Tekst Pieter Vermaas
Foto Loes van der Meer
Een stijgend aantal doden en gewonden. Met snelheid, alcohol en drugs, en de smartphone als grootste veroorzakers. Landelijk verkeersofficier Achilles Damen en verkeersongevallenofficier Suzan Heij weten precies waarvoor ze hun werk doen. 'Dit gaat over jou en mij.'
‘Weet je wat dé uitdaging is?’ Landelijk verkeersofficier Achilles Damen laat een stilte vallen, beantwoordt dan zijn eigen vraag. ‘Duidelijk maken dat die kleine overtredingen tot doden en zwaargewonden leiden. Iets te hard rijden. Toch twee biertjes drinken, terwijl je de Bob zou zijn. Het appje vanachter het stuur. Als het te laat is en verdachten in de rechtbank tegenover een verkeersongevallenofficier als Suzan Heij zitten, kan de straf vaak niet zwaar genoeg zijn. Maar als wij een Mulderbeschikking uitsturen voor een paar kilometer te hard rijden, is de wereld ook te klein. Maar dan omdat wij zeurpieten zijn.’
Daarmee is de rolverdeling tussen parket CVOM en arrondissementsparketten aangegeven: parket CVOM doet vrijwel alle verkeerszaken, behalve als er slachtoffers zijn.
In 2017 telde het CBS 613 mensen die omkwamen in het verkeer. Dat zijn 16 dodelijke slachtoffers minder dan in 2016. In 2017 vielen voor het eerst meer dodelijke slachtoffers op de fiets (206) dan in een personenauto (201).
In 2017 werden 9.223.477 verkeersovertredingen geconstateerd voor onder meer te hard rijden, door rood licht rijden, fout parkeren en handheld bellen. Dat is iets minder dan in 2016, toen 9.437.717 verkeersboetes werden opgelegd op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften.
Met de stijging van het aantal slachtoffers, neemt ook de media-aandacht voor verkeersongevallen toe, is de indruk van Suzan Heij, verkeersongevallenofficier in arrondissement Noord-Holland. ‘Ik kan geen zaak doen of er zit schrijvende pers in de zaal. En niet zelden ook programma’s als Hart van Nederland. Slachtoffers zitten niet altijd op filmopnames in de rechtszaal te wachten. Dan komen ze zelf niet in beeld. Vaak vragen tv-programma’s van tevoren of slachtoffers of nabestaanden willen meewerken. Willen zij dat niet, dan komt een cameraploeg meestal niet naar de rechtszaal.’
Voor Achilles Damen is 2017 het jaar waarin de aandacht voor “afleiding” enorm gegroeid is. ‘In een kijkersonderzoek van EenVandaag gaven veel mensen het ruiterlijk toe: tijdens het rijden gebruiken ze de telefoon. Die smartphone is een belangrijke ongevalsfactor geworden, dat zie jij in je ongevalszaken, nietwaar Suzan?’ Klopt, zegt Suzan Heij. ‘Zie je na een ongeluk een telefoon op de bijrijdersstoel, dan heb je, afhankelijk van de aard van het ongeval, regelmatig voldoende verdenking om het gebruik ervan tijdens het rijden te onderzoeken. Bijna niemand erkent na een ongeluk het gebruik, maar technisch kun je vaak vaststellen dat op het moment van het ongeval de smartphone werd gebruikt.’
Beiden zien meer trends. Suzan Heij: ‘De opmars van de elektrische fiets veroorzaakt steeds meer ongevallen met oudere mensen, want de snelheid wordt vaak verkeerd ingeschat. Mensen die een oudere fietser zien, dénken: die gaat niet hard. Even later is er een botsing, ook omdat de oudere fietser het vermogen mist een ongeval net af te wenden. Ik zou bijna zeggen: een oranje vlag erop, maak hen zichtbaar.’ ‘We hebben wel voor educatie gepleit’, zegt Achilles Damen. ‘Automobilisten moeten zich realiseren dat er steeds meer elektrische fietsers zijn, die vaak sneller gaan dan gewone fietsen. En de fietsbranche hebben we opgeroepen hun verantwoordelijkheid te nemen: Jongens, leid die fietsers alsjeblieft op, ga bij de verkoop een uurtje met hen op pad.’
Nog een trend. ‘Sinds kort beschikt de politie over een speekseltest om te controleren op rijden onder invloed van drugs en medicijnen’, weet Achilles Damen. ‘We zien nu al een flinke groei van de instroom van dat soort zaken. Maar het positieve is: met die speekseltest verbeteren we de verkeersveiligheid.'
Wat is de afgelopen vijf jaar in de handhaving veranderd?
Damen: ‘De aandachtspunten hebben we iets verlegd. We concentreren ons nu op rood licht, alcohol, snelheid, afleiding en veelplegers in het verkeer. De laatste twee zijn in de plaats gekomen van aparte controles op helm- en gordelgebruik. Bij de veelplegers, “verkeersidioten” met stapels bekeuringen, kijken we of we ze hard kunnen aanpakken. Strafrechtelijk, of door hen bij het CBR aan te melden voor een onderzoek naar hun rijgeschiktheid. Zo proberen we aan de voorkant van het probleem te komen. Want bij sommigen weet je: als we jou niet vroegtijdig stoppen, gaat het levens kosten.’
‘Een andere verandering is de samenwerking met de politie. Vanuit parket CVOM ondersteunen we de lokale parketten op regio-niveau bij het maken van handhavingsplannen met alle betrokken partijen. Door verkeer goed op de agenda van de driehoeken te krijgen, krijgt het onderwerp de aandacht die het verdient. Niet alleen voor wat betreft handhaving, maar ook op het gebied van verbeteren van infrastructuur.’ Suzan Heij: ‘In Noord-Holland zie ik de samenwerking OM - politie alleen maar intenser worden. We hebben een casusoverleg voor alle ongevallen met letsel of dodelijke slachtoffers. Inhoudelijk kijken we per zaak wat al is ingezet en wat nog moet gebeuren. Ook kennen de meeste politieregio’s nu speciale aanrijdselecteurs: gemotoriseerde politiemensen met focus op verkeersongevallen. Zij worden er door de meldkamer op uit gestuurd om als eerste te inventariseren: moet hier het verkeersongevallenanalyse-team (VOA) komen? Is dit dus mogelijk een misdrijf? Zijn er waardevolle getuigen? Wat moet met het slachtoffer gebeuren? Worden sporen veiliggesteld? Zo pakken ze een zaak vanaf het begin goed op en worden de juiste dingen gedaan om een goed dossier te krijgen. In de hectiek van zo’n plaats delict – hier ontstaat een file, daar staan woedende burgers – is dat een moeilijke klus.’
Durven jullie zelf de weg nog op?
Damen: ‘Ik rijd motor. Dat durf ik nog steeds, maar wel met veel voorzichtigheid.’
Heij: ‘Door alles wat ik heb gezien en weet, ben ik voorzichtiger geworden. Als ik een plotselinge file inrijd en ik achter mij een vrachtwagen zie aankomen, wissel ik als het even kan van rijbaan.’
Hoe is het om een passende straf te eisen, terwijl de maatschappij roept om een hogere straf?
Heij: ‘Ik voer veel gesprekken met slachtoffers en nabestaanden. Soms leidt het bij slachtoffers of nabestaanden tot boosheid als ik aangeef dat ik een verdachte niet ga vervolgen voor doodslag. In de regel lukt het me wel om uit te leggen wat mogelijkheden en onmogelijkheden zijn, ook als de boodschap moeilijk is. Als je helder bent en niets belooft wat je niet kunt nakomen, zijn het vaak prima gesprekken, zeker als zaakscoördinatoren of slachtofferhulp vanaf het begin bij zo’n zaak betrokken zijn en vooraf zorgen voor voldoende informatie. Soms willen nabestaanden helemaal geen strafzaak en schrijven ze me: ‘We hebben goed contact met die man. Hij heeft vreselijk veel spijt en moet ermee leren leven dat hij een dode op zijn geweten heeft. Wilt u daar alstublieft rekening mee houden?’’
Damen: ‘Ik herinner me een zaak waarin een vrouw de rechtbank vroeg een bestuurder die haar man had doodgereden niet te straffen. Kippenvel kreeg ik ervan. Ik denk dat die mevrouw op zitting heel veel van haar verdriet heeft kunnen uiten en dat dat een goede functie heeft. Al móet je soms vervolgen. Uit gesprekken met nabestaanden haal ook ik voldoening. Ze kosten veel energie, want constant tast ik af: Luister ik goed, ben ik eerlijk en transparant, geef ik genoeg ruimte voor emoties?’
En jullie emotie?
Heij: ‘Soms denk ik: hoe haal je het in je hoofd? Mensen die door woonwijken heen racen. Te hard, onder invloed, en dan de meest risicovolle manoeuvres uithalen. Waardoor kwetsbare verkeersdeelnemers, die geen schijn van kans hebben, overlijden. Verontwaardigd ben ik dan. Hoe háál je het in je hoofd!’
Damen: ‘Een aantal jaar geleden had ik in Enschede zo’n zaak van twee racende mannen. Een raakte een tegenligger: een stel dat zou gaan trouwen. De man van het stel overleed. Ik heb allebei die racers vervolgd, een van hen is door de rechtbank vrijgesproken. Maar die verontwaardiging voel ik goed, in mijn requisitoir ben ik dan echt bijterig.’
Over de ‘juiste’ straf bij verwijtbare verkeersongevallen is veel discussie
Heij: ‘Het is ook lastig uitleggen. Ernstige gevolgen leiden niet per se tot zware straffen. Als je een lichte overtreding maakt die iedereen kan maken, maar de gevolgen zijn verschrikkelijk, blijft het nog steeds een overtreding. Bij dodelijk of ernstig letsel én een ernstige onvoorzichtige misdraging zit je in de misdrijvensfeer. Ook dan geldt nog steeds dat een verdachte niet ’s ochtends wakker is geworden met de gedachte iemand het ziekenhuis in te rijden.’
Damen: ‘Een voorbeeld uit de jurisprudentie. Een man heeft getankt en rijdt vanaf een benzinestation de oprit naar de snelweg weer op. Hij is goed uitgerust, kijkt uit, let goed op, voegt in en knalt tegen een motorrijder die komt te overlijden. Daarvan zei de Hoge Raad: Als de fout uitsluitend bestaat uit iemand-in-je-waarneming-gewoon-missen, is dat nog niet artikel 6 Wegenverkeerswet, maar alleen artikel 5: “gevaarlijk rijgedrag”. Maar stel dat de man bij het pompeiland vandaan rijdt, wel goed kijkt, maar toch in één streep de snelweg oprijdt. Dan geeft hij zich te weinig tijd om op te letten. Dan is wel sprake van aanmerkelijke schuld; dan speelt artikel 6 Wegenverkeerswet en is de strafeis stevig. Het is vooral een juridisch verschil, terwijl het uiteindelijke gevolg – iemand die aangereden is, overlijdt – hetzelfde blijft. Daarnaast speelt dat de lat voor roekeloos rijden, waarop echt strenge straffen staan, door de Hoge Raad heel hoog is gelegd. Daarom wordt nu gekeken of er een misdrijvenvariant kan komen voor dat hele verkeershufterige gedrag waarbij het nog net goed is afgelopen. De discussie is nu gaande hoe wetgeving anders kan worden gedefinieerd of opgebouwd.’
Tot slot, heeft de verkeersportefeuille onder officieren gewicht?
Heij: ‘Niet zo, maar mij boeit het enorm en geeft het veel voldoening. Verkeer gaat over jou en mij. Met veel impact voor slachtoffer, dader en maatschappij.’
Damen: ‘Meer dan twintigduizend gewonden en meer dan zeshonderd doden per jaar zijn voor mij “gewichtig”’ genoeg: het is een hoop ellende. Ik wil dat dat minder wordt.’