Voor u ligt het Jaarbericht 2018 van het Openbaar Ministerie. Een bewogen en intensief jaar voor het OM, in een samenleving die polariseert en waarin verhoudingen op scherp komen te staan. Met taaie ondermijnende criminaliteit met bedreigende effecten in de samenleving die we volstrekt niet willen. Met geweld en dreiging van terrorisme. En met een ongekende en beklemmende stap in het liquidatiegeweld met de koelbloedige moord op een familielid van een kroongetuige.
Intern was het voor ons ook een heftig jaar. Het OM kwam in de schijnwerpers te staan vanwege berichtgeving over mogelijke integriteitsschendingen. Inmiddels heeft de commissie Fokkens daarover pijnlijke conclusies getrokken, zowel over de schending van gedragsnormen als over de manier waarop de top van het OM daarmee is omgegaan. Het imago van het OM, dat onkreukbaar moet zijn, heeft schade opgelopen. De gebeurtenissen brachten in de organisatie gevoelens van onzekerheid en spanning teweeg. Het raakte iedereen, ook de medewerkers van het OM die part noch deel hadden aan de bronnen van onrust en er juist voor zorgden dat het werk en de strafzaken niet leden onder de interne problemen. Daarvoor heb ik zeer veel respect en waardering. Ook ervaar ik de grote wil stappen te zetten ter verbetering van onze interne organisatie. In 2019 gaan we op de reeds ingeslagen weg verder en maken we werk van de aanbevelingen van de commissie Fokkens.
Van veel voorkomende criminaliteit tot het MH17-onderzoek en van zedenzaak tot overval, in 2018 werkten de OM-collega’s onverzettelijk aan hun strafzaken. In dat werk trekken ze vanuit de strafrechtelijke oriëntatie samen op met partners. Ze doen recht in individuele zaken en trachten tegelijkertijd maatschappelijke problemen te beteugelen. Ze doen aan waarheidsvinding die hand in hand gaat met betrouwbaarheid, verantwoordelijkheid en onpartijdigheid. We willen dat slachtoffers, verdachten, betrokkenen en de samenleving als geheel rechtvaardigheid ervaren.
Dat we pal voor deze principes staan, neemt niet weg dat er in 2018 ook incidenten zijn geweest waarin het OM fouten of verkeerde inschattingen heeft gemaakt. OM-werk blijft mensenwerk. Maar wel werk van mensen die steeds beter willen worden en proberen van hun fouten te leren.
Het OM behandelde in 2018 ruim 300.000 strafzaken, zelfstandig of door de zaak aan de rechter voor te leggen. Maar het OM doet meer. Voor velen onzichtbaar staan OM’ers paraat om – op basis van magistratelijke afwegingen – aanslagen te voorkomen. Alle OM-onderdelen breken zich het hoofd over hoe zij met hun strafrechtelijke expertise fraude, corruptie en cybercriminaliteit kunnen bestrijden en voorkomen. Hoe ze het verkeer veiliger kunnen maken. Hoe ze kunnen bijdragen aan een veiliger thuis voor mensen. Hoe ze burgers, banken en bedrijven kunnen motiveren zich te binden aan spelregels om zo bij te dragen aan veiligheid.
Daarnaast werken OM’ers hard aan programma’s als ”Straf met Zorg” en aan onderwerpen als HRM, financiën en ICT. Zonder die inspanningen komt onze juridische expertise niet uit de verf.
Als College van procureurs-generaal zien we de kwaliteit, de toewijding en het verzette werk van alle OM’ers. De prestaties van het OM mogen er zijn. Als we die prestaties afzetten tegen de hoge werkdruk, de nijpende financiële situatie van het OM en de enorme verwachtingen van de maatschappij, voelen we ons extra trots. Het is een eer om leiding te mogen geven aan zulke betrokken mensen.
Namens het College van procureurs-generaal,
Gerrit van der Burg,
voorzitter