Het OM bestrijdt criminaliteit in al haar verschijningsvormen. Zichtbare en onzichtbare criminaliteit. Misdrijven met grote impact op het slachtoffer en misdaden die ogenschijnlijk niemand rechtstreeks raken. Zware, georganiseerde criminaliteit en meer alledaagse overtredingen. Het werk van het OM mag op grote aandacht rekenen. Sommige zaken worden meerdere jaren achter elkaar gevolgd, zoals het strafproces tegen Willem Holleeder die wordt verdacht van lidmaatschap van een criminele organisatie, het uitlokken van zes levensdelicten en twee pogingen tot uitlokking. Andere zaken krijgen kortstondiger aandacht, bijvoorbeeld van lokale kranten waarin zaken die aan de politierechter worden voorgelegd aan bod komen. Zaken staan vaak niet op zichzelf, maar zijn een uiting van criminele fenomenen waarvoor een specifieke aanpak nodig is. Enkele van die in 2018 actuele fenomenen worden in dit hoofdstuk uitgelicht.
Ondermijning
Het in de Veiligheidsagenda 2015-2018 gestelde doel, 950 aangepakte criminele samenwerkingsverbanden, is met 1.406 in 2018 opnieuw ruim behaald. Dat illustreert de toegenomen inspanningen op het terrein van de aanpak van ondermijning, waar de ontwikkelingen allesbehalve stil staan.
De aanpak van ondermijning is een maatschappelijke prioriteit. Het is niet alleen een speerpunt van het OM en de opsporingsdiensten. Gemeenten, ministeries en instellingen als de Belastingdienst staan zij aan zij om georganiseerde, ondermijnende criminaliteit een halt toe te roepen. Die brede, integrale aanpak is broodnodig. Bij ondermijnende criminaliteit gaat het om vaak stelselmatig gepleegde criminaliteit, die onwettige vermogens genereert en leidt tot economische machtsposities, corruptie en marktverstoring en verwevenheid tussen onder‐ en bovenwereld. Deze criminaliteit is vaak onzichtbaar, maar kan zich ook manifesteren in de publieke ruimte door intimidatie en geweld. Een sterke overheid heeft inzicht nodig in de patronen, (gelegenheid)structuren en zwakke plekken binnen overheden waarvan (drugs)criminelen handig gebruik maken. Dat inzicht is essentieel om ondermijnende activiteiten te voorkomen of te stoppen en om een moreel kompas bij ambtenaren en bestuurders in stand te houden. Criminelen beschikken doorgaans over veel geld waarmee zij invloed kunnen uitoefenen en zwakke schakels, zoals kwetsbare ambtenaren, kunnen detecteren en corrumperen. Dat tast het vertrouwen in de overheid aan. De Rijksrecherche heeft, door haar strafrechtelijke onderzoeken naar ambtelijke corruptie, bij uitstek de kennis in huis om bovengenoemde inzichten te verkrijgen en te verspreiden en om daarmee te helpen het bewustzijn van het openbaar bestuur te vergroten.
Waar daders vaak bovenregionaal of internationaal opereren, heeft ondermijnende criminaliteit tegelijkertijd op lokaal niveau veel uitingsvormen en verbindingen. Denk aan de zichtbare aanwezigheid van een criminele motorclub in het uitgaansleven of het opzetten van lokale ondernemingen die vooral bedoeld zijn om criminele winsten wit te wassen. Dat maakt het aanpakken van deze criminaliteit weerbarstig en daarom is samenwerking met en een langdurige en brede inzet van vele partijen vanuit één gedeelde ambitie noodzakelijk.
Zes jaar cel voor oprichter No Surrender
“Een beroepscrimineel.” Zo omschreef het OM de 50-jarige Bergenaar en oprichter van No Surrender die in 2018 voor de rechter stond. Hij zou zijn slachtoffers langere tijd zwaar hebben mishandeld, geïntimideerd en afgeperst. Ook dwong hij ze goederen af te staan zoals kostbare auto’s en een boot. Bedreigingen schuwde hij niet. Als slachtoffers niet zouden betalen, zouden hun kinderen ‘de oren worden afgesneden’ of hun geliefde ‘worden verkracht door motorclubleden’.
De verdachte zou van 2001 tot 2013 1,3 miljoen euro hebben witgewassen. Dat is zeer ondermijnend, zei de officier op zitting. “Het is een ernstige bedreiging van de legale economie. Het tast de integriteit van het financiële en economische verkeer aan. De veelal lucratieve vormen van criminaliteit zoals georganiseerde drugshandel, handel in gestolen auto’s, mensenhandel en wapenhandel zijn niet zo aantrekkelijk als de daders er niet in slagen wegen te vinden om de opbrengsten ervan aan het zicht van justitie (en/of de fiscus) te onttrekken. Het ondermijnende effect hiervan kan en mag niet onderschat worden.” Het OM eiste 10 jaar celstraf. Eind oktober 2018 veroordeelde de rechtbank de oprichter van No Surrender tot 6 jaar celstraf. Het OM ging in hoger beroep tegen de lagere straf en is een ontnemingsprocedure gestart om de witgewassen 1,3 miljoen op te eisen voor de schatkist.
Het OM heeft inmiddels van enkele zogenoemde Outlaw Motorcycle Gangs (OMG) een verbod gevraagd. Deze verboden maken deel uit van de integrale overheidsaanpak van gevaarlijke en gewelddadige motorclubs. Inmiddels zijn Catervarius en Satudarah door de rechtbank verboden. Het gerechtshof heeft ook al over de Bandidos Holland een verbod uitgesproken. Bij de Tweede Kamer ligt een wetsvoorstel waarmee de minister een vereniging die de maatschappij ontwricht en ondermijnt kan verbieden.
Om de benodigde strafrechtelijke bijdrage te kunnen leveren aan de vele samenwerkingsvormen op nationaal, bovenregionaal en regionaal niveau, voert het OM het intensiveringsprogramma Ondermijning uit. Centraal daarin staat het bundelen van kracht, kennis, capaciteit en expertise op het gebied van de aanpak van ondermijning. Op vier plaatsen in het land werken parketten samen aan het effectief bestrijden van ondermijnende criminaliteit. Vanuit die gebundelde expertise en capaciteit kan het OM met meer focus bijdragen aan een groter aantal integrale, programmatische en probleemgerichte projecten. Het OM zoekt daarbij verbreding van de strafrechtelijke aanpak, onder andere door samen met partners de informatiepositie te versterken, bijvoorbeeld op het terrein van binnenlandse corruptie. Verder ontstaat door systematische inzet van datasystemen beter inzicht in bepaalde criminele groeperingen en in de manier waarop de deelnemers daarin zich tot elkaar verhouden. Daardoor kan het OM scherpere keuzes maken over waar de capaciteit wordt ingezet.
Het OM wil de internationale samenwerking intensiveren, omdat criminaliteit niet ophoudt bij de landsgrenzen en steeds internationaler wordt. De noodzaak tot internationale samenwerking neemt daardoor ook toe. Dit geldt met name voor grotere zaken, zoals internationale fraude, mensensmokkel, witwassen, afpakken, terrorisme, cybercriminaliteit, internationaal opererende drugskartels en andere vormen van criminaliteit waarbij mensen, goederen, data of geld de wereld overgaan.
Ook krijgt het volgen van de criminele geldstromen steeds meer nadruk met het doel criminele investeringen te verstoren en te voorkomen dat criminaliteit loont. Met 171 miljoen aan afgepakte criminele winsten zijn de afpakdoelstellingen in 2018 opnieuw gerealiseerd. Dat is mede te danken aan hoge transactie met ING Bank Nederland, waar naast een “boete”-component van 675 miljoen euro ook 100 miljoen euro is afgepakt. Het OM is weliswaar tevreden dat de norm is gehaald, maar kijkt ook kritisch naar de aanpak. Er wordt wel in meer zaken crimineel vermogen afgepakt, maar de verbreding is nog onvoldoende. Daarom is in 2018 met de opsporingsdiensten gewerkt aan een vernieuwde strategie. Daarin staat niet de financieel-economische criminaliteitsbestrijding centraal, maar gaat het om een bredere criminaliteitsbestrijding vanuit een financieel economisch perspectief. Dat betekent dat al vanaf de start van een onderzoek wordt bekeken wat de meest effectieve opsporingsmethodiek is en op welke manier het best kan worden ingegrepen. Die strategie wordt in 2019 verder uitgewerkt.
De versterking en versnelling van de aanpak van ondermijnende criminaliteit is prioriteit van het kabinet. Deze ambitie wordt ondersteund door een anti-ondermijningsfonds waarin 100 miljoen euro beschikbaar is gesteld voor de aanpak van ondermijning. In 2018 is samen met vele partners, op bestuurlijk niveau verenigd in het Strategisch Beraad Ondermijning (SBO), gewerkt aan het opstellen van concrete plannen om op regionaal en landelijk niveau tot een versterking van de aanpak te komen.
Aanpak van poortwachters zoals ING
Jarenlang konden cliënten voor criminele activiteiten nagenoeg ongestoord gebruikmaken van de rekeningen van ING Bank Nederland. Zo boekte bijvoorbeeld een internationale telecomprovider voor tientallen miljoenen dollars aan steekpenningen via haar bankrekeningen bij ING NL over aan een onderneming waar de dochter van de toenmalige president van Oezbekistan achter zat. Ook kon een handelaar in damesondergoed circa 150 miljoen euro witwassen via haar bankrekeningen bij ING NL.
Uit het omvangrijke onderzoek blijkt dat ING Nederland ernstig tekortschoot op het gebied van cliëntenonderzoek, rekeningen onvoldoende monitorde en ongebruikelijke transacties niet of te laat meldde. Hierdoor konden in de periode tussen 2010 en 2016 bankrekeningen gebruikt worden bij het witwassen van honderden miljoenen euro’s, terwijl ING NL vanuit haar rol als financieel poortwachter inspanningen had moeten verrichten om dit te voorkomen. Daarom wordt de bank ook schuldwitwassen verweten.
Voor deze overtreding van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft) en het schuldwitwassen moet ING NL een boete van 675 miljoen euro betalen en een ontneming van 100 miljoen. “De transactie is de meest effectieve afdoening, juist ook omdat we hebben kunnen afdwingen dat de bank maatregelen neemt om dit in de toekomst te voorkomen”, zegt waarnemend hoofdofficier van het Functioneel Parket Margreet Fröberg. “Daarnaast zendt dit een signaal uit naar andere bedrijven met net zo’n belangrijke poortwachtersfunctie als ING. Het is voor de strijd tegen witwassen en terrorismefinanciering van essentieel belang dat poortwachters zoals banken ongebruikelijke transacties melden bij de FIU. We hebben baat bij een compliante bankensector.”
Journalistiek
Vrije nieuwsgaring en onafhankelijkheid van de pers zijn pijlers onder de democratische rechtsstaat. Journalisten moeten kritisch zijn en fungeren als tegenwicht tegen verschillende machten in de samenleving. Dat doen zij door zonder aanzien des persoons misstanden aan de kaak stellen. 2018 heeft laten zien dat dit niet zonder risico is. Een aantal misdaadjournalisten is ernstig bedreigd en kreeg te maken met ingrijpende beveiligingsmaatregelen. Zowel de dreiging als de beveiliging hindert hen serieus in het uitvoeren van hun werk. Daarmee is bedreiging van een journalist eveneens een bedreiging van de rechtsstaat.
Naast bedreiging van afzonderlijke journalisten kende 2018 ook twee aanvallen tegen persinstituten. Eerst werd het gebouw waarin de redactie van weekblad Panorama zetelt, bestookt met een antitankgranaat. Kort daarna werd het gebouw van dagblad De Telegraaf geramd door een auto die vervolgens in brand werd gestoken. Ook deze zaken neemt het OM, als aanvallen op de vrije pers, hoog op. Inmiddels zijn naar aanleiding van het opsporingsonderzoek meerdere aanhoudingen verricht.
Soms komt de druk op de positie van een journalist uit andere hoek. Bescherming van journalistieke bronnen is een fundamentele voorwaarde voor persvrijheid. Zonder deze bescherming zouden bronnen terugschrikken om de pers te helpen het publiek te informeren over zaken van openbaar belang en zou de pers zijn uitermate belangrijke rol van publieke waakhond niet goed meer kunnen vervullen. In Nederland is het journalistiek verschoningsrecht in de jurisprudentie van de Hoge Raad erkend en sinds 2018 is dat ook in de wet vastgelegd. Daarmee geldt als uitgangspunt dat een journalist het recht heeft zijn bronnen geheim te houden en dat prijsgeven van bronnen alleen mag worden gevergd als daarvoor zeer zwaarwegende redenen bestaan. Met andere woorden, het recht op bronbescherming is niet absoluut, maar slechts in uitzonderlijke gevallen mag inbreuk op dat recht worden gemaakt.
Binnen drie onderzoeken is het OM zich in 2018 onvoldoende bewust geweest van het recht op bronbescherming. Onder meer door het niet goed volgen van interne procedures zijn ten onrechte dwangmiddelen tegen journalisten ingezet. Deze inbreuken zijn niet goed te praten en hebben aanleiding gegeven om de Aanwijzing toepassing dwangmiddelen en opsporingsbevoegdheden bij journalisten te herzien. Deze nieuwe Aanwijzing is gelijk met de Wet bronbescherming in strafzaken op 1 oktober 2018 in werking getreden. Om eventuele interpretatieruimte weg te nemen, is de interne afstemmingsprocedure aangescherpt en is als criterium voor het toepassen van dwangmiddelen een voor de praktijk beter hanteerbaar criterium opgenomen. Aan toepassing van dwangmiddelen bij journalisten waarbij de bronbescherming wordt geraakt, kan worden gedacht bij ernstige feiten waarop volgens de wet een gevangenisstraf van 12 jaar of meer staat. Daarbij moet altijd de proportionaliteit en subsidiariteit worden getoetst en moet de rechter-commissaris toestemming geven voor de inzet van dwangmiddelen die de vrije nieuwsgaring van een journalist raken. Inmiddels heeft het OM ook nadere regels gesteld over hoe moet worden gehandeld als journalisten als “bijvangst” in beeld zijn gekomen in een tapgesprek waarvan het gespreksverslag in een strafdossier is gevoegd. Voortaan zal de journalist daarvan op de hoogte worden gesteld als het belang van het onderzoek dat toelaat, vanzelfsprekend voor zover het duidelijk is dat het een journalist betreft. Dat was tot nu toe niet verplicht.
Het moet voor iedereen binnen het OM duidelijk zijn hoe te oordelen en te handelen in situaties die een journalist betreffen. Daarom krijgen de Aanwijzing, maar ook onderwerpen als persvrijheid en bronbescherming, in de werkpraktijk en de opleiding tot officier van justitie een nog prominentere plek.
Cybercrime
De verschijningsvormen van cybercrime zijn aan voortdurende verandering onderhevig. Een stevige uitdaging voor de opsporing vormt de sterke opkomst van cybercriminele dienstverlening en een toegenomen dreiging van maatschappij-ontwrichtende cyberaanvallen. Ter bestrijding daarvan heeft de politie in 2018 de cybercriminele website Webstresser.org opgerold, een website waar tegen lage prijzen krachtige DDoS-aanvallen konden worden aangekocht. Een DDoS-aanval is een poging om een dienst onbereikbaar te maken voor de klanten of bezoekers.
Dezelfde technologie die het leven verrijkt, wordt ook door criminelen gebruikt en zal bovendien altijd kwetsbaarheden bevatten waar criminelen misbruik van kunnen maken. Daardoor ontstaan nieuwe delicten en nieuwe modi operandi, waarbij computers zowel middel als doelwit kunnen zijn. Criminele samenwerkingsverbanden in het digitale tijdperk zijn innovatief, flexibel, internationaal en hebben een groot aanpassingsvermogen.
Het antwoord daarop moet van de maatschappij als geheel komen. Met inzet van het strafrecht wordt bijgedragen aan het bereiken van effecten als rechtsherstel, normstelling, preventie en het terugbrengen in de financiële positie, voordat het strafbare feit gepleegd is. Daarbij zijn er wel grenzen aan wat er met strafrechtelijke handhaving kan worden bereikt.
Technologische ontwikkelingen gaan sneller dan de wet kan bijhouden. Een kleine digitale kwetsbaarheid kan ingrijpende gevolgen hebben voor grote groepen personen, bedrijven en overheden. Cybercriminaliteit kent geen grenzen. In de opsporing en ververvolging daarvan wordt dan ook internationaal samengewerkt. Het oprollen van de website Webstresser.org vloeide voort uit internationaal onderzoek met Engeland, Duitsland, Schotland, Australië, Canada, Italië, Spanje, Servië, de VS, Kroatië, Hong Kong, Europol en de Joint Cyber Action Taskforce in de internationale strijd tegen DDoS-aanvallen.
Cybersecurity is een maatschappelijk speerpunt. Het is belangrijk dat het OM met maatschappelijke en technologische ontwikkelingen meebeweegt en naar nieuwe, innovatieve manieren blijft zoeken om zijn kerntaken uit te voeren. Daarbij wordt het experiment niet uit de weg gegaan. Dat doet het OM niet alleen, maar in verbinding met zijn ketenpartners, overheden, private partijen en de wetenschap. Ook voor de gebruikers zelf is een belangrijke rol weggelegd. Door voldoende preventieve maatregelen te nemen, kunnen zij cybercrime helpen voorkomen. Om dat te bereiken is een omslag in het denken over digitale veiligheid vereist, waarin een voortrekkersrol voor het bedrijfsleven en de overheid is weggelegd. Enerzijds om betere veiligheidsvoorzieningen te treffen en anderzijds om de bewustwording daarover te vergroten.
Cyberzaken voor de rechter
Hij was zo boos over zijn ontslag dat hij besloot wraak te nemen op zijn werkgever. Het lukte hem om met zijn oude inloggegevens binnen te dringen in het computersysteem van het koeltechniekbedrijf en kon zo op afstand de temperatuur van de koelkasten van een supermarkt ontregelen. Ook kreeg hij het voor elkaar om de koeling van een medicijnopslag te hacken. “Verdachte heeft enorme risico’s genomen met de volksgezondheid. Hij had er kennelijk alles voor over om wraak te nemen, ook al raakten daar onschuldige burgers bij betrokken.”
Dit zei de officier van justitie op een speciale themazitting in Noord-Nederland waarop nog zeven andere cyberzaken werden behandeld. Variërend van het stelen van naaktfoto’s van een telefoon en het plaatsen op Instagram tot het hacken van een webwinkel-account om allerlei spullen aan te schaffen.
Diverse publiek-private partijen zoals data- en IT-bedrijven, verzekeraars en bedrijvenverenigingen waren uitgenodigd om de strafzitting op 20 november 2018 bij te wonen. Met deze partners zoekt het OM samenwerking in het optreden tegen cybercrime. Dit door kennis met elkaar te delen, inzicht te krijgen in elkaars werkzaamheden en het creëren van bewustwording.
Voor het hacken van het webwinkel-account legde de politierechter een werkstraf van 60 uur op. De verdachte die naaktfoto’s van de telefoon van zijn ex stal en op Instagram plaatste, moest een taakstraf van 240 uur met een verplichte psychiatrische behandeling ondergaan. Voor een verdachte in het bezit van de hackingtools Razorscanner en Razorcrypter volgde vrijspraak. “Tijdens de zitting is gebleken dat deze jongen er goede bedoelingen mee had. Hij leert voor programmeur en wilde kijken hoe de versleuteling werkt. Hoewel het in bezit hebben van hackingtools in principe strafbaar is, vond ik het in dit geval niet terecht om een straf te eisen”, blikt de officier van justitie terug.
En de boze ontslagen werknemer van het koeltechniekbedrijf? Zijn wraakactie vond de politierechter zo ernstig dat hij vier maanden de gevangenis in moest.
Terrorisme
De voorgaande jaren werden verschillende ons omringende landen getroffen door terroristische aanslagen. Ook in Nederland is de dreiging al jaren substantieel, maar lang bleef deze dreiging abstract en voor het publiek onzichtbaar. In 2018 veranderde dat.
Veiligheidsdiensten, gemeenten, zorginstellingen, opsporingsdiensten en OM werken al jaren samen om te voorkomen dat dreiging zich vertaalt in concrete aanslagen. Vaak gebeurt dat onzichtbaar. Veel onderzoeken richten zich op Nederlandse uitreizigers die in het buitenland aan gewapende strijd deelnemen.
Hoe de lokale aanpak helpt in de strijd tegen terrorisme. Interview met officier van justitie Bernice de Ruijter en politieteamleider Ko Minderhoud
Soms wordt de dreiging concreet, bijvoorbeeld met de aanhouding in september 2018 van zeven terrorismeverdachten die een aanslag op een groot evenement voor ogen hadden. In december 2018 werd een 44-jarige man veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaar voor het voorbereiden van een terroristische aanslag en verboden wapenbezit. Uit onderzoek bleek dat de man geweld tegen moslims en politiek linksgeoriënteerde personen gerechtvaardigd achtte en dat hij beschikte over een groot aantal kogelpatronen.
In Amsterdam stak een man met een terroristisch motief twee willekeurige personen neer, voordat hij door kordaat optreden van de politie werd uitgeschakeld. Ook bij de man die in mei 2018 in Den Haag op drie mensen instak wordt een terroristisch oogmerk niet uitgesloten.
De aandacht voor terroristisch geweld mag niet verslappen. Samen met opsporings- en veiligheidsdiensten brengt het OM verdachten van deelname aan de buitenlandse strijd in beeld en volgt hen intensief. Die aanpak leidt tot meer complexe strafrechtelijke onderzoeken en tot de noodzaak om snel op te treden wanneer nieuwe informatie over een betrokkene of verdachte beschikbaar komt.
In totaal liepen in 2018 362 strafrechtelijke onderzoeken naar gewelddadig jihadisme in georganiseerd verband.
Wie een IS-strijder steunt, steunt de strijd
Enkele honderden euro’s maakte hij via een tussenpersoon over aan een strijder in IS-gebied. De 29-jarige man uit Eindhoven leerde de uitreiziger kennen via een Facebookpagina waarop filmpjes van gruweldaden door Jihadstrijders werden getoond. “Ook al neem je zelf geen deel aan de gewapende strijd in Syrië en Irak, dat maakt niet dat je schone handen hebt”, zeiden de officieren van justitie op een speciale zitting in december 2018 waarop meerdere verdachten van terrorismefinanciering terecht stonden.
Het Openbaar Ministerie heeft nog tientallen onderzoeken lopen naar het geld dat de afgelopen jaren richting Nederlandse strijders in IS-gebied ging. Het gaat om verschillende bedragen: van een paar honderd euro tot transacties van duizenden euro’s. En om verschillende motieven: van mensen die de jihadistische strijd ideologisch steunen tot een ouder die bang is dat zijn kind zal verhongeren.
Het is voor de strafbaarheid niet van belang met welk motief iemand bijdraagt. “Door het sturen van geld worden gewelddadige jihadstrijders in staat gesteld hun strijd verder te voeren en het plegen van terroristische misdrijven voort te zetten. Het hoeft niet om grote bedragen te gaan. Met weinig geld kun je ook al vreselijke dingen doen.”
Mede daarom eiste het OM tegen de 29-jarige verdachte acht maanden gevangenisstraf waarvan de helft voorwaardelijk. Tegen de uitspraak van de rechtbank - een taakstraf van 180 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van vier maanden - is het OM in hoger beroep gegaan.