Dagelijks staan nieuwssites en kranten vol met berichten over strafzaken. Die zaken raken niet alleen verdachte en slachtoffer, maar zeggen ook iets over de (ontwikkeling van de) samenleving. Het OM bestrijdt elk jaar vele verschillende vormen van criminaliteit. Enkele van die criminele thema’s lichten we hieronder toe vanwege de actualiteit ervan in 2017. 

Aanpak Outlaw Motor Gangs

Keer op keer op worden leden van verscheidene motorclubs verdacht van, en veroordeeld voor, ernstige strafbare feiten, zoals de handel in verdovende middelen, wapenbezit, intimidatie en afpersing. Binnen deze clubs worden een gewelddadig imago en een subcultuur van wetteloosheid gecultiveerd. No Surrender, Bandidos MC, Satudarah en Hell’s Angels zijn terugkerende namen. Deze clubs hebben internationale vertakkingen en opereren vanuit verschillende vestigingsplaatsen in Nederland. Zij plegen de criminaliteit niet alleen zelfstandig, maar werken ook samen met andere criminele groeperingen. Ze frustreren de opsporing en vervolging van strafbare feiten door hun leden een zwijgplicht op te leggen, medewerking met OM en politie te bestraffen en getuigen en ambtenaren te intimideren. 

Om criminele motorbendes effectief aan te pakken, worden verschillende maatregelen gecombineerd, zoals een strafrechtelijke aanpak van de criminele leden en een bestuursrechtelijke aanpak waarmee bijvoorbeeld wordt voorkomen dat deze bendes zich openlijk kunnen manifesteren. Deze aanpak is een van de thema’s binnen het samenwerkingsverband Landelijk Strategisch Overleg Aanpak Ondermijning, dat tot taak heeft om de aanpak van ondermijnende criminaliteit op lokaal, regionaal en landelijk niveau te stimuleren en te faciliteren. 

Het OM heeft verscheidene onderzoeken lopen tegen kopstukken. Daarmee geeft het OM het signaal af dat criminele bendes niet boven de wet staan. Niet alleen de individuele leden moeten worden aangepakt, maar ook de clubs als geheel. In november 2016 vroeg het OM de rechtbank Midden-Nederland in een civiele procedure om de Bandidos MC te verbieden. Naar het oordeel van het OM zijn de activiteiten van de Bandidos ontwrichtend voor de samenleving en levert de club een gevaar op voor het maatschappelijk leven. Het OM heeft het verzoek ook gericht op het wereldwijde samenwerkingsverband van de Bandidos MC. In september 2017 is een soortgelijk verzoek ten aanzien van Satudarah ingediend bij de rechtbank Den Haag. 

In december 2017 honoreerde de rechtbank van Midden-Nederland het verzoek van het OM en verbood de Bandidos MC en alle activiteiten in Nederland van de internationale motorclub en de Nederlandse tak daarvan.

Discriminatie

Iedereen moet gevrijwaard blijven van uitlatingen en handelingen die hem als lid van een vermeend minderwaardige groep bestempelen. Dit is een waarde die het OM al heel lang beschermt. De opkomst van social media, waarbij communicatie razendsnel gaat en uitlatingen een nagenoeg onbegrensd bereik hebben als zij “viral” gaan, stelt de samenleving en het OM voor nieuwe uitdagingen. Aangiftes worden complexer en tevens kan één aangifte een veelvoud aan uitingen betreffen. 

In 2016 werden 351 verdachten van discriminatie ingeschreven bij het OM. In 2017 ging het om 291 verdachten van discriminatie en/of andere strafbare feiten met een discriminatoir aspect, zoals het in elkaar slaan van iemand vanwege diens huidskleur of seksuele geaardheid. 

Een weerbare samenwerking kan niet alleen op het strafrecht leunen. Om discriminatie te bestrijden is naast handhaving ook preventie nodig. In 2017 is de samenwerking tussen politie, anti-discriminatievoorzieningen (ADV’s) en OM geïntensiveerd. Het doel is om discriminatie-incidenten tijdig en op effectieve wijze gezamenlijk op te pakken, de voortgang van discriminatiezaken te monitoren en te bewaken, en slachtoffers van discriminatie zo goed mogelijk te ondersteunen bij de uitoefening van hun rechten. Met de samenwerking wordt kennis en deskundigheid gebundeld en ontstaat door uitwisseling van gegevens een beter beeld van discriminatie in Nederland. 

Het strafrecht biedt bij uitstek de mogelijkheid om mensen publiekelijk ter verantwoording te roepen en te straffen, en om duidelijk aan te geven waar het vrije debat de strafbare grenzen overschrijdt. Door zaken gebundeld aan te brengen op een themazitting kan dat effect worden vergroot. Discriminatiezaken krijgen immers vaak veel media-aandacht. Op die manier kan het strafrecht ook in een snel veranderende maatschappij als richtsnoer blijven fungeren.

Sylvana Simons arriveert bij de rechtbank Amsterdam.
Sylvana Simons arriveert bij de rechtbank Amsterdam Foto: Koen van Weel | ANP

‘Het debat moet de ruimte krijgen, strafbare uitlatingen niet’

Op 12 en 13 april 2017 staan 21 volwassen verdachten terecht voor opruiing, bedreiging of belediging van politica Sylvana Simons. Een jaar eerder, in mei 2016, worden op diverse social media als Facebook, Instagram en Twitter vele aan Simons gerichte berichten geplaatst die ook in de overige media veel aandacht kregen. Het OM start een onderzoek en de politica doet aangifte. Het OM selecteert de meest ernstige en grove strafbare uitingen, waarbij is beledigd, bedreigd, aangespoord tot geweld of gediscrimineerd wegens ras. Na internetonderzoek om de identiteit van de afzenders vast te stellen, dagvaardt het OM de 21 meerderjarige verdachten. 

“Een debat mag uiteraard gevoerd worden, ook op scherpe wijze,” zeggen de officieren van justitie in hun requisitoir voor de Rechtbank Amsterdam. “Maar waar debat en kritiek omslaan in beledigende, discriminerende, opruiende of bedreigende berichten worden de grenzen van strafbaarheid overschreden. De verdachten hebben Simons in strafrechtelijke zin beledigd vanwege haar achtergrond en haar huidskleur. Wie de uitlatingen leest, ziet dat het gaat om verbale klappen in het gezicht.”

Van de vervolgde verdachten krijgen er vier een werkstraf (drie keer 60 uur en één keer 80 uur) en 16 een geldboete, variërend van 150 tot 450 euro. Eén verdachte wordt vrijgesproken, omdat onduidelijk is of zijn discriminerende uitlating daadwerkelijk Simons betrof. Drie verdachten gaan in hoger beroep. Op 15 februari 2018 veroordeelt het gerechtshof Amsterdam hen tot dezelfde straffen als in eerste aanleg.

Gewelddadig jihadisme

Wereldwijd proberen terroristen met aanslagen maatschappelijke angst te veroorzaken en samenlevingen te ontwrichten. Verscheidene aanslagen in Europa, zoals in Parijs, London, Manchester, Istanboel en Stockholm, illustreren dat de dreiging verre van abstract is. Naast aanslagen met wapens, worden voertuigen gebruikt om zoveel mogelijk slachtoffers te maken. 

Om aanslagen zo mogelijk te voorkomen, blijven terrorisme en radicalisering belangrijke prioriteiten van het OM. De Nederlandse aanpak is in eerste instantie gericht op het voorkomen van radicalisering en het tegenhouden van Nederlandse burgers die willen deelnemen aan de gewapende strijd in Irak en Syrië. Islamitische Staat verliest al langere tijd terrein; onder meer zichtbaar in de hoeveelheid uitreizigers voor wie het ideologisch gedreven avontuur een desillusie bleek. Het is echter noodzakelijk alert te zijn op de motieven van jihadstrijders die terugkomen of dat proberen. Wie deel heeft genomen aan de gewapende strijd of anderszins betrokken is geweest bij terrorisme, zal zich moeten verantwoorden bij de strafrechter. 

Naast terugkeerders met oprechte spijt, kan niet worden uitgesloten dat er ook mensen terugkeren met andere bedoelingen, zoals het ontwrichten van de Nederlandse samenleving. Samen met opsporings- en veiligheidsdiensten brengt het OM verdachten van deelname aan de buitenlandse strijd in beeld en volgt hen intensief. Die aanpak leidt tot meer complexe strafrechtelijke onderzoeken en tot de noodzaak om snel op te treden wanneer nieuwe informatie over een subject beschikbaar komt. Daarbij wordt ook rekening gehouden met verhullingsstrategieën, waarbij strijders hun eigen dood in scène zetten. 

In 2017 verrichtte het OM 414 strafrechtelijke onderzoeken naar gewelddadig jihadisme, waarvan 318 in georganiseerd verband, naar 504 verdachten. Het OM heeft in 54 zaken vervolging ingesteld tegen een verdachte van terrorisme of gewelddadig jihadisme.

De Syrische plaats Raqqa, oktober 2017.
De Syrische plaats Raqqa, oktober 2017 Foto: Rabih Youssef | EPA

Drie jaar gevangenisstraf voor koken voor IS

“Je hoeft niet met een Kalasjnikov in de hand te hebben gestaan en mensen te hebben vermoord,” zegt de officier van justitie van het Landelijk Parket in oktober 2017 tijdens de rechtszaak tegen een 41-jarige teruggekeerde IS-strijder. Elke bijdrage aan IS kan strafbaar zijn. Ook het koken voor gewonde strijders. 

In de zomer van 2015 vestigt de verdachte zich met zijn broer en neef in het strijdgebied. In november 2016 keert hij alleen terug naar Nederland. In de tussenliggende periode kookt hij in Raqqa en Mosul enige maanden voor gewonde strijders die terugkwamen van het front. Ook legt hij telefoonlijnen aan bij mensen thuis. Hiermee verdient hij zo’n 50 dollar per maand. 

Het OM en de rechtbank zijn van mening dat de man met zijn werkzaamheden IS heeft ondersteund. Hij wordt veroordeeld tot drie jaar gevangenisstraf waarvan één jaar voorwaardelijk. De deels voorwaardelijke straf met een lange proeftijd biedt de mogelijkheid de man gedurende een langere periode te begeleiden. Dat is nodig in verband met zijn drugsgebruik, gebrek aan huisvesting en schulden. 

'Infiltratie in een illegale online handelsplaats' 

Interview met beleidsadviseur Bas Doorn en cybercrimeofficier Dirk Jan Laman

Cybercrime en gedigitaliseerde criminaliteit

Een steeds groter deel van het leven speelt zich online af. Zonder ICT kan geen bedrijf meer functioneren. De hele Nederlandse infrastructuur wordt door computers aangestuurd en het betalingsverkeer speelt zich grotendeels digitaal af. Zonder automatisering zou ook het OM niet meer kunnen functioneren. Criminelen maken ten volle gebruik van alle mogelijkheden die de verdergaande digitalisering van de samenleving biedt. Dat heeft grote gevolgen. 

Van cybercrime is sprake als computers het doelwit zijn van criminele activiteiten. Burgers worden slachtoffer van computervredebreuk en ransomware, zogenaamde gijzelingssoftware waarmee criminelen een computer vergrendelen. Ook bedrijven en gemeenten kunnen slachtoffer worden van deze software. Nederlandse banken, andere private en publieke partijen, worden getroffen door Ddos-aanvallen en botnets. Op deze manier proberen criminelen servers en websites plat te leggen. Een wereldwijde ransomware aanval trof in 2017 de Rotterdamse haven en pakketvervoerder TNT.

Het belang van adequate bescherming van de Nederlandse ICT-infrastructuur kan moeilijk worden overschat. Burgers, bedrijven en overheid zijn daarvoor gezamenlijk verantwoordelijk. Internationale samenwerking is onmisbaar. Cybercriminelen kunnen moeiteloos wereldwijd actief zijn, terwijl de opsporing en vervolging aan de landsgrenzen is gebonden. Tegen deze achtergrond is de huidige aanpak van cybercrime nog te beperkt. OM en politie moeten hun cyberexpertise en capaciteit met betrekking tot de aanpak van cybercrime vergroten. 

Met 43 complexe cybercrime-onderzoeken is de in de Veiligheidsagenda afgesproken norm van 40 gehaald. Het aantal reguliere cybercrimezaken dat door de politie is aangeleverd bij het OM is gegroeid van 124 in 2015 en 171 in 2016 naar 223 in 2017. 

'Verkeer gaat over jou en mij' 

Interview met landelijk verkeersofficier Achilles Damen en verkeersongevallenofficier Suzan Heij

Groot leed door kleine verkeersovertredingen

In 2017 kwamen 613 mensen om in het verkeer. Dat zijn 16 dodelijke slachtoffers minder dan in 2016. In 2017 vielen voor het eerst meer dodelijke slachtoffers op de fiets dan in een auto: 206 fietsers, dat is 17 meer dan in 2016.

In 2017 werden 9.223.477 verkeersovertredingen geconstateerd voor onder meer te hard rijden, door rood licht rijden, fout parkeren en handheld bellen. Dat is iets minder dan in 2016, toen 9.437.717 verkeersboetes werden opgelegd op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften.

Verkeersovertredingen lijken soms klein, maar kunnen groot leed veroorzaken. Het maakt de vervolging ervan ingewikkeld. Veel mensen hebben kritiek als politie en OM optreden tegen lichte verkeersvergrijpen. Als het Centraal Justitieel Incassobureau voor een paar kilometer te hard rijden zonder ongelukken een bekeuring, in de vorm van een zogenaamde Mulderbeschikking, uitstuurt, vinden mensen dat al snel pietluttig. Maar als een overtreding fataal uitpakt, wordt de strafeis van het OM en de door de rechter opgelegde straf vaak onredelijk laag gevonden. Ernstige gevolgen leiden niet per se tot zware straffen. De vuistregel is dat als een lichte overtreding wordt begaan die iedereen kan maken, ook al zijn de gevolgen ervan groot, de verwijtbaarheid gering is. Pas bij dodelijk of ernstig letsel én een ernstig onvoorzichtige misdraging gaat het om een misdrijf. De Hoge Raad heeft de lat heel hoog gelegd voor zogeheten “roekeloos rijden” waarop strengere straffen staan.

“Afleiding” en “verkeersveelplegers” zijn nieuwe aandachtspunten in het vervolgingsbeleid van verkeersdelicten. Bij veel verkeersongevallen blijkt het gebruik van de smartphone een rol te spelen. Daarnaast stromen er meer zaken in, omdat de politie sinds kort over een speekseltest beschikt om het rijden onder invloed van drugs en medicijnen op te sporen. 

Euthanasie

Actieve levensbeëindiging, in de volksmond euthanasie, en hulp bij zelfdoding is strafbaar. Als een arts voldoet aan de zorgvuldigheidseisen genoemd in de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding en hij dit meldt bij de gemeentelijk lijkschouwer, kan hij met succes een beroep doen op de bijzondere strafuitsluitingsgrond van artikel 293 uit het Wetboek van Strafrecht. Dit betekent dat een arts geen straf krijgt. In verreweg de meeste gevallen handelen artsen zorgvuldig en wordt er geen strafrechtelijk onderzoek ingesteld. 

Alle meldingen van levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding worden door de gemeentelijk lijkschouwer gemeld bij de Regionale Toetsingscommissie Euthanasie (RTE). Als de RTE tot het oordeel komt dat de arts niet overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen heeft gehandeld, wordt het oordeel en het bijbehorende dossier aan het College van procureurs-generaal voorgelegd. In die gevallen bepaalt het College vervolgens of en zo ja, welke stappen er tegen een arts moeten worden genomen. In de eerste plaats moet worden beoordeeld of de arts een strafrechtelijk verwijt kan worden gemaakt en ook wordt bezien of vervolging opportuun is. Afhankelijk van de omstandigheden van het geval kan een zaak worden voorgelegd aan de rechter of (onder voorwaarden) worden geseponeerd. 

In 2017 is het OM naar aanleiding van een melding van de RTE uit 2016 een strafrechtelijk onderzoek gestart. In 2017 heeft de RTE twaalf dossiers waarin naar haar oordeel niet zorgvuldig was gehandeld aan het College voorgelegd. In maart 2018 is bekend gemaakt dat het OM op basis van deze meldingen nog vier strafrechtelijke onderzoeken heeft ingesteld. In acht gevallen heeft het College geoordeeld geen onderzoek in te stellen. Deze zaken zijn afgedaan door middel van een (on)voorwaardelijk sepot al dan niet gepaard met een schriftelijke waarschuwing.