Criminaliteit bestrijden is mensenwerk waarvoor ruim 5.300 OM’ers zich elke dag inzetten. Geld, processen, ICT en huisvesting faciliteren dit werk. Omdat het werk verandert en complexer wordt, moet de organisatie blijvend mee veranderen.
Commissie Fokkens
Het Openbaar Ministerie was in 2018 in het nieuws in verband met integriteitskwesties aan de top. NRC heeft hierover veelvuldig bericht. Collega’s trokken aan de bel bij de krant, omdat zij zich niet gehoord voelden binnen de eigen organisatie.
Naar aanleiding van de publicaties heeft het College van procureurs-generaal prof. mr. J.W. Fokkens in juni gevraagd een onafhankelijke onderzoekscommissie te leiden. De commissie bestond verder uit prof. mr. Cleiren en mr. Van Dooren.
Het onderzoek richtte zich op de volgende vragen:
- Waren er in de periode vanaf 2010 tot aan april 2016 relevante feiten, omstandigheden en aanwijzingen die duiden op het bestaan van een relatie tussen een toenmalig procureur-generaal en de (plv) hoofdofficier van het Functioneel Parket?
- Welke feiten, omstandigheden en overwegingen speelden bij de benoeming van de hoofdofficier van het parket Rotterdam een rol en hoe is die besluitvorming verlopen?
- Hoe is het College omgegaan met meldingen ter zake van een relatie tussen de toenmalige procureur-generaal en de hoofdofficier van het Functioneel Parket tot aan de melding van het bestaan van een relatie door betrokkenen zelf aan de voorzitter van het College in 2016?
- Hoe is de gunning van de opdracht aan een bedrijf voor de levering van software aan het Openbaar Ministerie in 2009 tot stand gekomen?
- Heeft een officier van justitie, thans hoofdofficier van het parket Oost-Brabant, een relatie gehad met de voormalig procureur-generaal die toen haar leidinggevende was op het parket Utrecht, en zo ja, zijn er aanwijzingen dat zij voordeel heeft gehad van die relatie?
De commissie heeft ook een meldpunt ingesteld. Daar kwamen 50 meldingen binnen. Van de 120 gesprekken die de commissie voerde in het kader van haar onderzoek, waren er 25 met melders. Indien de commissie een melding niet gebruikte voor haar onderzoek, is dat de melder bericht. De commissie is vertrouwelijk met de meldingen omgegaan. Eén melding is met toestemming van de melder doorgegeven aan het Bureau Integriteit Openbaar Ministerie (BIOM).
In afwachting van de uitkomsten van het onderzoek heeft het College van procureurs-generaal in 2018 niet stilgezeten. Voorzitter Gerrit van der Burg heeft alle OM-onderdelen bezocht om in gesprek te gaan met collega’s. Ook is veelvuldig gesproken met de Medezeggenschapsraad, en heeft het College een nieuwe benoemingsprocedure voor de topstructuur ontwikkeld.
Uitkomsten onderzoek
De commissie Fokkens heeft haar rapport op 25 april 2019 gepresenteerd, maar het is van belang de uitkomsten van dit onderzoek te melden in het jaarbericht over 2018.
De commissie heeft geconstateerd dat er sterke aanwijzingen zijn dat de twee topfunctionarissen vanaf 2011 een relatie hadden. De relatie bestond al toen de toenmalige procureur-generaal in 2014 werd benoemd tot hoofdofficier in Rotterdam. Dat betekent dat zij enkele jaren in hiërarchische verhouding tot elkaar stonden en daarom had de relatie gemeld moeten worden.
De commissie heeft geen aanwijzingen gevonden dat de relatie een rol heeft gespeeld bij de benoeming van de hoofdofficier van het Functioneel Parket in 2011. Wel heeft de commissie twijfel of de procedure bij haar voordracht is doorlopen in overeenstemming met normen van integriteit.
De besluitvorming rond de benoeming tot hoofdofficier van Rotterdam in 2014 speelde zich af in een weekend, tegen de achtergrond van mogelijke perspublicaties over de relatie in NRC. De benoeming betekende ook dat twee andere topfunctionarissen (onder wie de huidige voorzitter van het College) een andere positie kregen binnen het OM. Volgens de commissie was hier geen sprake van een normale loopbaanontwikkeling, maar had deze carrousel een ‘sterk geïmproviseerd karakter’.
Uit het onderzoek komt ook naar voren dat er bij enkele leden van het College vanaf 2012 vragen leefden over het mogelijke bestaan van een relatie tussen de procureur-generaal en de hoofdofficier. De toenmalig voorzitter heeft verklaard dat hij hen meermaals heeft gevraagd naar het bestaan van een relatie en dat zij die steeds hebben ontkend. De commissie vindt dat eerder stappen had moeten worden genomen. Toen de relatie in april 2016 aan de toenmalig voorzitter is gemeld, is dat vervolgens niet besproken in de Collegevergadering of met de andere hoofden van de parketten in de zogeheten Groepsraad. In mei 2018 werd de hoofdofficier van Rotterdam buitengewoon verlof verleend, omdat zijn relatie met de hoofdofficier van het Functioneel Parket niet verenigbaar was met de Gedragscode Integriteit Rijk. Dat was een gewijzigd standpunt van het College. In juni 2018 werd ook de hoofdofficier van het Functioneel Parket verlof verleend.
In 2009 is een opdracht gegund aan een bedrijf waar een zwager van de voormalig procureur-generaal (mede-)eigenaar van was. Het betrof de aanschaf van recruitment software. De commissie concludeert dat de aanbesteding niet is verlopen volgens de regels.
De commissie stelt vast dat in 2005 sprake is geweest van een relatie tussen de destijds plaatsvervangend c.q. waarnemend hoofdofficier van justitie in Utrecht, en een aan hem ondergeschikte officier van justitie. De commissie heeft geen aanwijzingen gevonden dat de officier, thans hoofdofficier, door die relatie is bevoordeeld in haar loopbaan.
Reactie College van procureurs-generaal
De uitkomsten van het onderzoek zijn hard aangekomen bij het College. Vooral omdat de langdurige overschrijding van gedragsnormen door twee leidinggevenden uit de topstructuur schadelijke gevolgen heeft gehad voor de gehele organisatie en haar medewerkers en voor het vertrouwen in de leiding van het OM. Ook heeft de top van de organisatie naar het oordeel van de commissie langere tijd niet goed gehandeld toen het gedrag van het tweetal werd gemeld.
Het College onderschrijft de conclusies en aanbevelingen van de onderzoekscommissie. Na het uitkomen van het rapport heeft het College de minister van Justitie en Veiligheid toegezegd spoedig met een plan van aanpak te komen om de aanbevelingen van de commissie om te zetten naar actiepunten. Het College stelt zichzelf tot doel het zelfreinigend vermogen van het OM als organisatie te verhogen door verbeteringen op het terrein van governance, cultuur en gedrag. Het College zal aangeven welke concrete veranderingen en verbeteringen in de organisatie daarvoor nodig zijn, en acht het van groot belang om daarbij externe deskundigen te betrekken. Naast het inmiddels bestaande audit committee zal onder andere een visitatiecommissie, zoals die reeds bestaat voor de rechtspraak, worden vormgegeven.
Het College heeft het gedrag van de twee hoofdofficieren als onaanvaardbaar betiteld. Als gevolg daarvan is de hoofdofficier van parket Rotterdam op 24 april 2019 geschorst en is het buitengewoon verlof van de hoofdofficier van het Functioneel Parket verlengd. De vacatures voor hoofdofficieren van parket Rotterdam en het Functioneel Parket zijn enige weken na het uitkomen van het rapport opengesteld.
Arrondissementsparket Zeeland – West-Brabant
Het College van procureurs-generaal heeft samen met de parketleiding van Zeeland - West-Brabant in juli een onderzoek ingesteld naar de cultuur binnen dat parket. Dit onderzoek stond geheel los van het onderzoek van de commissie Fokkens. Er waren al langer aanhoudende signalen en geluiden over de werksfeer en gebrek aan transparantie. De resultaten van het cultuuronderzoek bevestigden deze geluiden en signalen. Het Bureau Integriteit Openbaar Ministerie (BIOM) heeft het onderzoek laten uitvoeren door externe onderzoekers.
Om het parket de ruimte te bieden voor een nieuwe start richting een verbeterd werkklimaat, hebben zowel de hoofdofficier als de overige bestuurders in overleg met het College hun functie neergelegd. Na een interimperiode treedt een nieuw parketbestuur aan.
Integriteit
Het rapport van de commissie Fokkens betreft het gedrag van de top van het Openbaar Ministerie. Maar de uitstraling van de publicaties in 2018 over mogelijke integriteitsschendingen was groter. OM’ers zijn in zittingszalen en daarbuiten aangesproken op hun integriteit. Die aantijgingen kwamen vrijwel allemaal op hetzelfde neer: het OM neemt anderen de maat, maar neemt het daar zelf niet zo nauw mee. Het College vond dat heel pijnlijk.
Herkennen wat in welke situatie is geoorloofd, is lang niet altijd zwart-wit. Het maken van de juiste keuzes vraagt om een open dialoog en een sfeer waarin mensen dilemma’s kunnen bespreken en elkaar kunnen en durven aanspreken op onwenselijk gedrag. De berichtgeving in 2018 heeft laten zien dat niet iedereen hiervoor de ruimte voelt. Of dat daarop niet adequaat wordt gehandeld. Op dat terrein is allereerst werk aan de winkel. Een integere organisatie vraagt niet alleen om een uitgewerkt integriteitsbeleid, maar ook om ethisch leiderschap, een daadkrachtige organisatie waar ruimte is voor tegenspraak en waar integriteit in de hele organisatie is ingebed. Op al deze terreinen neemt het OM actie. In deze paragraaf staat het integriteits- en compliancebeleid van het OM centraal.
Al in 2017 heeft Theatergezelschap Plezant in opdracht van het OM de theatervoorstelling “Ons DNA” ontwikkeld over de thema’s integriteit, professionaliteit, kwaliteit en (persoonlijk) leiderschap. Ruim 3.450 OM-medewerkers hebben die voorstellingen bezocht. Na de voorstellingen hebben zij in dialoogsessies hun ervaringen besproken. De uitkomsten van de sessies zijn beschikbaar gesteld aan de leiding van de OM-onderdelen. Vervolgens zijn de verschillende OM-besturen in gesprek gegaan met hun ondernemingsraad (OR). Aan het licht gekomen verbeterpunten worden aangepakt, eventueel met ondersteuning van een organisatiecoach. Na afronding van het project zijn eind 2018 de algemene, OM-brede uitkomsten aan het College en de hoofden van de OM-onderdelen teruggekoppeld. Onder gezamenlijke leiding van College en hoofdofficieren geeft het OM opvolging aan de benoemde verbeterpunten.
Het Bureau Integriteit OM (BIOM) is het landelijk expertisecentrum van het OM met een adviserende, stimulerende en beheersende rol op het gebied van integriteit. Het BIOM fungeert als vraagbaak en sparringpartner voor de OM-onderdelen en hun medewerkers. Het stimuleert bewustwording en communicatie rondom integriteit, onder andere door middel van trainingen. Het BIOM houdt centraal zicht op aantallen integriteitschendingen en de wijze van afhandeling daarvan.
In 2016 is de Adviescommissie afdoening integriteitsincidenten ingesteld. Deze commissie wordt gefaciliteerd door het BIOM en adviseert het College en de hoofden van de OM-onderdelen over de disciplinaire maatregel die moet worden opgelegd als reactie op een integriteitsschending. Op die manier wordt binnen het OM uniform opgetreden tegen gelijksoortige schendingen van integriteit. In 2018 is de Adviescommissie geëvalueerd. De conclusie is dat de Adviescommissie zijn nut heeft bewezen. De werkwijze zal dan ook worden voortgezet, met inachtneming van de lessen die uit de evaluatie kunnen worden getrokken.
In 2018 zijn bij het BIOM 27 vermoedelijke integriteitsincidenten gemeld. Dat is een daling ten opzichte van de 34 meldingen in 2016 en 31 meldingen in 2017. Van de 27 gemelde incidenten zijn in 2018 19 gevallen tot een afronding gekomen. In 4 gevallen bleek geen sprake van een integriteitsincident. In de andere gevallen zijn (disciplinaire) maatregelen genomen, variërend van het voeren van een gesprek met de betreffende medewerker tot onvoorwaardelijk strafontslag.
Het OM zal de compliancefunctie verder ontwikkelen. Dat is breder dan de naleving van integriteitsvoorschriften en betreft ook andere regels waaraan het OM als organisatie moet voldoen, bijvoorbeeld op het gebied van financiën, privacy, inkoop of informatiebeveiliging.
Klachten
Bij het OM werken vele gedreven en betrokken mensen die elke dag hun werk zo goed mogelijk doen. Niemand wil daarbij fouten maken. Tegelijkertijd is dat onmogelijk. Ook OM-werk is mensenwerk. Soms worden beslissingen van het OM niet goed begrepen. Soms voelt iemand zich in het contact met het OM niet correct bejegend. En soms gaat er iets ronduit mis. Juist omdat het werk van het OM zo belangrijk is en diep kan ingrijpen in iemands leven, zijn er allerlei waarborgen. Bijvoorbeeld de mogelijkheid om een beslissing van het OM in een strafzaak aan de rechter voor te kunnen leggen. Dan kan een rechter achteraf een oordeel geven over een bepaalde beslissing of handeling van het OM.
Voor de gevallen waarin dat niet mogelijk is, bestaat de klachtprocedure. Die staat in beginsel open voor gedragingen die niet aan de rechter kunnen worden voorgelegd. Bijvoorbeeld de wijze waarop iemand te woord is gestaan of is geïnformeerd. Door alert en serieus met de klacht om te gaan en uit te zoeken wat aan de klacht ten grondslag ligt, kunnen eventuele fouten worden hersteld, misverstanden worden opgelost of kunnen onduidelijkheden worden uitgelegd. De klachten geven het OM de mogelijkheid om te kijken waar maatregelen nodig zijn om herhaling te voorkomen. Daarom is het belangrijk om lering uit deze klachten te trekken.
Het OM probeert klachten in eerste instantie laagdrempelig op te lossen. Door snel contact te leggen en te bezien of een directe oplossing mogelijk is. Dat is niet altijd mogelijk, en in dat geval volgt een officieel klachtonderzoek en een oordeel van de OM-leiding.
HRM
De interne perikelen ten spijt, is het OM al jaren een zeer aantrekkelijke werkgever voor talentvolle juristen en andere professionals. De inhoud en dynamiek van het werk en de motivatie om voor de samenleving belangrijk werk te doen, kennen een grote aantrekkingskracht. Met de toenemende krapte op de arbeidsmarkt wordt het voor het OM steeds belangrijker om de arbeidsmarktbenadering te versterken. Met name ten aanzien van de juridische functies, maar zeker ook ten aanzien van bepaalde expertises zoals ICT en cyber.
Het traineeprogramma voor startende juristen dat in 2017 is gestart, is in 2018 verder uitgerold. In drie lichtingen zijn 35 juristen aan hun opleiding begonnen. Het traineeprogramma voor startende juristen bij het OM is een eenjarig programma waarin de trainees het werken in de praktijk combineren met leeractiviteiten. Wanneer de gehele opleiding met goed gevolg is doorlopen, wordt dit traject afgerond en kunnen de trainees als jurist in dienst treden bij de verschillende OM-onderdelen.
Divers samengesteld personeelsbestand
Het OM is nog niet zo divers samengesteld als het zou willen. Wel is in 2018 op verschillende manieren geprobeerd om de diversiteit van het personeelsbestand te vergroten. Er zijn trainingen “selecteren zonder vooroordelen” gegeven en samenwerkingsvormen opgezet of uitgebouwd met netwerkpartners zoals Ongekende Talenten, Young Global People, ECHO, Emma-at-Work en Stichting Studeren en Werken op Maat. Het OM streeft naar, onder andere, een meer evenredige man-vrouwverdeling en diversiteit aan werkervaring, achtergrond en expertise.
Leiderschap
In het najaar van 2018 heeft een brede en divers samengestelde groep collega’s, uit onder meer de top van het OM, de Medezeggenschapsraad Openbaar Ministerie (MROM) en het Bureau Integriteit Openbaar Ministerie (BIOM), in enkele sessies de mogelijkheden tot verbetering van de leiderschaps- en werkcultuur van het OM verkend. Dat richtte zich vooral op ervaren belemmeringen en ook onveiligheid in de cultuur, de rol van integer leiderschap, het belang van diversiteit, de noodzaak van generatiewisseling en de vraag welke aanpak en instrumenten bruikbaar zijn. De uitkomsten van deze sessies worden betrokken bij het ontwikkelen van een op de lange termijn gerichte organisatie.
Het vanaf 2015 samen met het Studiecentrum Rechtspleging (SSR) ontwikkelde programma “Leiderschap in beweging” heeft onder andere geleid tot de ontwikkeling van een meer uitgebreid palet van leergangen voor leidinggevenden. Ook kunnen de OM-onderdelen deelnemers voordragen voor een leergang veranderkunde en voor ondersteunende coaching ten behoeve van specifieke veranderkundige vraagstukken. Sinds de introductie van deze trajecten zijn 23 “verandergroepen” gestart en zijn 15 driedaagse trainingen veranderkunde georganiseerd, met in totaal een kleine 200 deelnemers.
Werken in balans
OM’ers houden van de reuring van het werk. Hoge werkdruk is voor velen inherent aan het werk. Leiding en organisatie moeten daarom extra aandacht hebben voor de gezondheid en inzetbaarheid van medewerkers.
Op verschillende manieren worden hierover gesprekken gevoerd. In 2018 kwam daaruit een aantal zaken naar voren, zoals: het belang van zicht en regie op de eigen (duurzame) inzetbaarheid, loopbaanperspectief en levensfasebeleid, professionele ontwikkeling, sociale cohesie en een adequaat instrumentarium voor problemen rondom ziek-zijn.
Een van de initiatieven is de in 2018 ingevoerde mental check-up voor officieren van justitie en andere medewerkers in risicofuncties. Elk jaar hebben deze functionarissen een gesprek met een psycholoog, waarin wordt gekeken naar signalen die op bijvoorbeeld (het ontstaan van) stress en burn-outklachten kunnen wijzen.
Administratie in beweging
Het werk van de administratieve medewerkers van het OM ontwikkelt zich van het secuur opbouwen en beheren van fysieke dossiers naar het sturen op en het monitoren van stromen digitale gegevens. Dat zijn gegevens die direct op de zaak zijn gericht én gegevens die de samenwerking met de omgeving verbeteren, zoals slachtofferinformatie en contextinformatie van ketenpartners. De meeste medewerkers hebben een intensief opleidingstraject gevolgd om de omslag te kunnen maken. Een aantal medewerkers moest op zoek naar ander werk. Hiertoe is het OM in 2018 gestart met de zogenoemde TransferiOM’s. Hier konden zo’n 40 medewerkers onder professionele begeleiding en ondersteuning gefocust werken aan hun eigen ontwikkeling en op zoek gaan naar ander werk.
Medewerkersparticipatieonderzoek
In 2018 hebben vijf OM-onderdelen een medewerkersparticipatieonderzoek (MPO) gehouden. Een MPO onderscheidt zich van een tevredenheidsonderzoek door medewerkers te stimuleren mee te denken over oplossingen en verbeteringen. Andere OM-onderdelen volgen de komende jaren.
Tijdelijke benoemingsprocedure topstructuur OM
Het OM heeft in 2018 ingezet op meer transparantie bij de selectie en benoeming van functies in de top van het OM. De bestaande benoemingsprocedure is daarom op een aantal belangrijke punten aangepast en meer transparant gemaakt. Het openstellen van belangstellingsregistraties en heldere communicatie over de eisen waaraan men moet voldoen, de manier waarop de selectie en benoeming heeft plaatsgevonden en over de keuze van de desbetreffende kandidaat maken hiervan onderdeel uit. Het lopende jaar wordt gebruikt om te bezien of deze procedure ook in de praktijk goed werkt. Dit is overigens een opmaat naar een transparant loopbaan-, selectie- en benoemingenbeleid voor alle functies binnen het OM.
Bezetting
De totale bezetting van het OM groeide ten opzichte van 2017 met 125 medewerkers of 127 fte. Het aantal rechterlijk ambtenaren (officieren van justitie en advocaten-generaal) nam toe met 5 procent, het aantal rijksambtenaren met 2 procent. Die groei bestaat voor een belangrijk deel uit officieren in opleiding. Zij worden de komende jaren opgeleid tot officier van justitie. Pas na voltooiing van hun opleiding zijn zij volledig inzetbaar.
Financiën
Het OM had in 2018 een beschikbaar budget van 608 miljoen euro. Dit budget bevat enkele beheerbudgetten die zijn bedoeld voor de bekostiging van geoormerkte diensten of programma’s. Zo beheert het OM het budget voor de verkeershandhaving, het budget voor de Domeinen voor de opslag van inbeslaggenomen goederen en het budget voor de gerechtskosten. In totaal is dat bijna 64 miljoen euro. Zonder deze beheerbudgetten bedraagt het budget voor Personeel en Materieel (P&M) in 2018 voor het OM 546 miljoen euro. Het OM startte het jaar met een budget van 507 miljoen euro. Gedurende het jaar is het opgehoogd met 39 miljoen euro voor de hogere loonkosten (cao-compensatie) en ICT-investeringen.
Het grootste deel van het budget gaat naar de arrondissementsparketten: 240 miljoen euro. 172 miljoen euro is voor de landelijke OM-organisaties. Dat zijn het Functioneel Parket, het Landelijk Parket, het parket CVOM, het Ressortsparket, de Rijksrecherche, het Parket-Generaal en de DVOM. Daarnaast is circa 133 miljoen euro bedoeld voor landelijke budgetten, zoals het budget voor huisvesting, ICT, het HRM-budget, het projectenportfolio en de kosten voor gerechtelijke brieven.
Het OM heeft 2018 afgesloten met een klein financieel tekort van 2,5 miljoen euro. Van de bijzondere budgetten zijn alleen de gerechtskosten niet binnen het budget gebleven. De kosten voor de vervolging en berechting die worden betaald uit dit budget stijgen al jaren. Dat laat zich onder andere verklaren door het feit dat in de opsporing en vervolging van criminelen steeds meer nieuwe technieken worden toegepast, zoals DNA-onderzoeken of de inzet van digitale opsporingsmiddelen. Hiervoor moeten vaker deskundigen worden ingezet. Daarnaast zijn meer kosten gemaakt voor de inzet van tolken en vertalers. Het P&M-budget is overschreden met 2,2 miljoen euro. De overschrijding is onder andere het gevolg van extra kosten die het OM heeft moeten maken voor de implementatie van Europese regelgeving op het terrein van privacybescherming.
Sinds 2010 heeft het OM te maken met bezuinigingen. In 2018 is de bezuinigingsopdracht ten opzichte van 2010 opgelopen naar 140 miljoen euro. Daartegenover staan substantiële bedragen die het OM de afgelopen jaren heeft ontvangen voor nieuwe taken of uitbreiding daarvan. Ogenschijnlijk lijkt de bezuiniging daarmee ongedaan gemaakt, maar deze nieuwe gelden zijn exclusief bedoeld voor belangrijke programma’s of nieuwe taken, zoals Straf met Zorg (15 miljoen euro), versterking van het DNA-proces (15 miljoen euro), de intensieve aanpak van terrorisme (8 miljoen euro) en de opsporing en vervolging van cybercriminaliteit (5 miljoen euro). Het extra geld is niet beschikbaar voor de reguliere OM-taken. Het gevolg is dat de bezuinigingen bij de parketten pijnlijk voelbaar zijn. Sinds 2011 is het budget voor de reguliere taken met circa 90 miljoen euro afgenomen. Een groot deel van deze bezuinigingen heeft het OM opgevangen door te snijden in de kosten van ICT, huisvesting en facilitaire voorzieningen. Als gevolg van een krimpend budget staat het water aan de lippen.
Gegevensbescherming: privacy en informatiebeveiliging
In 2018 zijn de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) en de Richtlijn Gegevensbescherming Opsporing en Vervolging (Richtlijn) van kracht geworden. De Richtlijn is op 1 januari 2019 vertaald in Nederlandse wetgeving. Op grond van de nieuwe regelgeving wordt ook van het OM meer transparantie en verantwoording gevraagd over de verwerking van persoonsgegevens dan onder de vroegere wetgeving. De rechten van betrokkenen waarvan de persoonsgegevens worden verwerkt, zijn versterkt.
Alle wetgeving op het gebied van gegevensbescherming vraagt om extra aandacht vanuit de leiding en organisatie, omdat de nieuwe vereisten doorwerken in de ICT-systemen, de verantwoordelijkheidsverdeling en de besluitvorming. Begin 2018 is het programma AVG en Richtlijn gestart om te gaan voldoen aan de nieuwe wettelijke vereisten. Daarnaast is medio 2018 een Functionaris voor Gegevensbescherming aangesteld.
ICT
Automatisering en computers zijn niet meer weg te denken uit het dagelijks leven. Er is sprake van een onomkeerbare verwevenheid van de online- en offlinewereld. Klanten van banken kunnen realtime hun rekeningen betalen, de Belastingdienst vult in veel gevallen automatisch de belastingaangifte in en een vechtpartij op straat wordt met de smartphone gefilmd en direct gedeeld in een kring van bekenden of juist onbekenden.
In het werk van het OM is sprake van een soortgelijke verwevenheid. Waar ICT eerst nog als een apart ondersteunend proces werd gezien, is tegenwoordig sprake van vergaande integratie. ICT wordt steeds meer leidend en bepalend in de manier van werken binnen het OM. Processen worden digitaler en zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Dat vraagt om andere vaardigheden van de medewerkers. Als OM’ers wordt gevraagd hun werk te organiseren, moeten zij zich per definitie met ICT-vraagstukken bezighouden die bovendien altijd in ketenperspectief moeten worden bezien.
De digitalisering vraagt een omslag in de organisatie. Het OM zit daar nog middenin. De afgelopen jaren zijn grote stappen gezet; het papieren dossier raakt in onbruik, handmatige bewerkingen worden omgezet, opdat informatie foutloos digitaal kan worden ontsloten. Dat is nodig om een kwaliteitsimpuls te kunnen geven aan een aantal belangrijke werkprocessen. Denk daarbij aan zaken waarin sprake is van verdachten die verward gedrag vertonen, waarbij een nauwkeurig evenwicht wordt gezocht tussen het aanreiken van benodigde informatie en de zo noodzakelijke privacy. Door digitalisering ontstaat tevens een gelegenheid om te besparen op logistieke werkzaamheden, zoals het printen en transporteren van fysieke dossiers tussen politie, het OM en de rechtspraak. Daardoor wordt ruimte gecreëerd om de toenemende complexiteit van de strafzaak en het beheer van de daarbij behorende informatiestromen op te vangen.
Het OM beschikt nog over een relatief oud ICT-systeemlandschap, waardoor een fors deel van het beschikbare budget besteed moet worden aan instandhouding daarvan. Terwijl het OM volop bezig is met vernieuwing, moeten in oude systemen nog voortdurend aanpassingen worden doorgevoerd als gevolg van nieuwe wet- en regelgeving of veranderende taken.
'Eerst organiseren dan digitaliseren.' Interview met procureur-generaal Bedrijfsvoering Marjolein ten Kroode