Een jaarbericht heeft snel iets plichtmatigs. Het belandt al vlug op de te lezen stapel jaarverslagen van andere overheden, bedrijven en instellingen. Ik denk dat menig OM’er die reflex kent. Wij doeners slaan wat eerder aan op concrete zaken. Die steekpartij tussen groepen jongeren. Die fraude met coronasteungelden. Dat fatale verkeersongeluk. Die forensische doorbraak in een moordonderzoek. Dat online misbruik door die gewetenloze dader. Zoveel mogelijk probeer ik die zaken te volgen. Want die zaken – en al die andere die niet het nieuws halen – die geven mij energie. Mijn trots op onze successen. En wilskracht om zaken nog beter te doen. Ín elk dossier is een mens betrokken met verdriet, schade, onzekerheid of angst. Áchter elk dossier en beslissing zit een bak met inspanningen van OM’ers, vaak hand in hand met ketenpartners.
Bijna elke dag speelt er een individuele strafzaak die veel aandacht trekt. Aanmerkelijk minder vaak gaat het over het gehele OM-werk in 365 dagen. Wie dat bredere verhaal over het OM wil lezen, kan ik juist het lezen van dit jaarbericht van harte aanbevelen. In dit jaarbericht koppelt het OM namelijk alles aan alles. Nou ja: veel aan veel in elk geval. Trends en ontwikkelingen. Mondiale polarisatie. Digitalisering van misdaad én opsporing. Jongeren die vaker betrokken zijn bij ernstige geweldsdelicten. De ondermijnende criminaliteit – waarin drugs, geld en geweld mega zijn – die onverkort de rechtsstaat bedreigt. De cijfers en de duiding ervan. De vraag of we op koers liggen bij de meerjarige ambities die we in de Veiligheidsagenda hebben geformuleerd.
Het verhaal van het OM is ook dit: hoe hard je ook rent, uiteindelijk spring je maar zo hoog als je polsstok lang is. Uiteindelijk kan de officier alleen maar goed straffen eisen, als die inspanningen rusten op een stevig fundament. Een goede organisatie met toereikend budget; voldoende mensen, met diversiteit in doeners en denkers; deskundigheid en lerend vermogen; robuuste ICT-middelen; en met een gezond gespreksklimaat om het te kunnen hebben over veiligheid en integriteit.
Een geoliede organisatie én soepel samenspel is nodig. Daarom is de estafettestok wellicht een betere metafoor. Want hoezeer het OM ook de spil in de strafrechtspleging is, het OM kan alleen maar presteren als het ‘stokje’ dat het van onder meer politie en bijzondere opsporingsdiensten krijgt, goed is. De kwaliteit van de OM-prestatie voldoet alleen, als de rechter en het gevangeniswezen uit de voeten kunnen met het ‘stokje’ dat het OM hen in handen drukt.
In ons prachtige vak zien wij OM’ers het allemaal dagelijks: jarenlang hebben we pijnlijk moeten bezuinigen, en nog jarenlang blijven we dat voelen. Als de misdaad bij ons gedwongen op de plank blijft liggen, blijft de rechtvaardigheid ernaast liggen. Je kan niet zeggen: het gaat economisch niet goed, dus doen we ook maar een onsje minder rechtsstaat. De oplossing ligt nu niet in incidenteel geld voor de politie of OM. Ook of juist in tijden van tegenspoed is stabiele meerjarige financiering van de gehele keten broodnodig. Het gáát niet om wat het OM van de politiek vraagt. Het gaat erom wat de hele keten – politie, OM, Slachtofferhulp Nederland, reclassering, advocatuur en rechtspraak – ons land kan bieden.
Tot slot. Uiteraard geldt voor ons wat voor heel de wereld geldt. Corona maakte van 2020 een heftig jaar. Met nog meer werkdruk, ICT-knelpunten, zorgen, spanning en complexiteit. Ik heb enorme bewondering voor de veerkracht, energie en creativiteit die OM’ers aan de dag hebben gelegd om hun werk toch goed te doen. Hoezeer onze organisatie ook veel doet om de balans tussen privé en werk gezond te houden, toch heb ik ook zorgen om OM’ers die zich eenzaam voelen. Of die ongezond hard werken omdat hun keukentafel hun werktafel is geworden, met daarop een laptop die bol staat van het werk. En we zitten nu veel thuis, maar voelen we ons daardoor ook bij het ÓM thuis? Juist nu het OM grote stappen wil maken op het gebied van diversiteit en inclusie – verschillend mogen zijn én eendracht voelen – is dat een grote uitdaging voor de komende jaren. En daarmee een cruciaal hoofdstuk in het bredere verhaal van het OM.
Namens het College van procureurs-generaal,
Gerrit van der Burg, Voorzitter