Cybersecurity, cybercrime, cyber awareness. We worden bedolven onder die nieuwe thema’s. Raken die thema’s ons dagelijks werk en is er een nieuwe werkelijkheid op komst die ons werk in grote mate gaat beïnvloeden?

In mijn overtuiging wel. Naast onze dagelijkse analoge samenleving is er een geheel nieuwe digitale werkelijkheid ontstaan waarin burgers een eigen identiteit hebben en een (ander) sociaal leven onderhouden.

Hoe die werelden zich vermengen, zie ik in het OV waar ik iedereen gekluisterd zie aan zijn mobiel of tablet. Maar ook thuis, met kinderen die multitasking tot een kunst verheffen en tegelijkertijd appen, huiswerk maken op een iPad, terwijl op de achtergrond de SONOS wordt bediend en Enzo Knol van YouTube wordt gestreamd naar de TV. Ja, ik verlang wel eens terug naar ‘the good old days’.

Die nieuwe werkelijkheid heeft steeds meer effect op ons dagelijkse werk. Kinderen die niet meer naar school gaan vanwege naaktfoto’s die ze in vertrouwen uitwisselden met een vriendje en die toch verder zijn verspreid. Ransomware waardoor bestanden van bedrijven en burgers worden versleuteld en ze bitcoins moeten betalen om die te ontsleutelen. De dagelijkse stroom aan nepmails, neplinks en andere trucs om onze persoonlijke inloggegevens buit te maken en identiteitsfraude mee te plegen. En de georganiseerde criminaliteit die haar communicatie steeds meer versleutelt en bereid is daar veel geld voor te betalen.

Dat op dit terrein andere publieke en private partners beschikken over kennis, expertise en geavanceerde middelen, maakt het interessant en belangrijk om samen op te trekken. Met alle vraagstukken van dien.

Die werkelijkheid beïnvloedt ieders werk en vraagt soms een andere blik op de werkelijkheid. Aan ons de taak om daarin antwoord te geven op dezelfde juridische of maatschappelijke vraagstukken. Wat doe je met jeugdigen met een persoonlijkheidsproblematiek? Hoe verzamel je bewijs tegen een verdachte die strafbare feiten alleen online pleegt? Wat betekent soevereiniteit nog in een wereld zonder grenzen en hoe (en in welke mate) pleeg je inbreuk op iemands privacy als je al zijn versleutelde communicatie ontsleutelt?

Het zijn rechtsvragen waar ook de collega’s die in dit nummer aan het woord komen tegenaan zijn gelopen. Vanuit verschillende invalshoeken geven zij inzicht in hoe ze met die vragen zijn omgegaan. Van hun opgedane kennis kunnen we leren.

En ook van een jonge generatie die reeds gewend is aan multitasking in een digitale wereld, kunnen we veel opsteken. Dan is dat streamen van Enzo Knol tijdens het huiswerk toch niet allemaal verspilde tijd geweest.

Ik wens u veel leesplezier.

Martijn Egberts, landelijk officier van justitie cybercrime