Tekst Steven Beek
Foto Loes van der Meer

Het Landelijk Expertise Centrum Discriminatie (LECD) is een team van specialisten dat officieren van justitie uit het hele land adviseert bij discriminatiezaken, zorgt voor kennisdeling en grote landelijke zaken coördineert. Binnenkort wordt het team uitgebreid. Hoog tijd, want het aantal adviesaanvragen is in de laatste tien jaar fors toegenomen. Niet alleen officieren sparren graag met het team, ook ketenpartners als politie en meldpunten voor discriminatie weten het LECD te vinden. Teamleider Helen Brok en beleidsmedewerker Maartje Vrins vertellen over de nieuwe Aanwijzing Discriminatie en de uitdagingen die zij tegenkomen bij de strafrechtelijke aanpak van discriminatie.

Sinds 1 januari van dit jaar werkt het OM met een nieuwe Aanwijzing Discriminatie. Is er veel veranderd?

Maartje Vrins: “De vorige aanwijzing ging vooral over discriminatiefeiten zoals groepsbelediging of het aanzetten tot haat, discriminatie of geweld. Maar delicten die op zichzelf al strafbaar zijn waarbij ook een discriminatieaspect speelt, komen veel vaker voor. Daarom is er in de nieuwe aanwijzing meer aandacht voor die zaken, en voor het verhogen van de strafeis als er discriminatie in het spel is.”

Helen Brok: “Ook vóór 1 januari was het beleid om hogere straffen te eisen bij delicten met een discriminatieaspect. Het verschil is dat in de Aanwijzing Discriminatie duidelijker is omschreven wanneer er sprake is van een discriminatieaspect, en dus wanneer de strafeis moet worden verhoogd. Het OM geeft de aanpak van discriminatie prioriteit en daarom is de verhoging van de strafeis niet vrijblijvend. Een officier moet heel goede redenen hebben om van de aanwijzing af te wijken.”

In de nieuwe aanwijzing wordt discriminatie van transgenders voor het eerst genoemd als reden voor het verhogen van de strafeis. Werd dat voorheen ook als grond voor verhoging van de strafeis gezien?

Vrins: “We spreken inderdaad al een aantal jaren met discriminatieofficieren af dat zij de strafeis verhogen bij delicten waar discriminatie van transgenders een rol speelt. Maar het was geen vastgelegd beleid van het OM. De nieuwe aanwijzing zorgt ervoor dat strafverhoging ook bij discriminatie van transgenders standaard is, en dat in het requisitoir aandacht is voor het probleem.”

Waarom moet de strafeis eigenlijk hoger zijn bij discriminatie?

Vrins: “Het verhogen van de strafeis geeft aan dat er maatschappelijk zwaarder wordt getild aan discriminatiedelicten. Daarnaast doen we met een verhoogde strafeis recht aan wat het slachtoffer is overkomen. Discriminatiedelicten hebben impact op de gemeenschap erachter. We horen dat ook van belangenorganisaties zoals het COC: zaken waarin mensen worden getroffen vanwege bijvoorbeeld hun geaardheid of geslacht zorgen voor angst bij de hele groep en dat is volkomen te begrijpen. Daarom is het een reden voor het verhogen van de strafeis en is het goed om er aandacht aan te geven.”

Brok: “Aandacht voor het bestrijden van discriminatie is bovendien niet alleen in het belang van de groep die wordt gediscrimineerd, het is ook in het belang van de maatschappij als geheel. Daarom is het mooi wanneer de rechtbank het discriminatieaspect expliciet in het vonnis benoemt als het OM discriminatie als strafverzwarende factor aanvoert in het requisitoir.”

Maartje Vrins
Maartje Vrins is senior beleidsmedewerker voor het LECD
Helen Brok
Helen Brok is teamleider bij het arrondissementsparket Amsterdam. Het LECD valt onder haar team.

Om tot een strafeis te komen moet er eerst vervolgd worden. Het LECD heeft onlangs een overzicht van de discriminatiecijfers van 2018 gepubliceerd. Waarom zijn de aantallen bij het OM lager dan bij de politie? 

Brok: “Er worden meer meldingen gedaan dan er zaken in onze overzichten staan. Niet alle meldingen die bij de politie terechtkomen zijn discriminatiezaken die via het strafrecht opgepakt kunnen worden. 

Vrins: “Het strafrecht stelt maar een beperkt aantal discriminerende gedragingen strafbaar. Discriminatie op grond van leeftijd bijvoorbeeld komt regelmatig voor op de arbeidsmarkt, maar de grond ‘leeftijd’ is niet opgenomen in het Wetboek van Strafrecht. Mensen die leeftijdsdiscriminatie willen melden, kunnen dat doen bij een antidiscriminatiebureau of bij het College voor de Rechten van de Mens. Overigens weten we uit onderzoek dat maar 1 op de 8 personen discriminatie meldt. Een groot deel van de ervaren discriminatie blijft buiten beeld.”

Maar ook niet alles wat strafbaar is, wordt door het Openbaar Ministerie vervolgd. 

Vrins: “Niet alle incidenten kunnen leiden tot een strafzaak. Deels komt dat door capaciteit. Bij de zaken die we oppakken, moeten we zo effectief mogelijk uitdragen dat discriminatie niet kan. Een zaak pak je niet alleen op voor het slachtoffer, maar ook voor alle andere slachtoffers die geen melding hebben gedaan.”

Brok: “Niet alle meldingen of aangiften bieden voldoende aanknopingspunten voor een succesvolle opsporing en vervolging. Dat is vervelend voor het slachtoffer, omdat die zich wel gediscrimineerd heeft gevoeld.”

Vergt dat een zakelijke blik van het OM? 

Brok: “Als OM sta je voor de samenleving. Je kunt je als officier dus wel uitspreken over de ernst van een feit en daar een oordeel aan verbinden, al is het alleen maar om uit te leggen waarom een bepaalde straf wordt geëist. In het strafrecht richten we ons op het vergaren van bewijs, dus als het OM zich uitspreekt is dat altijd in een bewijsbare zaak.”

Vrins: “Het is niet altijd realistisch om uitgebreid schande te spreken van een zaak. Soms is het gebeurde inderdaad verschrikkelijk, maar is het aantal feiten dat je na onderzoek op tafel kunt leggen onvoldoende. Dat rechtvaardigt dan niet altijd een uitgesproken beschuldiging.”

Er wordt veel gedaan, maar op basis van de cijfers lijkt discriminatie niet af te nemen. Moeten er meer straffen worden uitgedeeld?

Vrins: “Ik denk niet dat je moet zeggen: er moet meer gestraft worden. Je moet je afvragen: wat moeten we doen om te zorgen voor meer veiligheid voor iedereen? Wij zullen mensen blijven vervolgen die homoseksuelen in elkaar slaan, maar tegelijkertijd blijft het op middelbare scholen normaal om elkaar voor homo uit te schelden. Daarom staat in de nieuwe Aanwijzing Discriminatie dat anderen in de maatschappij ook hun rol zouden moeten pakken. Bij zaken denken we soms: hoe heeft het zover kunnen komen? Waarom heeft niemand eerder beseft dat er iets moest gebeuren?”

Brok: “We zijn er samen verantwoordelijk voor dat iedereen zich veilig voelt in onze samenleving. Het OM pakt zijn rol door bij te houden waar we discriminatie tegenkomen, die zaken te vervolgen en de problematiek aandacht te geven. Toch los je het alleen daarmee niet op; de strafzaak zit helemaal aan het einde van het proces. Wij zullen blijven vervolgen, dat is onze taak. Maar ook onze partners moeten hun rol pakken daar waar zij het meest effectief kunnen optreden.”

"Deze aanpak had meer effect dan een lange rechtsgang."

Effectieve oplossingen

Maartje Vrins: "Na Pride Amsterdam vorig jaar was er veel ophef over een drag queen die werd geweigerd door een taxichauffeur. Het OM heeft toen aangegeven dat zij aangifte kon doen; de weigering was mogelijk strafbaar. Uiteindelijk heeft het Meldpunt Discriminatie Regio Amsterdam contact opgenomen met het taxibedrijf. Tijdens een goed gesprek zijn alle betrokkenen vervolgens volledig tot elkaar gekomen, en dat resultaat werd gedeeld via social media. Zo heeft het MDRA veel meer bereikt dan wij met een vervolging hadden kunnen doen."

"Het is alweer een tijdje terug dat bij een fitnessketen vrouwen met een hoofddoek werden geweigerd. In de huisregels werd hoofdbedekking verboden om vervelende jochies met petjes te weren, maar die regel gold ook voor hoofddoeken. In dit geval beoordeelden wij dat als strafbaar. Het OM heeft toen aan de fitnessketen laten weten niet te vervolgen, op voorwaarde dat de huisregels zouden worden aangepast. Op papier is dat een geseponeerde zaak, maar in de praktijk maakte het mogelijk dat vrouwen met een hoofddoek per direct in de tientallen vestigingen welkom waren. Deze aanpak had meer effect dan een lange rechtsgang."

"We wegen belangen van slachtoffer, samenleving én dader tegen elkaar af. Dat is bij elke zaak anders."

Een zaak heeft meerdere kanten

Maartje Vrins: "Toen een meisje in de metro een transvrouw verschrikkelijk uitschold en mishandelde, werd ze vervolgd. Tijdens de zitting kwam aan de orde dat de minderjarige verdachte behoorlijke psychische problemen had en is er door de rechtbank uiteindelijk geen straf opgelegd. Als een transpersoon dat in de krant leest kan ik me voorstellen dat dat er slap uitziet. Voor het slachtoffer is het immers vreselijk dat zij vanwege haar genderidentiteit werd aangevallen. Maatschappelijk gezien is dat ook onacceptabel, en het rechtvaardigt zeker een vervolging. Maar aan de andere kant heb je te maken met een kind met wie het niet goed gaat. In een strafzaak zijn alle factoren van belang en de uiteindelijke straf zegt niet alles over hoe zwaar er wordt getild aan wat er is gebeurd."

Helen Brok: "We wegen belangen van slachtoffer, samenleving én dader tegen elkaar af. Dat is bij elke zaak anders."

Vrins: "Aan de andere kant hebben we vier verdachten gehad die een groep homoseksuele mannen aanvielen en ernstig geweld tegen hen pleegden. De hoofddader daarvan kreeg veertig maanden cel. Dat is een flinke straf waarmee door zowel OM als de rechtbank duidelijk stelling wordt genomen tegen discriminatiegerelateerd geweld."

Brok: "Het OM eiste toen al een strafverzwaring van 100%, omdat het een ingrijpend delict was. Dan zie je: als het kan spreken we ons uit en halen we het onderste uit de kan."

Vrins: “De verdachte is in hoger beroep gegaan en heeft toen een nóg hogere straf gekregen: meer dan vijf jaar cel. Dat is echt niet niks.”