Zoals reeds elders in dit jaarbericht staat vermeld, heeft de coronacrisis een grote impact gehad op het werk van het OM. Niet alleen de wijze waarop de medewerkers van het OM hun werk hebben moeten uitvoeren, maar ook het criminaliteitsbeeld en de afhandeling door het OM en de Rechtspraak zijn sterk beïnvloed door de coronapandemie. Veel van de gepresenteerde cijfers laten daarmee trendbreuken zien ten opzichte van voorgaande jaren.

Een greep uit de cijfers en trends

  • Klassieke misdaad daalde door de coronapandemie, online criminaliteit groeide
  • Meer minderjarigen verdacht van ernstige geweldsdelicten
  • Meer onderzoeken naar synthetische drugs en cybercriminaliteit
  • In vergelijking met 5 jaar geleden legde de rechter veel meer hoge straffen op
  • Het OM kreeg minder misdrijfzaken binnen
  • Het aandeel zaken dat het OM zelf afdeed, steeg
  • Doorlooptijden bleven ondanks tijdelijke sluiting rechtbanken behoorlijk stabiel
  • Voor de overtreding van de coronaregels zijn iets meer dan 22.000 strafbeschikkingen opgelegd
  • Corona halveerde het aantal overtredingszaken dat voor de kantonrechter kwam
  • 7,8 miljoen verkeersboetes opgelegd

Criminaliteitsbeeld is veranderd

Hoewel het totaal aantal geregistreerde delicten door de politie nauwelijks daalde, is het criminaliteitsbeeld in 2020 door de coronapandemie en de getroffen maatregelen aanzienlijk gewijzigd. Dat is niet verrassend. Zo zijn veel meer mensen thuisgebleven, begaven minder mensen zich op straat en waren een deel van het jaar horeca en ‘niet-essentiële’ winkels gesloten.

Dat is ook zichtbaar in de cijfers van de politie. Het leidde bijvoorbeeld tot een flinke afname van het aantal gemelde woninginbraken (-22 procent), maar ook van het aantal gemelde gevallen van zakkenrollerij (-44 procent) of winkeldiefstal (-17 procent). Ook de langdurige sluiting van de horeca had zichtbaar effect, bijvoorbeeld op het aantal gevallen van uitgaansgeweld. Zo daalde het aantal geregistreerde openlijke geweldplegingen met 14 procent en het aantal mishandelingen met 7 procent.

Tegelijkertijd is een opvallende groei zichtbaar van de onlinecriminaliteit. Dat doet vermoeden dat tijdens de lockdown een deel van de offlinecriminaliteit zich heeft verplaatst naar de onlinewereld. Het aantal geregistreerde gevallen van fraude met onlinehandel en identiteitsfraude steeg met meer dan 30 procent in één jaar.

1Een deel van de stijging kan veroorzaakt worden doordat de politie sinds het voorjaar van 2020 de mogelijkheid biedt om via internet aangifte te doen van WhatsAppfraude. Daarmee is de drempel om aangifte te doen een stuk lager dan daarvoor.

Verder nam het aantal meldingen en aangiften van WhatsAppfraude sterk toe1. De groei blijkt ook uit toegenomen financiële schade van deze praktijken. Uit cijfers van de Fraudehelpdesk blijkt dat in 2020 voor meer dan 41 miljoen euro aan schade door fraude is gemeld. In 2019 was dit nog ruim 26 miljoen; een toename van 58 procent. Maar ook andere vormen van cybercrime, zoals hacken, DDoS- of ransomwareaanvallen namen volgens de politieregistratie in een jaar tijd met maar liefst 132 procent toe.

De gewijzigde criminaliteitsvormen hebben invloed op de opsporing. Want hoewel het aantal geregistreerde delicten nauwelijks daalde, was het aantal door de politie aangehouden verdachten 9 procent lager dan een jaar daarvoor. Dat komt enerzijds door de afname van het aantal aangehouden verdachten van traditionele delicten, maar ook doordat bij onlinecriminaliteit doorgaans minder verdachten in beeld komen, en doordat één verdachte van onlinecriminaliteit vaak veel meer slachtoffers maakt dan een verdachte van een traditioneel delict.

Resultaten Veiligheidsagenda

De minister van Justitie en Veiligheid, de regioburgemeesters en het College van procureurs-generaal van het OM hebben (met instemming van de Korpsleiding van de politie) een gemeenschappelijke Veiligheidsagenda opgesteld voor de periode 2019-2022. Centraal staan de thema’s georganiseerde misdaad, de bestrijding van mensenhandel, cybercrime, online seksueel misbruik en de executie (tenuitvoerlegging) van vonnissen. De resultaten staan vermeld in de tabel.

Veiligheidsagenda 2020
Beleidsafspraken Realisatie 2018 Realisatie 2019 Norm 2020 Realisatie 2020

2020 t.o.v. (plafond) norm 2020

Ondermijning

Aantal aangepakte csv's 1.406 1.522 1.370 1.529 112%

Mensenhandel

Aantal gemelde slachtoffers bij Comensha 551 975 - 481
Aantal OM-verdachten mensenhandel 169 145 190 187 98%
Aantal complexe onderzoeken nb 39 - 7

Cybercrime

Aantal cybercrime regulier 299 381 310 468 151%
waarvan alternatieve of aanvullende interventies nb 36 77 36
Aantal fenomeenonderzoeken nb 21 41 39 95%
waarvan alternatieve of aanvullende interventies nb 0 20 0
Aantal high tech crime onderzoeken 21 19 20 12 60%
Totaal aantal onderzoeken nb 421 371 519 140%

Online seksueel kindermisbruik

Inzet gericht op misbruiker / vervaardiger nb 193 100 113 113%
Inzet gericht op keyplayers (/netwerken) nb 15 15 14 93%
Inzet gericht op bezitters / verspreiders nb 632 400 351 88%
Totale inzet nb 840 515 478 93%

Executie

Positief afgedane dossiers nb 51% 40% 26%

2Voor de Veiligheidsagenda omvat de doelstelling voor de aanpak van csv’s niet alle onderzoeken die in een jaar zijn gestart, lopen of zijn afgerond. Vandaar dat de aantallen afwijken van de aantallen in de paragraaf ‘Aanpak criminele samenwerkingsverbanden en ondermijnende criminaliteit’.

In het afgelopen jaar bleef het aantal onderzoeken naar criminele samenwerkingsverbanden (csv’s) op het afgesproken niveau, waarmee de doelstelling is gerealiseerd (zie ook de volgende paragraaf over aanpak criminele samenwerkingsverbanden en ondermijnende criminaliteit).2 Ook bij de aanpak van mensenhandel (aantal OM-verdachten) is de doelstelling voor 2020 nagenoeg gerealiseerd.

Mooie resultaten zijn te zien bij de aanpak van ‘reguliere’ cybercrime, maar ook is progressie te zien in de aanpak van fenomeenonderzoeken. Fenomeenonderzoeken zijn complexe onderzoeken die uitgevoerd worden door de cybercrimeteams van de politie en die gericht zijn op de bestrijding van cybercriminelen en hun geavanceerde technologische methoden om misdrijven te plegen. Er zijn 39 fenomeenonderzoeken in de tactische fase afgerond waarmee de doelstelling voor 2020 dicht is genaderd. Vanwege de toegenomen complexiteit is minder dan het beoogde aantal onderzoeken in de tactische fase afgerond.

De resultaten voor het thema online seksueel kindermisbruik zijn lager uitgevallen dan in 2019. Voor de inzet gericht op bezitters en verspreiders van kinderporno alsmede op keyplayers is de doelstelling niet gerealiseerd, onder meer vanwege de beperktere inzet van medewerkers als gevolg van de coronamaatregelen. Op executievlak zijn de resultaten achtergebleven op de doelstelling. Er zijn nog veel dossiers in onderzoek en door de beperkte capaciteit bij de Dienst Justitiële Inrichtingen (i.v.m. corona) is de actieve opsporing tijdelijk geremd. Een uitgebreide toelichting op de afspraken en de behaalde resultaten is te vinden in de jaarverantwoording van de politie.

Aanpak criminele samenwerkingsverbanden en ondermijnende criminaliteit

De bestrijding van ondermijnende criminaliteit en actieve criminele samenwerkingsverbanden is een belangrijke prioriteit van het OM, waarin ieder jaar veel tijd en capaciteit wordt geïnvesteerd. De inzet van het OM in de aanpak van georganiseerde criminaliteit en andere vormen van ondermijning omvat echter meer dan de hierna volgende cijfers over onderzoeken of strafzaken laten zien. Vaak gaat het om complexe en langdurige opsporingsonderzoeken met een groot aantal verdachten, getuigen en slachtoffers, steeds vaker met internationale dimensies.

Daarbij neemt het OM actief deel aan een integrale aanpak, in samenwerking met het lokaal bestuur, de politie en de Belastingdienst. Niet in alle onderzoeken is de inzet om een verdachte strafrechtelijk te vervolgen. Soms zijn bestuurlijke of fiscale interventies effectiever, zodat vervolging niet nodig is. Dan stelt het strafrechtelijk onderzoek de andere partners in staat te interveniëren.

In 2020 zijn 2.264 nieuwe of lopende strafrechtelijke onderzoeken naar criminele samenwerkingsverbanden uitgevoerd. Het aantal onderzoeken dat onder leiding van de arrondissementsparketten wordt uitgevoerd blijft daarbij stijgen. 

Totaal aantal onderzoeken naar csv's

Totaal aantal onderzoeken naar csv's
20162017201820192020
Arrondissementsparketten|Politie|KMAR|BOD1.0991.1971.2851.4061.484
Functioneel Parket|Politie|BOD492519479445391
Landelijk Parket Politie|KMAR|BOD490420437444389
Totaal2.0812.1362.2012.2952.264
Brontabel als csv (245 bytes)

Door onderscheid te maken naar het belangrijkste aandachtsgebied wordt zicht verkregen op de centrale thematiek van de onderzoeken. In veel gevallen heeft een onderzoek meerdere aandachtsgebieden. Zo kennen drugsonderzoeken regelmatig witwassen of vuurwapens en explosieven als tweede aandachtsgebied. Witwassen komt omgekeerd vaak voor in combinatie met drugshandel of mensenhandel. En vuurwapens en explosieven zijn vaak een combinatie met levensdelicten. Veel criminele groeperingen zijn immers op verschillende criminele terreinen actief.

Van de onderzoeken die worden uitgevoerd onder verantwoordelijkheid van de arrondissementsparketten richt het merendeel zich op de productie van en handel in drugs en het witwassen van de daarbij verdiende winsten. Het aantal onderzoeken naar synthetische drugs nam – net als in 2019 – verder toe; een stijging van 19 procent ten opzichte van het jaar daarvoor.

Verder groeide de aandacht voor de aanpak van (georganiseerde) cybercrime sterk; nadat het aantal onderzoeken in 2019 al meer dan verdrievoudigd was, liepen in 2020 41 procent meer onderzoeken naar cybercrime dan in het jaar daarvoor.

Aantal strafrechtelijke onderzoeken naar csv's door arrondissementsparketten naar aandachtsgebied

Aantal strafrechtelijke onderzoeken naar csv's door arrondissementsparketten naar aandachtsgebied
20162017201820192020
Grootschalige hennepteelt111124120124120
Cocaïne en heroïne135151168171199
Synthetische drugs105118139186221
Mensenhandel106117113116107
Mensensmokkel3837323025
Wapens en explosieven4840495648
Witwassen147153156165173
OMG's4039382929
Hollandse netwerken31212
Ideologische misdaad3536394031
Kinderporno12101
Geweld en zeden3748627070
Levensdelicten112111118131108
Cybercrime31362693131
Fraude6872826363
Vermogensdelicten5464837674
Overig2848575582
Totaal1.0991.1971.2851.4061.484
Brontabel als csv (616 bytes)

Het aantal onderzoeken dat onder verantwoordelijkheid van het Landelijk Parket wordt uitgevoerd, vaak door Landelijke Recherche, liep in 2020 terug tot 389 onderzoeken. De looptijd en de complexiteit van de onderzoeken nam daarentegen toe. Net als bij de arrondissementsparketten is een flink deel van de onderzoeken gericht op de opsporing van drugsgerelateerde misdrijven. Het aantal onderzoeken naar cybercrime, waaronder de onderzoeken naar hightechcrime, blijft op een hoog niveau.

Aantal strafrechtelijke onderzoeken naar csv's door het Landelijk Parket naar aandachtsgebied

Aantal strafrechtelijke onderzoeken naar csv's door het Landelijk Parket naar aandachtsgebied
20162017201820192020
Grootschalige hennepteelt70211
Cocaïne en heroïne4966847949
Synthetische drugs6955655261
Mensenhandel en mensensmokkel191922258
Wapens en explosieven212014189
Witwassen71531047067
OMG's63211
Hollandse netwerken34022
Ideologische misdaad15282323619
Internationale misdaad1219161419
Kinderporno715101718
Cybercrime4346478672
Levensdelicten867912
Fraude72511
Vermogensdelicten23312
Geweld en zeden34355
Overig1123212743
Totaal490420437444389
Brontabel als csv (576 bytes)
Gendarmerie Nationale, FR

Een aardschok voor de georganiseerde misdaad

Tientallen ernstige geweldsdelicten, waaronder ook liquidaties, die werden voorkomen, 350 strafrechtelijke onderzoeken, 370 aangehouden verdachten, ruim 14.500 kilo in beslag genomen cocaïne, ruim 2200 kilo in beslag genomen crystal meth, 35 opgerolde synthetische drugslabs, bewijsmateriaal in zo’n 400 grote Nederlandse onderzoeken, ruim 25,5 miljoen euro aan in beslag genomen contanten, zeventig in beslag genomen vuurwapens, en 18 veroordelingen, samen goed voor zeventig jaar aan gevangenisstraf.*

Het onderzoek 26Lemont, waarbij politie en justitie vanaf 1 april 2020 in het diepste geheim maandenlang live meelazen met de chatberichten van criminelen, is een mokerslag voor de georganiseerde misdaad. Het opsporingsonderzoek was het resultaat van een Frans-Nederlandse samenwerking binnen een internationaal Joint Investigation Team (JIT) dat zich specifiek richtte op het bedrijf EncroChat en de organisatiestructuur daaromheen.

Het bedrijf verkocht jarenlang wereldwijd cryptotelefoons en richtte zich daarbij uitsluitend op de criminele markt. Wereldwijd waren er in 2020 meer dan 50.000 telefoons van EncroChat actief, waarvan ongeveer 12.000 in Nederland. Het bedrijf was daarmee een van de grootste aanbieders van versleutelde digitale communicatie ter wereld.

Door de berichten onopgemerkt te onderscheppen voordat ze door EncroChat konden worden versleuteld was het alsof politie en justitie aan de vergadertafel zaten van de georganiseerde misdaad. De meer dan 20 miljoen berichten van zeker 10.000 Nederlandse EncroChat-gebruikers gaven zicht op ongekend grote aantallen ernstige misdrijven. Grote zaken die door 26Lemont aan het licht kwamen, dan wel in een stroomversnelling raakten, zijn onder andere die van de ‘martelcontainers’ in het Brabantse Wouw, die van de Haagse drugsbaas Piet S., die van ‘de Brabantse Godfather’ Martien R., en de zaak die centraal staat in het onderzoek Portunus, dat zich richt op de invoer van grote partijen cocaïne via de haven van Vlissingen. Daarnaast scheen het onderzoek licht op andere grote internationale drugstransporten en drugslabs, liquidaties, plofkraken, afpersingen, overvallen, zware mishandeling en gijzelingen.

Oude bekenden van politie en justitie kwamen naar voren en nieuwe spelers werden geïdentificeerd. Bovendien werd duidelijk dat criminelen her en der op belangrijke (logistieke) plaatsen ambtenaren hadden omgekocht.

In Nederland lag het zwaartepunt van het grootschalige internationale onderzoek bij de Landelijke Eenheid van de politie. In het bijzonder bij de Dienst Landelijke Recherche, met een sleutelrol voor het Team High Tech Crime. De experts van de Landelijke Eenheid werkten hiervoor nauw samen met onder meer regionale eenheden. Ruim 400 analisten van alle eenheden van de Nationale Politie, FIOD, Koninklijke Marechaussee en Rijksrecherche hebben de onderschepte datastroom uitgeplozen en ontrafeld.

De strafrechtelijke operatie stond onder leiding van officieren van justitie van het Landelijk Parket van het Openbaar Ministerie. De permanente monitoring en analyse is mogelijk gemaakt met behulp van al eerder bekend geworden informatie uit tientallen lopende onderzoeken in Nederland, woordenlijsten met specifieke zoektermen, de inzet van kunstmatige intelligentie en hoogwaardige technologie om cybercrime op te sporen.

De activiteiten van EncroChat zijn inmiddels beëindigd, maar de resultaten van 26Lemont zullen naar verwachting nog jaren doorklinken in het criminele milieu.

* Cijfers van maart 2021

Strafrechtelijke onderzoeken die onder verantwoordelijkheid van het Functioneel Parket worden uitgevoerd, concentreren zich primair op fraude en milieucriminaliteit. Het merendeel van de onderzoeken wordt verricht in samenwerking met de FIOD, de politie en de opsporingsdiensten van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit en het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

Aantal strafrechtelijke onderzoeken naar csv's door het Functioneel Parket naar aandachtsgebied

Aantal strafrechtelijke onderzoeken naar csv's door het Functioneel Parket naar aandachtsgebied
20162017201820192020
Fraude365394366350314
Milieu1271251139577
Totaal492519479445391
Brontabel als csv (109 bytes)

Indien de resultaten van het strafrechtelijk onderzoek daar de mogelijkheid toe geven, kan de officier van justitie besluiten om een of meerdere verdachten strafrechtelijk te vervolgen.

In 2020 behandelde het OM 1.780 strafzaken tegen een verdachte met een relatie naar de georganiseerde criminaliteit. In 480 zaken besloot de officier van justitie tot een sepot, in 81 zaken werd een transactie aangeboden. Het merendeel van de ondermijningszaken is echter voorgelegd aan de rechter. In 2020 sprak de rechter in meer dan 1.180 ondermijningszaken een vonnis uit, waarbij 963 verdachten schuldig werden bevonden en 143 verdachten werden vrijgesproken. Het percentage vrijspraken bleef daarmee op 12 procent, een stuk lager dan in de jaren daarvoor.

Aantal uitspraken rechter in ondermijningszaken

Aantal uitspraken rechter in ondermijningszaken
20162017201820192020
Schuldig9319591.1731.257963
Vrijspraak146201225188143
Overig91110736376
Totaal1.1681.2701.4711.5081.182
Brontabel als csv (155 bytes)

Van de 963 strafzaken waarin de verdachte door de rechter schuldig werd bevonden legde de rechter in 810 gevallen, ofwel in 84 procent, een vrijheidsstraf op. In 123 zaken was dat in combinatie met een taakstraf. In totaal legde de rechter aan 207 personen een taakstraf op. In 71 zaken werd (ook) een geldboete opgelegd voor een totaal bedrag van € 2,4 miljoen.

Aantal veroordelingen tot een vrijheidsstraf in ondermijningszaken

Aantal veroordelingen tot een vrijheidsstraf in ondermijningszaken
20162017201820192020
Tot 1 jaar354327436431307
Tussen 1 en 2 jaar171158221207154
Tussen 2 en 5 jaar187218238282244
Meer dan 5 jaar546993105105
Totaal7667729881.025810
Brontabel als csv (203 bytes)

Indicatief voor de toenemende ernst van de bewezen misdrijven is het gegeven dat de rechter in 2020 relatief vaker lange vrijheidsstraffen heeft opgelegd dan in de voorgaande jaren. Het aantal personen dat werd veroordeeld tot een vrijheidsstraf van meer dan 5 jaar steeg van 10 procent in 2019 naar 13 procent in 2020. Daarvan kregen 41 personen meer dan 10 jaar, vorig jaar waren dat er 31. Drie personen kregen levenslang.

Aantal veroordelingen tot een vrijheidsstraf in 2020 naar aandachtsgebied

Aantal veroordelingen tot een vrijheidsstraf in 2020 naar aandachtsgebied
Tot 1 jaar1 tot 2 jaar2 tot 5 jaarMeer dan 5 jaarTotaal
Productie en handel in drugs976312545330
Mensenhandel en mensensmokkel461217176
Wapens en explosieven1778133
Witwassen361526986
OMG's243110
Hollandse netwerken01001
Geweld en zeden897832
Levensdelicten8272744
Cybercrime1168025
Vermogensdelicten1875030
Fraude431922084
Milieu40105
Overig179151354
Totaal307154244105810
Brontabel als csv (464 bytes)

Verreweg de meeste veroordelingen tot een vrijheidsstraf in ondermijningszaken komen voort uit de onderzoeken naar handel en productie in drugs. Daarvan werden in 2020 in totaal 330 personen veroordeeld tot een vrijheidsstraf.

LFO / Politie
LFO / Politie

Verschillende soorten zaken

Het OM kent vijf verschillende werkomgevingen, elk specifiek ingericht voor de optimale behandeling van een bepaald soort zaken.

  • Productie betreft zaken die het parket Centrale Verwerking Openbaar Ministerie (CVOM) behandelt. Daarbij gaat het om zogenoemde standaardzaken (veelal verkeerszaken): beroepszaken bij feitgecodeerde overtredingen en misdrijven, alsook beroepen en appellen tegen Mulder-overtredingen.
  • Interventies betreft veel voorkomende criminaliteit waarbij altijd een verdachte in beeld is. Het gaat om strafzaken die door het OM zelf afgedaan kunnen worden of aan de rechter worden aangeboden voor een ‘enkelvoudige zitting’. Deze zaken worden veelal met de ZSM-werkwijze afgedaan. De essentie daarvan is dat in elke zaak maatwerk wordt geleverd via een aanpak die recht doet aan de belangen van de verdachte, het slachtoffer en de maatschappij. Daarbij is snelheid een belangrijk element; verdachten en slachtoffers weten snel waar ze aan toe zijn. Het OM is zeven dagen per week veertien uur per dag aanwezig op de ZSM-locatie om de zaken te behandelen. Deze zaken worden door alle arrondissementsparketten behandeld.
  • Bij Onderzoeken gaat het om de strafrechtelijke aanpak van ernstige misdrijven met een grote impact op het slachtoffer, de directe omgeving en het veiligheidsgevoel in de samenleving; de zogenaamde high impact crimes. Deze zaken worden door alle arrondissementsparketten behandeld.
  • Bij Ondermijning gaat het om de veelal integrale aanpak van vormen van criminaliteit met potentieel ingrijpende gevolgen voor maatschappelijke systemen, instituties, sociale verbanden en structuren. Deze zaken worden door de arrondissementsparketten, het Landelijk Parket en het Functioneel Parket behandeld.
  • In Hoger Beroep komen alle zaken samen waarin op initiatief van de verdachte of het OM appel is ingesteld. Deze zaken worden door het Ressortsparket behandeld.

De instroom van misdrijfzaken

Het gewijzigde criminaliteitsbeeld vertaalde zich in een daling van het aantal strafzaken dat bij het OM instroomde. Al met al registreerde het OM 184.900 strafzaken. Dat is 9 procent minder dan in 2019. Vooral de instroom van de zogenaamde interventiezaken nam door het gewijzigde criminaliteitsbeeld meer dan gemiddeld af.

De interventiezaken, zaken die via ZSM worden aangemeld en behandeld, zijn delicten die zich vooral binnen de stad of regio afspelen, met duidelijke pieken in het weekend. Het gaat doorgaans om verdachten van veel voorkomende delicten als diefstal, inbraak, vernieling en eenvoudige mishandeling. In 2020 registreerde het OM 115.300 interventiezaken: 11 procent minder dan in 2019.

De instroom van het aantal onderzoekszaken, ook wel ‘high impact-zaken’ genoemd, daalde met 9 procent tot 23.500. Zeker in de maanden april, mei en juni daalde het aantal nieuw geregistreerde verdachten sterk. Niet alleen omdat er minder delicten werden gepleegd, maar bijvoorbeeld ook omdat de aanhouding van verdachten werd uitgesteld vanwege een tijdelijk gelimiteerde celcapaciteit in de huizen van bewaring.

Naarmate het jaar vorderde, herstelde de instroom van onderzoekszaken zich en speelde de celcapaciteit geen beperkende rol meer. De gevreesde toename van huiselijk geweld door de coronamaatregelen laat zich (nog) niet zien in de cijfers van 2020. Het aantal verdachten van huiselijk geweld, inclusief seksueel misbruik, daalde met 2 procent tot zo’n 10.200 verdachten. Het aantal verdachten van een ernstig zedendelict daalde in 2020 met 6 procent tot 2.260 verdachten. Overigens hoeft dit niet te betekenen dat deze delicten minder vaak voorkwamen. Bekend is dat de politiecapaciteit voor zedenzaken versterking behoeft, waarbij de coronapandemie de opsporing van zedendelicten bemoeilijkt heeft.

De verhouding tussen meer- en minderjarige verdachten bleef in 2020 nagenoeg gelijk. Ongeveer 8 procent van alle verdachten was minderjarig, 90 procent van de verdachten was meerderjarig. In iets meer dan 2 procent van de zaken ging het om een rechtspersoon. Van alle misdrijven die door een natuurlijk persoon werden gepleegd is 21 procent te relateren aan een stelselmatige dader oftewel een veelpleger. In de grote steden is dat aandeel nog wat hoger.

Geweld door jongeren

Hoewel het totaal aantal jeugdige verdachten dat in aanraking komt met het OM al jaren afneemt, zet in 2020 een zorgelijke trend door die vorig jaar al zichtbaar werd. Het aantal minderjarigen dat verdacht wordt van een ernstig geweldsdelict is in een jaar tijd toegenomen met 17 procent, van 1.633 verdachten in 2019 naar 1.904 in 2020. Dan gaat het om zware mishandeling, diefstal met geweld, afpersing of ernstige bedreiging, al dan niet in groepsverband en met voorbedachte rade. In 2019 was al een toename zichtbaar van 45 procent ten opzichte van het jaar ervoor. Ook het aantal jongvolwassenen tot 21 jaar dat verdacht wordt van een ernstig geweldsdelict nam in 2020 met 4 procent toe, van 1.894 naar 1.979. In 2019 steeg dit aantal al met 31 procent. In totaal nam het aantal ernstige geweldsdelicten in 2020 toe met 6 procent ten opzichte van het jaar ervoor.

Opvallend is ook de toename van het aantal verdachten van (een poging tot) doodslag. Het aantal verdachten nam in 2020 toe met 21 procent tot iets meer dan 1.400 verdachten. In 2019 was ook al sprake van toename; toen steeg het aantal verdachten met 25 procent, van 930 verdachten naar 1.155 verdachten. Het meest opvallend is de toename in de hoofdstad. Het parket Amsterdam registreerde in 2020 maar liefst 2,5 keer meer verdachten van doodslag dan het jaar daarvoor, maar ook in enkele andere arrondissementen was een stijging zichtbaar van 20 procent of meer. De toename van verdachten van doodslag is vooral bij minderjarige en jongvolwassen verdachten zichtbaar. Het aantal minderjarige verdachten steeg met bijna 50 procent tot 199 verdachten, het aantal jongvolwassen verdachten (t/m 21 jaar) met 38 procent tot 226 verdachten. In iets meer dan 90 procent bleef het weliswaar bij een poging, maar dat aandeel nam wel af ten opzichte van vorige jaren. Met andere woorden, het aantal verdachten van doodslag met dodelijke afloop nam ook nog eens toe.

Het aantal verdachten van (een poging tot) moord daalde tegelijkertijd met 5 procent tot 380 verdachten. Het aandeel jongeren steeg echter ook hier; 25 verdachten waren minderjarig, vorig jaar waren dat er nog 14. Het aantal jongvolwassen verdachten (t/m 21 jaar) nam ook toe en wel van 52 naar 64.

Geweld door minderjarigen

Geweld door minderjarigen
20192020
Verdacht van ernstig geweldsdelict1.6331.904
Verdacht van (poging tot) doodslag133199
Verdacht van (poging tot) moord1425
Brontabel als csv (143 bytes)

Geweld door jongvolwassenen

Geweld door jongvolwassenen
20192020
Verdacht van ernstig geweldsdelict1.8941.979
Verdacht van (poging tot) doodslag164226
Verdacht van (poging tot) moord5264
Brontabel als csv (143 bytes)

Celstraf en extra toezicht voor man die ‘vanuit het niets’ slachtoffer doodstak

Een 22-jarige man is tot veertien jaar cel veroordeeld – zowel door de rechtbank als door het gerechtshof – omdat hij op zondagavond 13 januari 2019 een 29-jarige man heeft doodgestoken in Amsterdam-West. Zowel de rechtbank als het hof komt tot een veroordeling tot doodslag omdat de voorbedachte raad niet bewezen is. Ook moet de man ruim 63.000 euro schadevergoeding betalen. Daarnaast legde het hof hem een ‘gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel’ (GVM) op, een mogelijkheid die de wet sinds 2018 kent. Concreet houdt dat in dat als de man na het uitzitten van zijn straf terugkeert in de samenleving, hij onder extra toezicht kan komen te staan.

De 22-jarige verdachte kwam al snel bij de politie in beeld omdat, zo bleek uit de telefoon van het slachtoffer, hij die 13e januari veel contact met het slachtoffer had gehad. Toen de politie hem daarnaar vroeg, verklaarde hij helemaal geen contact te hebben gehad. Tijdens het getuigenverhoor zag de politie bij hem een snee in zijn rechterhandpalm. Een verwonding die precies zat op de plek waar een rechterhandschoen, die de politie op de plaats delict had gevonden, beschadigd was. Na overleg met het OM werd de 22-jarige man vervolgens aangehouden als verdachte van betrokkenheid bij de dood van de 29-jarige man.

De politie, die de zaak intensief onderzocht, vond DNA van zowel de verdachte als het slachtoffer op de handschoenen, een jas en een koksmes die waren gevonden op of bij de plek waar de man is overleden. In de woning van de verdachte vond de politie een foedraal dat bij dit mes paste. Ook trof de politie in zijn huis schoenen aan met bloed van het slachtoffer.

Familieleden verklaarden dat het slachtoffer vaak een tasje met geld bij zich had. Dit tasje is niet teruggevonden. Volgens de verdachte had het slachtoffer geld van hem geleend en wilde hij dat terug. Om het slachtoffer te bedreigen had hij een mes meegenomen. Het OM vond het meer aannemelijk dat de verdachte het slachtoffer van dit tasje had beroofd of had willen beroven en hem daarbij had doodgestoken.

Een motief voor de steekpartij is nooit duidelijk geworden. Vast staat dat de verdachte min of meer vanuit het niets een gruwelijke misdrijf pleegde. De officier, die achttien jaar eiste voor moord, stelde hoger beroep in tegen de veroordeling voor doodslag zodat de maatregel tot extra toezicht in hoger beroep kon worden gevorderd. Nadat de reclassering positief had geadviseerd, eiste de advocaat-generaal naast een celstraf van zestien jaar voor moord ook oplegging van een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel (GVM).

Omdat de verdachte niet klip en klaar vertelde wat er is gebeurd en niet wilde meewerken aan een persoonlijkheidsonderzoek, heeft noch de rechtbank noch het hof inzicht gekregen in zijn motieven en persoonlijkheid. Uiteindelijk veroordeelde het hof de man net als de rechtbank tot veertien jaar cel voor doodslag, net onder de maximumstraf van vijftien jaar. Het hof legde hem ook de maatregel tot extra toezicht op omdat de vrees bestaat dat hij opnieuw een ernstig misdrijf pleegt.

Cyberdelicten en fraude

De sterke toename van het aantal aangiften van onlinecriminaliteit en cybercriminaliteit is ook zichtbaar in de cijfers van het OM. Het aantal nieuw ingeschreven verdachten van cyberdelicten nam in een jaar toe van 390 naar 480, een toename van 23 procent. Verder nam het aantal verdachten van fraude met betaalproducten toe met 48 procent, van 450 naar 680 verdachten en het aantal verdachten van fraude met onlinehandel met 16 procent: van 285 naar 330. Ten slotte nam het aantal verdachten van identiteitsfraude toe met 20 procent; van 120 naar 140. De totale instroom van horizontale fraudezaken (fraude tussen burgers onderling) daalde met 6 procent.

Het aantal behandelde misdrijfzaken

In 2020 zijn 179.500 misdrijfzaken behandeld en uitgestroomd. Dat is 9 procent minder dan in 2019. Op 17 maart besloot de Rechtspraak dat het niet meer verantwoord was om de strafzittingen door te laten gaan. Dat betekende dat nagenoeg alle zaken die gepland waren voor een zitting, ingetrokken moesten worden. Bijna twee maanden later, op 11 mei, waren voldoende maatregelen getroffen om de zittingen weer op een verantwoorde wijze op te starten, hoewel door de aangescherpte veiligheidsmaatregelen minder zaken aan bod konden komen. Daardoor is een forse voorraad ontstaan van strafzaken en zijn minder zaken uitgestroomd. De voorraad zaken voor een behandeling door de meervoudige kamer (MK-zaken) liep in twee maanden op met 1.800 zaken, de voorraad voor de politierechter (PR-zaken) met 10.500 en de voorraad zaken voor de kinderrechter met 850.

In samenspraak met de Rechtspraak heeft het OM voorstellen ontwikkeld om de zittingscapaciteit gedurende een langere periode te ontlasten, zodat in ieder geval de belangrijkste zaken – de MK-zaken en de jeugdzaken – op de kortst mogelijke termijn behandeld konden worden. Het doel is om eind 2021 de totale voorraad op het niveau van voor de coronapandemie te brengen. Dat gebeurt door meer zaken af te doen met een strafbeschikking, waarvan een deel wordt behandeld via een OM-hoorgesprek waarbij alleen een officier van justitie aanwezig is. Voor de zaken die wel aan de rechter worden voorgelegd, worden zaken vaker enkelvoudig behandeld in plaats van meervoudig, met één in plaats van drie rechters. Daarmee wordt rechterscapaciteit vrijgespeeld. 

Misdrijfzaken afgedaan door het OM

Terugkijkend blijkt dat het aandeel uitgestroomde zaken dat zelfstandig door het OM is afgedaan in 2020 is toegenomen. In 2019 werd 52 procent van de strafzaken zelfstandig afgedaan door het OM, in 2020 groeide dit aandeel tot 58 procent.

In 2019 zijn 33.300 zaken afgedaan met een strafbeschikking, in 2020 waren dat 30.700 zaken. Omdat ook de instroom en de uitstroom daalden, is het aandeel van de strafbeschikking in de afdoeningsmix gelijk gebleven. Net als vorig jaar stroomde 17 procent van de zaken uit met een strafbeschikking. Opvallend is dat juist strafzaken die zich lenen voor een strafbeschikking vanwege de coronamaatregelen sterk afnamen. Doorgaans wordt een zaak met een verdachte van een eenvoudige (winkel)diefstal, bedreiging of eenvoudige mishandeling, zeker bij een eerste misstap, relatief vaak met een strafbeschikking afgedaan.

Verder steeg het aantal zaken dat is afgedaan met een voorwaardelijk sepot. Dat aantal groeide van 9.100 in 2019 naar 11.800 in 2020 (+30 procent). Het is aannemelijk dat een deel van deze beslissingen in de plaats is gekomen van de strafbeschikking, waarbij de officier heeft besloten om de zaak vanwege de uitzonderlijke omstandigheden te seponeren, maar daar wel voorwaarden aan te verbinden. Het aandeel van het voorwaardelijk sepot in de totale uitstroom steeg van 5 procent naar 7 procent.

Maar ook het aantal onvoorwaardelijke sepots steeg in 2020 ten opzichte van 2019: van 57.200 naar 58.400. Het aandeel steeg daarmee van 29 procent naar 33 procent van de uitstroom. De groei van het aantal onvoorwaardelijke sepots is vooral te zien in de maanden april, mei en juni van 2020; de periode dat veel minder zittingen plaatsvonden.

In die maanden is de vrijgekomen juridische capaciteit ingezet om de aanwezige voorraad strafzaken nog eens (kritisch) te (her)beoordelen met het oog op de voorraadproblematiek en het tekort aan zittingscapaciteit. Hoewel de meest voorkomende sepotgrond nog steeds ‘onvoldoende bewijs’ is, komen de sepotgronden ‘oud feit’ en ‘niet ontvankelijkheid’ in 2020 veel vaker voor dan in 2019. Het maakt duidelijk dat het aantal zaken dat redelijkerwijs niet meer op tijd op een zitting behandeld kon worden door de omstandigheden is gegroeid. Het gaat dan wel om relatief lichte vergrijpen. De geseponeerde zaken omvatten relatief veel economische delicten (zoals niet publiceren jaarrekening) of eenvoudige vermogensdelicten zoals winkeldiefstal. In de tweede helft van het jaar is het niveau van de sepots weer genormaliseerd.

In 2020 is 2.300 maal een klachtprocedure ex artikel 12 Sv gestart bij het Gerechtshof tegen de beslissing van het OM om een verdachte niet te vervolgen. Dat is een toename van 15 procent; in 2019 zijn in totaal 2.000 klachten behandeld. Van de 2.300 behandelde klachten in 2020 is 12 procent gegrond verklaard.

Meer afdoen na een OM-hoorgesprek

Om de zittingscapaciteit te ontlasten is besloten meer zaken via een hoorgesprek van het OM te behandelen. Een verdachte wordt gevraagd op gesprek te verschijnen als de officier van plan is een strafbeschikking op te leggen. Hoewel dat in veel gevallen ook zonder hoorgesprek mogelijk is, kunnen er redenen zijn om een verdachte te horen voordat de strafbeschikking wordt opgelegd. Het horen van de verdachte kan bijdragen aan de zorgvuldigheid waarmee de schuld of onschuld van de verdachte wordt vastgesteld en de verdachte kan kenbaar maken welke gevolgen de beoogde sanctie voor hem of haar zal hebben. Bij bepaalde (hogere) straffen of maatregelen is horen verplicht. Bij een hoorgesprek kan een verdachte zich laten bijstaan door een raadsman. De parketten hebben voor de organisatie van extra hoorgesprekken in het derde kwartaal van 2020 middelen ontvangen om tijdelijk extra personeel aan te trekken, maar ook voor de huur van extra ruimtes en de inzet van apparatuur om een verdachte op afstand te horen.

Van de zaken die na 17 maart (het begin van de intelligente lockdown) instroomden, zijn in totaal 6.600 zaken afgedaan na een hoorgesprek. Dat is circa 8 procent van alle zaken die in die periode zijn ingestroomd en zijn afgehandeld. Daarnaast is het aantal zaken waarin nog een hoorgesprek gepland moet worden eind 2020 fors hoger dan voor de coronapandemie. Naar verwachting zal ook in 2021 een toename zichtbaar zijn van zaken die zijn afgedaan na een hoorgesprek in plaats van via de politierechter.

Ontwikkeling van rechtbankvonnissen in misdrijfzaken

In 2020 stroomden in totaal 75.800 zaken uit met een eindvonnis van de rechter, nadat het OM had beslist tot dagvaarden of nadat de verdachte in verzet was gegaan tegen een strafbeschikking van het OM. Dat is 21 procent minder dan in 2019. Het aantal door de meervoudige kamer uitgesproken vonnissen daalde met 16 procent, van 13.200 naar 11.300. Het aantal vonnissen van de politierechter daalde sterker, met 21 procent. De politierechter sprak in 60.800 zaken een vonnis uit. In 2019 waren dat nog 77.400 zaken. De kinderrechter behandelde in 2020 3.600 zaken, een afname van 20 procent ten opzichte van 2019.

Vanwege de beperkte zittingscapaciteit besliste het OM in 13 procent minder zaken tot dagvaarden. Het totaal aantal gedagvaarde zaken daalde van 88.200 tot 76.500. Het aantal dagvaardingen voor de PR daalde met 15 procent van 75.800 in 2019 naar 64.500 in 2020. Het aantal dagvaardingen voor de MK daalde slechts met 3 procent; van 12.400 in 2019 naar 12.000 in 2020.

Nadat vanaf 11 mei de zittingen weer waren opgestart, hebben de meest ernstige zaken voorrang gekregen. Dat betekent dat meervoudige zaken en jeugdzaken prioriteit hebben gekregen boven de PR-zaken. Uiteindelijk is het gelukt om aan het eind van 2020 de voorraad zaken al behoorlijk terug te brengen. De voorraad MK-zaken en de voorraad zaken voor de kinderrechter is snel geslonken en was eind december al op het streefniveau van 17 maart. De voorraad PR-zaken is eveneens geslonken, zodat het ten doel gestelde niveau goed haalbaar lijkt.

De groeiende ernst van de strafzaken is af te lezen aan de vonnissen. In 2019 was een toename van het aantal opgelegde langdurige vrijheidsstraffen zichtbaar. Die toename zette in 2020 door. Zeker in vergelijking met 5 jaar geleden heeft de rechter in 2020 veel meer hoge straffen opgelegd. Het aantal vrijheidsstraffen van 2 tot 5 jaar steeg met 15 procent, van 5 tot 10 jaar met 26 procent en het aantal vrijheidsstraffen van meer dan 10 jaar steeg zelfs met 55 procent. In 2020 kregen – net als in 2019 – vier veroordeelden een levenslange vrijheidsstraf. Dat was voor 2019 sinds 2013 niet voorgekomen. Ook het aantal veroordelingen tot TBS nam toe. In 2019 werden 257 mensen tot TBS veroordeeld, in 2020 groeide dat aantal tot 274.

Tot slot het hoger beroep. In 2020 stroomden vanuit de rechtbanken in totaal 17 procent minder meervoudige zaken in bij het Ressortsparket en de gerechtshoven, maar 10 procent meer enkelvoudige zaken dan in 2019. Dat is een duidelijk signaal dat – om de zittingscapaciteit beter te benutten – meer zaken enkelvoudig (door een alleensprekende rechter) zijn afgedaan. Uiteindelijk stroomden in 2020 22 procent minder meervoudige zaken uit. In 2019 werden 11.000 arresten gewezen, in 2020 zijn dat er 8.600. Daarentegen stroomden in 2020 20 procent meer enkelvoudige zaken uit dan in 2019: 1.130 in 2019 en 1.360 in 2020.

Jos B. veroordeeld tot 12,5 jaar cel in zaak Nicky Verstappen

In de nacht van zondag 9 op maandag 10 augustus 1998 verdwijnt de 11-jarige Nicky Verstappen terwijl hij op zomerkamp is op de Brunssummerheide in Zuid-Limburg. De volgende avond wordt vlakbij het kamp zijn levenloze lichaam aangetroffen. Sectie wijst uit dat hij vermoedelijk het slachtoffer is geworden van een zedenmisdrijf.

Ondanks een grootschalig en langdurig politieonderzoek, en het feit dat de zaak door de jaren heen veel media-aandacht krijgt, komt het twintig jaar lang niet tot een doorbraak. In een uiterste poging om antwoord te krijgen op de vraag wat er met Nicky Verstappen is gebeurd wordt in 2018 een grootschalig DNA-verwantschapsonderzoek uitgevoerd onder 21.500 mannen (van het gevonden DNA-spoor is vastgesteld dat het van een man is) die destijds in de regio woonden of verbleven. Deze personen zijn géén verdachten. Wel wordt gekeken of degene die het DNA-materiaal afstaat, familie is van de degene die de sporen op de vindplaats van Nicky heeft achtergelaten.

Als gevolg van het DNA-verwantschapsonderzoek maken politie en OM tijdens een persconferentie op 22 augustus 2018 bekend dat er een doorbraak is in het onderzoek. De donor van de verdachte sporen die zijn aangetroffen op de kleding van Nicky Verstappen is bekend. Het gaat om de dan 55-jarige Jos B. Ook worden er tijdens die persconferentie foto’s van de verdachte getoond. Omdat zijn verblijfplaats op dat moment onbekend is vragen politie en OM de hulp van het publiek om hem op te sporen. Dankzij de tip van een getuige kan de Spaanse politie hem enkele dagen later aanhouden in Spanje. 

Van 28 september tot en met 16 oktober 2020 vindt de inhoudelijke behandeling van de strafzaak plaats. Het OM eist 15 jaar gevangenisstraf en TBS met dwangverpleging tegen Jos B. Mocht de rechtbank besluiten de verdachte geen TBS op te leggen, dan eist het OM een gevangenisstraf van 18 jaar. Ook vordert het OM de rechtbank om de verdachte te veroordelen voor het downloaden en het bezit van kinderporno.

Op 20 november wordt Jos B. door de rechtbank Limburg veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12,5 jaar. Anders dan het OM acht de rechtbank doodslag niet bewezen. Wel staat volgens de rechtbank vast dat de verdachte in augustus 1998 Nicky Verstappen seksueel heeft misbruikt. Daarbij heeft hij de 11-jarige jongen van zijn vrijheid beroofd door hem in zijn macht en onder controle te houden, op zo’n manier dat Nicky geen adem kon halen en door zuurstoftekort overleed. Ook wordt hij schuldig bevonden aan het bezit van kinderporno. Tot oplegging van TBS met dwangverpleging, zoals het OM eiste, komt de rechtbank niet. Het recidivegevaar wordt te gering geacht om een zo vergaande maatregel te rechtvaardigen.

Enkele dagen na de uitspraak maakt het OM bekend in hoger beroep te gaan. Het is van mening dat het opzettelijk doden van de 11-jarige jongen wettig en overtuigend bewezen kan worden. Daarnaast blijft het OM bij het standpunt dat de maatregel van TBS met dwangverpleging moet worden opgelegd. Ook Jos B. gaat tegen de uitspraak in beroep. Het hoger beroep in de zaak Nicky Verstappen wordt behandeld door het gerechtshof in ‘s-Hertogenbosch.

Doorlooptijden

Wat hebben de coronamaatregelen betekend voor de doorlooptijden van strafzaken?  Binnen de strafrechtketen is verkorting van de doorlooptijd immers een belangrijk thema. Te lange doorlooptijden zijn onwenselijk, omdat zij tekortdoen aan het belang van slachtoffers van misdrijven en het recht van verdachten op berechting binnen een redelijke termijn.

Het OM heeft zelf invloed op de doorlooptijd vanaf het moment dat de zaak instroomt tot het moment dat de zaak zelfstandig door het OM kan worden afgedaan, bijvoorbeeld met een strafbeschikking. Zo nam de gemiddelde doorlooptijd tussen het moment van instroom en uitstroom van een door het OM afgedane ZSM-zaak iets toe ten opzichte van 2019. In 2019 kostte het gemiddeld 70 dagen om een zaak te laten uitstromen. In 2020 is dat 14 dagen langer.

De doorlooptijd vanaf het moment dat het OM besluit de zaak voor de rechter te brengen tot aan het vonnis is de gezamenlijke verantwoordelijkheid van het OM en de Rechtspraak. De gemiddelde doorlooptijd van een ZSM-strafzaak die door de rechter werd afgehandeld is in 2020 opgelopen met 20 dagen: van gemiddeld 191 dagen in 2019 naar 211 dagen. Dat is een beperkte verlenging van de doorlooptijd, aangezien er gedurende een periode van twee maanden nauwelijks zittingen hebben plaatsgevonden. De gemiddelde doorlooptijd tussen de instroom en de uitstroom van een meervoudige kamerzaak nam zelfs af, van gemiddeld 420 dagen naar 402 dagen.

Dat de doorlooptijd ondanks de tijdelijk sluiting van de rechtbanken over het algemeen maar licht is gestegen is verklaarbaar. Zo hebben zaken met een verdachte in preventieve hechtenis voorrang gekregen vanwege de wettelijke termijnen. In 2019 was in 40 procent van de MK-zaken sprake van een verdachte in preventieve hechtenis, in 2020 is dat 54 procent. Zaken met niet-gedetineerde verdachten duren doorgaans langer. Daarnaast is een deel van de zaken die op een zitting stonden gepland herbeoordeeld nadat de rechtbanken tijdelijk de deuren hadden gesloten. Juist oude zaken, vaak met een relatief licht vergrijp, zijn geseponeerd waardoor vooral relatief jongere zaken zijn behandeld op de PR-zitting.

Specifieke aandacht is er voor de doorlooptijd van jeugdzaken, zaken met een verdachte van een ernstig verkeersongeluk (art. 6 WVW 1994) en ernstige zedenzaken. Daarvoor zijn ketennormen vastgesteld, met een gedeelde verantwoordelijk voor de ketenpartners om die normen te behalen.

Het algemene beeld is dat in deze categorieën zaken – door de omstandigheden – geen verbetering zichtbaar is. De doorlooptijd van OM-beslissingen in jeugdzaken bleef redelijk gelijk. De beoordeling van de jeugdzaak door het OM vond in 59 procent plaats binnen 30 dagen na instroom (doel 80 procent). In 2019 was dat in 63 procent. Ook de doorlooptijd van zaken die door de kinderrechter zijn behandeld bleef stabiel. In 43 procent van de zaken werd een vonnis uitgesproken binnen 180 dagen (doel 80 procent). Dat is niet veel anders voor de doorlooptijd van zaken waarin sprake is van een ernstig verkeersongeluk, de 6-WVW-zaken. Van de iets meer dan 500 zaken die in 2020 behandeld werden, zijn er meer dan 300 aan de rechter voorgelegd.

Net als 2019 lukte het slechts in 10 procent van de zaken om deze binnen de ten doel gestelde termijn van 1 jaar na het incident op zitting te behandelen. Van de iets meer dan 1.000 zedenzaken die de rechter in 2020 behandelde, lukte het tenslotte in 37 procent om de eerste zitting te houden binnen 1 jaar nadat de zaak bij het OM was ingestroomd. De ketennorm is 80 procent. Overigens was de prestatie in 2019 niet veel gunstiger: 40 procent.

Coronagerelateerde strafzaken

In 2020 heeft het Openbaar Ministerie iets meer dan 400 misdrijfzaken gerelateerd aan het coronavirus in behandeling genomen. Het gaat dan meestal om verdachten die hoesten of spugen richting agenten of andere mensen met een publieke taak, waarbij ze beweren besmet te zijn met het coronavirus. In bijna 120 gevallen waren politieagenten slachtoffer, in bijna 80 gevallen ging het om andere beroepsbeoefenaren, zoals boa’s of medewerkers van een ziekenhuis. In de meeste coronagerelateerde misdrijfzaken is sprake van bedreiging en in mindere mate van daadwerkelijk geweld. In 2020 zijn bijna 300 van deze zaken aan de rechter voorgelegd, meestal via de snelrechtprocedure. In het merendeel van deze gevallen eiste de officier van justitie een gevangenisstraf. De rechter volgde in het overgrote deel deze eis.

Naast de misdrijfzaken zijn er ook de overtredingen van de noodverordeningen rondom corona. De noodverordeningen golden tot 1 december. Vanaf die datum is de Tijdelijke wet maatregelen covid-19 van kracht, die de Noodverordeningen vervangt. In 2020 zijn circa 40.000 processen-verbaal door politie en de boa’s van gemeenten ingezonden aan het OM. Deze processen-verbaal zijn beoordeeld door het parket CVOM, om vast te stellen of sprake is van een correct proces-verbaal waaruit overtuigend de schuld van de verdachte blijkt.

Pas dan kan een boete via een strafbeschikking worden opgelegd. Uiteindelijk zijn in 2020 iets meer dan 22.000 strafbeschikkingen opgelegd voor de overtreding van de coronaregels.

Tegen deze strafbeschikkingen is in ruim 7.000 zaken verzet ingesteld tegen de opgelegde strafbeschikking. Dat betekent dat in iets meer dan 30 procent van de gevallen de bestrafte het niet eens was met de strafbeschikking. Normaal is het verzetspercentage in overtredingszaken zo’n 11 procent. Deze verzetschriften worden inhoudelijk beoordeeld door het OM. De officier van justitie beoordeelt de zaken en brengt de zaak vervolgens voor de rechter of vernietigt de strafbeschikking.

De boete voor overtreden van de anderhalvemeterregel bedroeg aanvankelijk 390 euro. Het boetebedrag is in oktober 2020 verlaagd naar 95 euro.

Het coronavirus in de rechtszaal

Ook in de rechtszaal kon het OM afgelopen jaar niet om het coronavirus heen. Naast de tijdelijke sluiting van de rechtbanken en hoven en de operatie om de rechtspraak coronaproof in te richten, was corona ook onderwerp in een groot aantal rechtszaken.
De boetes die werden uitgedeeld vanwege overtreding van de regionale noodverordeningen, waren voor velen reden om in verzet te gaan. Parket CVOM kreeg 2.771 coronaverzetten te verstouwen in 2020. Elk verzet werd beoordeeld door een officier van justitie. Sommige zaken werden daarop vernietigd of het boetebedrag werd aangepast. Andere zaken kwamen voor de rechter. Degene die in verzet ging, kon daar toelichten waarom hij of zij het niet eens was met de opgelegde strafbeschikking. Vervolgens besliste de rechter over de zaak.

“Het waren bijzondere zittingen”, blikt assistent-officier van justitie Sven Bruls terug. “Normaal gesproken staat er een verdachte tegenover je die echt gevaarlijke dingen heeft gedaan. Nu ging het over jongeren die te dicht naast een vriend op een muurtje hadden gezeten. Of die op een skatepark waren terwijl dat niet mocht volgens de lokale noodverordening. Je ziet dan heel emotionele en gefrustreerde mensen in de rechtszaal. Voor mij voelde het ook soms dubbel. Want het gaat over gedragingen die in andere tijden heel normaal zijn, en nu ineens niet meer mogen. Maar dan dacht ik aan de mensen die doodziek op de ic’s lagen, vechtend voor hun leven. En het zorgpersoneel dat zich onder grote druk uit de naad werkte. Die regels zijn er natuurlijk niet voor niets. De handhaving is erop gericht dat iedereen zich aan de regels houdt om de verspreiding van het coronavirus zoveel mogelijk te voorkomen.”

Fraude met steunmaatregel

Maar niet alleen de overtredingen van de coronamaatregelen kwamen voorbij in de zittingszalen. Ook passeerden heel wat misdrijfzaken rond corona de revue. Bijvoorbeeld fraude met de steunmaatregelen van de overheid. Zo bracht het Functioneel Parket een zaak voor de rechter van een 26-jarige man die de steunmaatregelen aangreep om zijn eigen portemonnee te spekken. Een dag nadat de voorwaarden voor steun bekend werden, schreef hij zich in bij de Kamer van Koophandel als kappersbedrijf. Op de steunaanvraag gaf hij aan te verwachten de komende drie maanden 4.000 euro aan vaste lasten te hebben voor zijn bedrijf. Die kreeg hij overgemaakt en nam hij meteen cash op bij een geldautomaat, waardoor hij tegen de lamp liep. Uit onderzoek bleek dat er geen sprake was van een kapsalon of vaste lasten. Waar het geld wel is gebleven, is niet gebleken.

Officier van justitie Hans Eijkelboom rekende de verdachte deze fraude zwaar aan: “Deze steunmaatregel werd met spoed ingevoerd en ook direct uitgevoerd om leed bij ondernemers te voorkomen. Er stond voor kleine ZZP’ers enorm veel op het spel: als zij hun vaste lasten moesten voldoen zonder dat er inkomsten tegenover stonden, hadden zij geen inkomen en zouden vele faillissementen volgen. Bij de aanvraagprocedure voor deze steunmatregel werd uitgegaan van vertrouwen. Geen controle vooraf, zodat alles snel zou verlopen en het geld snel zou worden uitgekeerd. Met zijn handelen heeft de verdachte de Staat opgelicht en het vertrouwen dat in de aanvragers werd gesteld, ernstig geschaad.”

De rechter legde de verdachte een werkstraf op van 180 uur. Ook moet hij de 4.000 euro terugbetalen, plus rente. Doet hij dat niet, dan moet hij 50 dagen de cel in.

De behandeling van overtredingszaken

Een overtreding is in het strafrecht een relatief licht strafbaar feit. Vaak betreft het strafbare feiten die worden gepleegd in het verkeer of overlastfeiten. Het parket CVOM behandelt voor het OM nagenoeg alle overtredingszaken. Vanuit het oogpunt van rechtmatigheid, stelt het parket CVOM in de meeste politiedossiers allereerst vast of er sprake is van schuld. In 2020 werd in bijna 300.000 politiedossiers beoordeeld of de schuld kon worden bewezen. In 2019 waren dat nog circa 194.000 politiedossiers. Dat is – mede door de handhaving van de coronaregels – fors meer dan in 2019. Een deel van de goedgekeurde dossiers wordt vervolgens doorgestuurd naar het CJIB. Dat stuurt een strafbeschikking uit. Een ander deel van deze zaken wordt geregistreerd door het parket CVOM voor een eigen behandeling. Op een later moment komt een deel van de door het CJIB oplegde strafbeschikkingen alsnog terug, meestal omdat de bestrafte in verzet is gegaan tegen de strafbeschikking.

In- en uitstroom overtredingszaken

In- en uitstroom overtredingszaken
20162017201820192020
Instroom133.400128.300126.800125.000147.300
Uitstroom131.200125.760135.200122.500115.900
Brontabel als csv (128 bytes)

In 2020 kwamen in totaal 147.300 overtredingszaken binnen bij het OM. Dat is flink meer dan in 2019. Toen stroomden er 125.000 overtredingszaken in. Daarentegen was de uitstroom van zaken een stuk lager dan in 2019. In 2020 zijn in totaal 115.900 overtredingszaken uitgestroomd. Uiteraard is net als bij de misdrijfzaken getracht om meer zaken af te doen met een strafbeschikking om de (toekomstige) zittingscapaciteit te ontlasten. Vandaar dat het OM in 2020 41.600 zaken heeft afgedaan met een strafbeschikking terwijl dat vorig jaar nog 32.900 zaken betrof: een toename van 26 procent.

Daarnaast is het aantal sepotbeslissingen sterk gestegen. Dat heeft twee oorzaken. In de eerste plaats zijn vanwege het vervallen van de zittingen zaken te oud geworden om nog door de rechter beoordeeld te worden. In dat geval moet het OM besluiten tot een sepot. Verder is – net als bij de misdrijfzaken – de vrijgekomen juridische capaciteit ingezet om de aanwezige voorraad strafzaken nog eens (kritisch) te (her)beoordelen, in het licht van de voorraadproblematiek en het tekort aan zittingscapaciteit. Ook dat heeft geleid tot extra sepotbeslissingen.

Maar de belangrijkste oorzaak van de afgenomen uitstroom ligt erin dat bij de keuze om rechtszaken weer op te starten na het tijdelijke stopzetten, MK- en PR-zittingen voorrang kregen. Gevolg daarvan was dat bijna zeven maanden lang geen kantonzittingen hebben plaatsgevonden. Het gevolg daarvan is dat in 2020 slechts 28.000 overtredingszaken zijn behandeld door de kantonrechter; 32.800 zaken minder dan het jaar ervoor. Het tekort aan zittingen en de toegenomen doorlooptijden hebben ertoe geleid dat de voorraad overtredingszaken die aan de kantonrechter moet worden voorgelegd zodanig is gestegen dat het OM ook voor de toekomst niet kan voorkomen dat zaken geseponeerd moeten worden vanwege hun ouderdom.

Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften

Als burgers het niet eens zijn met een verkeersboete die hun wordt opgelegd, kunnen ze in beroep gaan bij de officier van justitie conform de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV). In 2020 zijn bijna 7,8 miljoen verkeersboetes opgelegd. Dat is 8 procent minder dan vorig jaar, terwijl het aantal boetes ook in 2019 al was gedaald met 10 procent. Ook hier hebben de coronamaatregelen een rol gespeeld: het aantal verkeersbewegingen was in 2020 lager dan in 2019.

340.500 burgers gingen in beroep tegen een opgelegde verkeersboete. Dat is 16 procent minder dan in 2019. De medewerkers van parket CVOM behandelden uiteindelijk 336.200 beroepschriften. Als de burger het niet eens is met de beslissing van het OM bestaat de mogelijkheid om in beroep te gaan bij de kantonrechter. In totaal deed de kantonrechter in 36.900 beroepszaken een uitspraak.