicatief gebied. Deze vraagstukken kunnen gaan over cyberaanvallen, uitreizigers, internationale misdrijven, oorlogsmisdrijven en financiële sancties of strategische goederen. Om die vraagstukken te kunnen beantwoorden is een expertgroep samengesteld met collega’s vanuit het FP, het Landelijk Parket, arrondissementsparket Oost-Nederland en het Parket-Generaal. 

Vreemdelingen in de strafrechtketen (VRIS)

In reactie op de grote overlast die in steden en dorpen wordt ervaren vanwege overlastgevende asielzoekers die misdrijven plegen, heeft het OM na de zomer van 2022 een werkgroep ingesteld onder aansturing van de landelijk VRIS-officier. Inzet is allereerst het vervolgingsbeleid tegen overlastgevende asielzoekers die misdrijven plegen, in heldere stappen te beschrijven. Zo is steeds voor iedereen duidelijk welke interventies voor verdachten uit de doelgroep bij voorkeur worden opgelegd. Voor de verdachten uit de doelgroep, minderjarig en meerderjarig, moet duidelijk zijn dat het plegen van misdrijven direct gevolgen heeft in de vorm van lik op stuk. Het OM laat daarmee ook aan  het bestuur, de asielketenpartners, de bevolking met de goedwillende asielzoekers zien, dat het wangedrag niet tolereert. Tegelijkertijd worden de kwetsbare asielzoekers beschermd. Zo levert het OM in 2023 transparant en voorspelbaar een bijdrage aan de aanpak van de ervaren overlast. Dat vervolgingsbeleid is uitgewerkt in een stroomschema voor toepassing op ZSM. Dit beleid en een werkinstructie wordt na interne consultatie landelijk ingevoerd.

Verdachten worden door de politie en AVIM (Afdeling Vreemdelingenpolitie, Identificatie en Mensenhandel) voor ZSM herkenbaar aangeleverd. Nadat de interventie in de vorm van een straf heeft plaatsgevonden wordt de verdachte weer overgedragen aan AVIM voor het vervolgen van de asielprocedure. Voor de doelgroep is deze verkort met in het negatieve geval snel zicht op terugkeer naar het land van herkomst. 

De werkgroep bestaat uit (gebieds-)officieren van justitie van de parketten die de meeste overlast ervaren en andere OM-medewerkers die nauw betrokken zijn bij het thema VRIS. De opdracht van de werkgroep loopt tot de zomer van 2023. De focus ligt op de aanpak van misdrijven, gepleegd door overlastgevende vreemdelingen in de asielketen die worden verdacht van veelvoorkomende criminaliteit (VVC) of (lichte) high impact crime (HIC) feiten, die instromen via ZSM. Het doel van deze aanpak is dat het OM, samen met de politie, door adequate inzet van het strafrecht een bijdrage levert aan het behoud van landelijk en lokaal draagvlak voor de (nood)opvang van asielzoekers. Vanaf de start wordt nauw samengewerkt met de Nationaal Coördinator Aanpak Overlast en zijn de contacten met de betrokken organisaties in de vreemdelingen- en strafrechtketen, zoals de Immigratie en Naturalisatiedienst (IND), AVIM, Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) en de Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V), aangehaald en geïntensiveerd. 

Maatschappelijke onrust en polarisatie

Kritische geluiden zijn essentieel voor een goed functionerende democratische rechtsstaat. Vrije meningsuiting, bijvoorbeeld over maatschappelijk ongenoegen, is een grondrecht. Gedurende de Coronapandemie werden vormen van maatschappelijk ongenoegen uitvergroot, waarbij ook na de pandemie maatschappelijke onrust aanhield in 2022. In de huidige Veiligheidsagenda wordt maatschappelijke onrust omschreven als “collectieve gedragingen in situaties die voortkomen uit maatschappelijk ongenoegen. Maatschappelijk ongenoegen is een gevoel van angst, onzekerheid, onvrede, of miskenning ten gevolge van ongrijpbare fenomenen, zoals globalisering, klimaatverandering, migratie en ongelijkheid.” Dergelijke uitingen van maatschappelijk ongenoegen worden gedaan binnen de grenzen van het demonstratierecht. Daarbij moet er altijd afstemming zijn met het lokale gezag over tijd en plaats. Dialoog is een voorwaarde bij het maken van afspraken. 

Sommige vormen van ongenoegen gaan echter gepaard met strafbare feiten. Het OM hecht grote waarde aan het recht op demonstreren. Het OM blijft tegelijkertijd niet aan de zijlijn staan als – vanuit welk standpunt of mening dan ook – een verhitte sfeer leidt tot overtreding van wetten en aantasting van vrijheden en rechten van een ander. Waar strafbare grenzen worden overtreden handhaaft het OM, of spoort het daders die strafbare feiten hebben gepleegd achteraf op. 

Straf met zorg

36 procent van de verdachten heeft problemen op meerdere leefgebieden: gezondheid, inkomen, leefsituatie en heeft problemen bij het opgroeien. Dat bleek in 2022 uit een onderzoek van het OM en het CBS. De groep verdachten met deze ‘multiproblematiek’ komt voor in meer dan de helft van de strafzaken die bij het OM ter vervolging zijn ingestroomd. In de verdachtenpopulatie van het OM komen driemaal zoveel personen met multiproblematiek voor (de 36 procent) als in de totale Nederlandse bevolking (11 procent). Naarmate er meer problemen zijn neemt de recidive toe.

Dit geeft aan dat officieren van justitie en advocaten generaal bij veel verdachten alert moeten zijn op achterliggende problemen. Dat betekent echter niet automatisch dat het strafrecht kan worden ingezet om iemand naar hulp of behandeling toe te leiden. Zeker bij relatief lichte delicten kan het OM niet een zwaar strafrechtelijk kader neerzetten, ook niet voorwaardelijk. Er komt altijd een moment dat het strafrechtelijk traject eindigt, terwijl de problemen waarschijnlijk nog niet, of nog niet allemaal, zijn verdwenen. Daarom blijft bij deze groep een goede samen- en wisselwerking met de reclassering,  gemeenten en zorginstanties van belang, bijvoorbeeld in de Zorg- en Veiligheidshuizen. De implementatie van de minimumnormen Straf met Zorg  heeft de afgelopen drie jaar een grote bijdrage geleverd aan die samenwerking met organisaties binnen en buiten de strafrechtketen, door heldere afspraken te maken over de inzet van het OM. 

Op de parketten is Straf met Zorg inmiddels onderdeel van het reguliere werk geworden. Daarbij is gewerkt aan het vergroten van deskundigheid bij officieren, secretarissen en interventiespecialisten over hetnemen van proportionele beslissingen in zaken met een zorgcomponent. In of juist buiten het strafrecht. 

Wvggz

In 2022 heeft het OM bij de rechter 15.664 verzoekschriften voor zorgmachtigingen en 8658 verzoekschriften voor voortzetting van de crisismaatregel ingediend. Uit de eerste evaluatie in 2022 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) en de Wet zorg en dwang (Wzd) blijkt dat door de velewijzigingen tijdens de parlementaire behandeling  en complex wetgevingsgeheel is ontstaan en dat de implementatie van beide wetten moeizaam verloopt. De werklast van het OM voor de uitvoering van de Wvggz is groot. In de evaluatie schatten de onderzoekers de totale kosten van de inzet van officieren, parketsecretarissen en administratief medewerkers in de procedure voor een zorgmachtiging in 2021 op ruim 4 miljoen euro. Bij officieren van justitie is het grootste deel van de kosten gemoeid met de tijd die zij besteden aan het voorbereiden van  verzoekschriften voor een zorgmachtiging. Uit een werklastmeting blijkt dat, ten opzichte van een reguliere zorgmachtiging, de  werkprocessen met betrekking tot art. 2.3 Wet forensische zorg veel extra tijd in beslag nemen. Met dit artikel kan de stráfrechter een civielrechtelijke zorgmachtiging afgeven op grond van de Wvggz.  

Een 17-jarige 'well known killer'

In de ochtend van 22 december 2021 wordt in Amstelveen een 56-jarige man op straat doodgeschoten. Minstens zeven kogels worden er afgeschoten, waarvan eentje in de richting van een speelveldje waar op dat moment kinderen aan het spelen zijn.

Het politieonderzoek leidt al snel tot de aanhouding van twee jeugdige verdachten: de één 21, de ander 17 jaar oud. DNA-mengprofielen van beide jonge mannen worden aangetroffen op het peilbaken dat enkele dagen voor de aanslag onder de auto van het slachtoffer is bevestigd. Daarnaast vindt de politie op de telefoon van de 21 jarige verdachte beelden van enkele dagen voor de liquidatie, waarop te zien is hoe beide verdachten in het Bijlmerpark ‘proefschieten’ met het wapen. Op de telefoon van de 17-jarige verdachte, die de schutter zou zijn geweest, staan foto’s van vlak ná de liquidatie waarop hij te zien is met een grote hoeveelheid cash geld. Op dezelfde telefoon treft de politie een audiobestand van een rapnummer aan waarin de voornaam van het slachtoffer voorkomt en waarin de minderjarige verdachte zichzelf een ‘well known killer’ noemt. Ook worden op kleding van hem schotresten gevonden. 

Eind november 2022, tijdens de zitting in de Amsterdamse rechtbank, spreken de officieren van justitie van een ‘een liquidatie op bestelling tegen betaling’ waarbij het slachtoffer bewust meerdere dagen werd gevolgd en opgewacht. Uitgebreid lichten de officieren toe waarom zij – afwijkend van het uitgangspunt dat het jeugdstrafrecht bij een minderjarige wordt toegepast – in deze zaak voorstander zijn van toepassing van het meerderjarigenstrafrecht. Wat het OM betreft gaat het hier om een feit met een uiterst volwassen karakter. Een feit bovendien dat kalm en goed is voorbereid met inachtneming van de nodige  voorzorgsmaatregelen zoals het proefschieten, het schieten met handschoenen aan en het dragen van een mondkapje om  erkenning te voorkomen.  Als verdachten puur voor financieel gewin – en mogelijk voor status in het criminele netwerk – zo’n gruwelijk feit begaan en zo kil en gewetenloos menen te kunnen beschikken over leven en dood, zo beredeneren zij, dan is enkel een zeer langdurige onvoorwaardelijke gevangenisstraf aan de orde. Tegen de meerderjarige verdachte eist het OM 20 jaar gevangenisstraf. De minderjarige verdachte hoort 8 jaar tegen zich eisen en TBS met dwangverpleging. 

“Het OM beoogt met de strafeisen andere minderjarige en jonge verdachten ervan te weerhouden om voor financieel gewin betrokken te raken in een dergelijk crimineel milieu. Deze ernstige vormen van excessief  geweld vragen om een zeer stevige reactie van de strafrechter om er zo aan bij te dragen dat ook anderen ervan worden weerhouden om dergelijke misdrijven te begaan.” 

Drie weken later veroordeelt de rechtbank de 21-jarige verdachte tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 20 jaar. Bij de veroordeling van zijn minderjarige medeverdachte hanteert de rechtbank, anders dan het OM wilde, het jeugdstrafrecht. Hij krijgt de maximale jeugddetentie van 2 jaar opgelegd en een PIJ-maatregel (jeugdtbs). De meerderjarige verdachte besloot tegen de uitspraak in zijn zaak in hoger beroep te gaan. Tegen het vonnis in de zaak van de minderjarige verdachte ging het OM in hoger beroep. 

Het OM wil slachtoffers compleet, actueel en juist informeren, maar óók eenvoudig en beknopt

Slachtofferrechten

In 2022 kregen slachtoffers veel aandacht en meer rechten. Het ‘strafvorderlijk kader 'slachtoffers' beschrijft de wettelijke  verplichtingen die het OM sinds februari 2022 kent. Er is extra aandacht voor een juiste registratie van slachtoffers en voor de uitvoering van de individuele beoordeling naar de beschermingsbehoefte van slachtoffers.

Het OM is gestart met het Programma Slachtofferrechten waarin alle slachtofferprojecten bijeenkomen, zoals bijvoorbeeld de implementatie van de Wet uitbreiding slachtofferrechten (Wus), projecten zoals het Slachtofferportaal (mijnslachtofferzaak.nl) en overige verbeteringen in het slachtofferproces. 

Op 1 juli 2022 zijn met de Wus een aantal slachtofferrechten in werking getreden: een vast moment waarop het spreekrecht wordt uitgeoefend; uitbreiding van informatierechten; het verzoek om bijstand van een tolk in de tenuitvoerleggingsfase; het (door de politie) motiveren van de beslissing om geen kopie van de aangifte te verstrekken. 

Slachtoffers van een misdrijf hebben te maken met veel instanties zoals de Politie, Slachtofferhulp Nederland, het OM, het Schadefonds Geweldsmisdrijven en het Centraal Justitieel Incassobureau. Zij ontvangen van al deze instanties berichten via e-mail of post. Sinds februari 2020 bestaat voor slachtoffers van eenvoudige zaken het slachtofferportaal. Met hun DigiD kunnen zij inloggen op www.MijnSlachtofferzaak.nl. Daar vinden zij al deze berichtgeving en de stand van zaken over hun zaak. In de doorontwikkeling van het slachtofferportaal zetten OM en ketenpartners in op digitale interactie met slachtoffers. 

Een andere verbetering zit in uniformering van werkwijzen. Het administratieve proces voor de omgang met slachtoffers is opnieuw beschreven, rekening houdend met het hierboven genoemde strafvorderlijk kader slachtoffers. Daarnaast is gestart met de herziening van de informatievoorziening aan slachtoffers en de verbetering van de slachtofferbrieven. Het OM wil slachtoffers compleet, actueel en juist informeren, maar óók eenvoudig en beknopt. Zaaksinformatie komt in de  slachtofferbrieven, algemene informatie wordt elders aangeboden, zoals op de website. 

Ketensamenwerking

De strafrechtketen is een breed ingeburgerd begrip waarmee de samenwerking wordt aangeduid tussen verschillende instanties op het terrein van de opsporing, vervolging en berechting van strafbare feiten. De samenwerking gaat verder in de  tenuitvoerlegging van de straffen en maatregelen die worden opgelegd door Rechtspraak en OM. Die instanties hebben elk een eigen (wettelijke) maatschappelijke opdracht. De strafrechtketen valt uiteen in regionale ketens die grofweg wel uit dezelfde instanties bestaan, maar waar de context van regio tot regio behoorlijke verschillen kent. Daarbinnen is sprake van onderlinge afhankelijkheid. Uiteindelijk zijn alle ‘schakels’ van de keten nodig om ervoor te zorgen dat op crimineel gedrag een eerlijke, effectieve en tijdige reactie volgt.

Binnen die samenwerking is hard gewerkt aan het verkorten van doorlooptijden en het aanpakken van te hoge voorraden. Tijdig recht en korte doorlooptijden hebben als doel te zorgen voor het vergroten van het vertrouwen van slachtoffer, verdachte en maatschappij in het strafrecht door strafzaken in een zo’n kort mogelijk tijdsbestek af te handelen zonder dat dit ten koste gaat van de kwaliteit en effectiviteit van de afdoening. Daarbij is in 2022 gewerkt aan een aparte aanpak om de doorlooptijden in jeugdzaken en zedenzaken te bekorten. Daarnaast is gewerkt aan de doorlooptijden van zaken op het gebied van veelvoorkomende criminaliteit (VVC) en bepaalde vormen van high impact crimes (HIC) door een betere benutting van snelrecht(zittingen), procesverbeteringen binnen ZSM (Zorgvuldig Snel en op Maat) en in aansluiting hierop procesaanpassingen in de tenuitvoerlegging, waardoor straffen sneller en effectiever worden toegepast. 

De afgelopen jaren is een groot deel van de ketenprocessen gedigitaliseerd. Die inspanningen worden ook nu nog voortgezet.  Digitalisering en ontwikkeling van de informatievoorziening binnen de keten zijn cruciaal bij het realiseren van kortere doorlooptijden en het implementeren van het gemoderniseerde Wetboek van Strafvordering. Ook dat vergt nauwe samenwerking en afstemming binnen de strafrechtketen. 

Modernisering Wetboek van Strafvordering

Strafrecht mag dan niet dé oplossing voor maatschappelijke problemen zijn, strafrechtelijke handhaving van wetten en regels is wel een pijler onder een goed functionerende rechtstaat waarin burgers vertrouwen hebben. 

Het OM werkt daarom hard mee aan een nieuw Wetboek van Strafvordering. Waar de eerste jaren de juridisch inhoudelijke vormgeving samen met de ketenpartners centraal stond, bereidt het OM zich de laatste jaren voor op de gevolgen van  inwerkingtreding voor de organisatie. Het huidige en nieuwe wetboek verschillen van elkaar qua systematiek en het taalgebruik in het nieuwe wetboek is moderner. Een aantal onderwerpen wordt echt anders geregeld. Zo wil de wetgever met het nieuwe wetboek bijvoorbeeld een ‘beweging naar voren’ bewerkstelligen. Hiermee wordt bedoeld dat door de nieuwe bepalingen de strafzaak beter voorbereid bij de rechter wordt aangeleverd. Samen met de andere voorgestelde wijzigingen gaat dit veel gevolgen hebben voor het OM: op de werkprocessen, de digitale ondersteuning en natuurlijk de opleiding van medewerkers.

In 2022 zijn stappen gezet in de voorbereiding van de implementatie in de OM-organisatie, door per werkproces een start te maken met de analyse van de verschillen tussen het huidige en het nieuwe wetboek. Met praktijkdeskundigen wordt besproken welke gevolgen deze hebben op de huidige manier van werken. Deze analyses zullen de komende jaren plaatsvinden voor alle werkprocessen van het OM. 

In 2022 is ook een start gemaakt met het beproeven van een aantal nieuwe juridische mogelijkheden en bevoegdheden, zoals de mogelijkheid om prejudiciële vragen te stellen aan de Hoge Raad en het doen van onderzoek aan gegevens na inbeslagneming van bijvoorbeeld een smartphone of een ander device. Deze zijn beschreven in de (tijdelijke) Innovatiewet Strafvordering. Hiermee test het OM samen met de ketenpartners of een aantal nieuwe onderdelen van het Wetboek van Strafvordering een verbetering zijn, wat de gevolgen voor het OM zijn in de uitvoering en de samenwerking met partners in de strafrechtketen en welke bijstellingen eventueel nog nodig zijn. Dit gebeurt in een vijftal pilots die in 2022 van start zijn gegaan en die door het  wetenschappelijk onderzoek- en documentatiecentrum (WODC) van het Ministerie van Justitie en Veiligheid worden geëvalueerd. Met als uiteindelijke doel: een nieuw wetboek dat zo goed mogelijk aansluit bij ons dagelijks werk in de opsporing en vervolging.