Tekst Pieter Vermaas
Foto Loes van der Meer
‘Deponeren is vanaf nu motiveren’
Onzinbeslag moet eruit. Niemand heeft er iets aan als vazen en veestapels zonder nadenken worden gedeponeerd, en roestende auto’s bij de Domeinen hun waarde staan te verliezen. Het OM lijkt eindelijk echt werk te maken van efficiënt, zorgvuldig en gemotiveerd omgaan met in beslag genomen goederen.
“Beslag loopt al zeker twintig jaar niet optimaal en bij vlagen heel slecht. Bijna niemand heeft zin om zich daar op tijd in te verdiepen en beslissingen te nemen. Beslag is gedoe.”
Hanneke Festen, landelijk coördinator beslag bij het FP, windt er geen doekjes om en steekt bovendien de hand in eigen boezem. “Ik ben zelf officier van justitie en alles wat ik nu zeg heb ik zelf ook gedacht, dus ik ben geen haar beter.”
Beslag kende lange tijd de verkeerde prikkels. Het ‘loonde’ om nog even géén besluit te nemen over in beslag genomen goederen. In de dagelijkse drukte gaan andere dingen altijd voor. Beslag heeft niet die gillende haast, dus je kunt met een gerust hart de simpele beslissing nemen: ‘Deponeren maar’. Deed Festen vroeger ook. “Bij een ‘klapdag’ bijvoorbeeld, waarop de politie doorzoekt. Niet zelden neemt de politie de hele inboedel in beslag zonder kritische vragen te stellen: hebben we het nodig voor het bewijs, en vertegenwoordigt het een waarde? Alles werd aangeboden bij het Ketenbeslaghuis van de politie. Daar selecteerde de politie niet streng. En het OM ook niet. Geen enkele prikkel ervaarde ik als officier om het anders te doen. Dus vulde ik op een lijst met in beslag genomen spullen overal ‘depot’ in, en dan ging alles ongefilterd naar de Domeinen, waar het nog jaren kon blijven liggen. Kon ik naar huis, in plaats van nog uren uit te zoeken wat er met die spullen moest gebeuren."
"Wij deponeerden dus te veel en dan krijgen al die goederen een ‘vijfsterrenbehandeling’: registratie, transport en depot bij de Domeinen; waar ze jaren liggen, met alle kosten en waardevermindering van dien. Het moest echt anders.
Sinds begin dit jaar zijn de meeste parketten begonnen met de nieuwe werkwijze beslag, ondersteund door het landelijk project. We hebben het omgekeerd: de vijfsterrenbehandeling bestaat nog steeds, maar nu moet je er wat voor doen.”
Door het putje
Zinnig en onzinnig beslag. Het ligt allemaal in de stellingen en hallen van Ruud Marsman, hoofd van de beslaglocaties van de Domeinen Roerende Zaken. “Kijk maar eens mee,” zegt hij terwijl hij rondloopt op locatie Bleiswijk. Hij wijst naar geparkeerde auto’s, naar de ‘taxatiestraat’ waar dure auto’s voor de verkoop worden gefotografeerd. Mercedessen, Audi’s, BMW’s, Porsches. Soms aan een druppellader, zodat de accu goed blijft. “Maar die honderden auto’s verliezen elke maand zo’n twee procent aan waarde. Door afschrijving gaat er maandelijks veel geld door het putje. Zonde.”
Niet alle gedeponeerde goederen verdienen het predicaat mooi en waardevol, zo blijkt als Marsman een minuut later tussen stellingen staat. “Wat je hier links en rechts ziet liggen, is soms prut.” Hij wijst een plastic bakje aan dat er al vanaf 2016 ligt. “Het zou hier voor de waarheidsvinding kunnen liggen, maar dat lijkt me niet aannemelijk. Dan denk ik: jongens, wat is het nou voor moeite om daarover een beslissing te nemen?”
“We hebben hier ook kluizen met sierraden en horloges. Zestig procent daarvan is slechts bijouterie zonder grote waarde. Waarom zou je het dan niet teruggeven? Dan ben je ervan af.”
De Domeinen Roerende Zaken is slechts de bewaarder van de goederen. DRZ mag niet zelf beslissen om goederen terug te geven, te verkopen of te vernietigen; dat is aan het OM.
Regelmatig leidt Marsman officieren rond in Bleiswijk of In beslag genomen auto's op de locatie Bleiswijk van de Domeinen Roerende Zaken. op locatie Hoogeveen. Regelmatig hoort hij: Waarom ligt dit hier allemaal? “Dan begin ik te lachen en zeg: daar zijn jullie van. Mensen verbazen zich er oprecht over, maar blijkbaar is het lastig om het binnen het OM anders te regelen en eerder beslissingen te nemen.”
Deponeren kost veel geld, door alle handelingen die per in beslag genomen item vereist zijn. Een agent neemt in beslag, maakt er een kennisgeving van inbeslagneming (KVI) van op, neemt het goed mee naar het bureau, en gaat het verwerken in de systemen. Een paar dagen later haalt een medewerker van het Ketenbeslaghuis die spullen op bij het politiebureau, die gaat dat ook bekijken en verwerken. Vervolgens komt iemand van het OM die tot deponeren besluit en dat registreert. Dan maakt een medewerker vanuit het DRZ-hoofdkantoor in Apeldoorn een vervoerslijst, zodat de spullen bij het Ketenbeslaghuis kunnen worden opgehaald. Marsman: “Daarna stapt iemand van een DRZ-locatie van mij in een vrachtwagen en gaat de spullen ophalen. Die rijdt weer terug, legt de boel op een grote tafel, dan gaan we taxeren, en leggen het daarna op het schap neer. Tel al die handelingen en kilometers bij elkaar op, dan ben je al snel een paar honderd euro kwijt per artikel. Geeft niks, het mag geld kosten als het nodig is. Maar er zijn veel items waarbij je je afvraagt óf het nodig is.”
Marsman wil graag positief zijn, hij is de eerste om te benadrukken dat met beslag zorgvuldig en efficiënt omgegaan moet worden. “Iedereen binnen het OM die ik spreek is altijd enthousiast en wil vooruit – zeker nu Hanneke Festen en de Landelijke Beslag Autoriteit bij het OM aan de weg timmeren. Maar ik weet ook hoe weerbarstig de praktijk is en hoe druk OM’ers het hebben.”
Filtermomenten
Stijna den Haan, die als ‘landelijk aanjager nieuwe werkwijze beslag’ een FP-duo vormt met officier Hanneke Festen, snapt die scepsis wel. Haar functie zegt het al: er valt nogal wat aan te jagen. Ze kent alle problemen en weet hoe kritisch bijvoorbeeld de Nationale ombudsman heeft gerapporteerd over de manier waarop het beslagproces werd uitgevoerd. Maar het begin van een nieuwe werkwijze is wél ingezet.
De kern van die werkwijze? Stijna den Haan: “Neem alleen in beslag wat nodig is, deponeren is motiveren, en zorg dat je tijdig een beslissing neemt. En zorgvuldig, want met in beslag nemen maak je een inbreuk op het eigendomsrecht.”
Aanjager Den Haan ziet winstkansen op cruciale ‘filtermomenten’. Het is de politie die in beslag neemt en de ‘kennisgeving van inbeslagneming’ opmaakt. Die KVI moet beschrijven wat, waarom in beslag is genomen. “Regelmatig zijn de KVI’s onvolledig en vaak ook niet helemaal juist. Dan hebben OM’ers de neiging om dat zelf te gaan repareren en – als het al lukt – zijn ze veel tijd kwijt aan uitzoekwerk. Hanneke is daarover landelijk in gesprek met de politie, en parketten die de nieuwe werkwijze invoeren maken lokaal afspraken met de politie wanneer ze iets wel of niet innemen. En zo niet, dan moet je als OM’er op het Ketenbeslaghuis niet gaan repareren of foute beslissingen nemen, maar het beslag terugzetten bij de politie.”
Ieder parket heeft tegenwoordig een beslagofficier, zodat ook in kleinere zaken beslag minder vaak tussen wal en schip valt. Winst verwacht Den Haan ook door een sterkere positie van de beslagadministraties op parketten. Die medewerkers en secretarissen, waarover Den Haan heel positief is, beoordelen op het Ketenbeslaghuis het beslag. Tot voor kort was het altijd de officier die uiteindelijk besliste. “Maar na een succesvolle pilot wordt de officier nu ontzorgd. Nu zijn beslagmedewerkers gemandateerd om namens hun officier in bepaalde gevallen over beslag te beslissen: bij delicten waarop een strafmaximum van zes jaar staat en bij bepaalde goederen als auto’s, brommers, fietsen, telefoons, kleding en dat soort dingen. Zo wordt de grote stroom bij de officier weggehouden en wordt tijdig beslist.”
Verder pleiten Festen en Den Haan voor meer tussentijdse beslissingen. Nu zie je nog vaak dat over beslag één keer een beslissing is genomen en dat dat op het eind – op zitting – ook nog een keer gebeurt. Den Haan: “Dus nu stimuleren we tussentijdse checks: hebben we beslag, staat het op een beslaglijst, gaat de officier op zitting vragen wat ermee moet gebeuren of kan er daarvoor al over beslist worden? Daarmee voorkomen we hopelijk dat veel wordt gedeponeerd. Bovendien is op 1 juli 2021 een richtlijn ingevoerd: Bij alles wat je deponeert moet je motiveren waarom. En dan niet ‘omdat ik het wil’ of ‘omdat het nog op zitting komt’, maar duidelijk aangeven waarom het nodig is en hoe lang het nog nodig is. We zien dat het helpt. Er wordt veel sneller en veel beter besloten, en er wordt niet meer klakkeloos gedeponeerd.
Veel kan nog beter, maar de inspanningen van de afgelopen twee jaar beginnen vruchten af te werpen, zien Hanneke Festen en Stijna den Haan. Onzinbeslag neemt af. Werd eerst meer dan 25 procent van de instroom gedeponeerd bij Domeinen, nu is dat in arrondissementen al teruggelopen naar tussen de 9 en 15 procent.
“Waarom?!”
Eric Drost is lid van de sinds 2013 bestaande Landelijke Beslagautoriteit, het LBA van FP Leeuwarden. Dat mag klinken als ivorentorenclub, maar in de praktijk crost Drost stad en land door. Van parket naar een Ketenbeslaghuis, van beslagoverleg tot klapdag. Gevraagd en ongevraagd bemoeit hij zich met het proces en de logistiek van het beslag, zo omschrijft hij zijn werk. Hij doet het werk samen met Frank Offermanns. Waar Offermanns Zuid-Nederland voor zijn rekening neemt, richt Drost zich op het Noorden, waarbij ze overigens dagelijks sparren.
Vandaag is hij bij het Ketenbeslaghuis in Utrecht. Terwijl op de achtergrond het geluid – hengheng hèèèng – van een onderzochte in beslag genomen scooter klinkt, legt Drost in de ogenschijnlijke chaos het ‘systeem’ uit. Hij wijst op verschillende bakken. Eentje voor slag-, stoot- en steekwapens bijvoorbeeld, die niet naar de Domeinen zullen gaan, maar naar de Politie Uitrusting (PU), als wettelijke bewaarder voor wapens. Een andere bak is voor datadragers zoals telefoons. En daarnaast de ‘integri-container’, vol met schoenen, huissleutels, kleding, portefeuilles, vliegtickets en noem maar op. “Alles tot een waarde van ongeveer honderd euro. Eens in de week komt de Domeinen die container ophalen en sinds een paar jaar hoeven zij niet meer te controleren wat erin zit. Het gaat daar in één keer de shredder in. Blijkt achteraf toch een keer dat zo’n schroevendraaier terug naar de beslagene had gemoeten, dan wordt dat vergoed.”
De bemoeienis van Drost is heel concreet. Ziet hij in een magazijn of bij de Domeinen weer eens een klerenhanger of een bierkrat met lege flessen, dan raadpleegt hij later op kantoor het Beslagportaal-systeem. Zo ziet hij welke OM’er in welke zaak iets heeft inbeslaggenomen of gedeponeerd. Dan maakt hij een foto van de klerenhanger en mailt of belt hij de betreffende beslagmedewerker: ‘Waarom? Had vernietigen of verkopen niet gekund?’ “Negen van de tien keer is men direct akkoord en krijgt Domeinen in het Beslagportaal de opdracht: verkoop maar. Soms wil de beslagmedewerker eerst met de officier overleggen. Heb ik na twee weken nog geen antwoord, dan ga ik er achteraan jagen. Dan motiveer ik waarom ik vind dat het beter is om er een beslissing over te nemen. Negen van de tien keer laten officieren zich wel overtuigen. Vooral met auto’s doe ik dat veel, want die nemen de meeste ruimte in en kunnen het meeste geld opleveren. Gemiddeld gaat dat om twee- tot drieduizend in beslag genomen auto’s. Zeker auto’s met waarde wil ik verkopen.”
Drost ziet de kennis bij beslagmedewerkers en -coördinatoren groeien. Hij ziet een nieuwe lichting die meer durft – juist omdat er nu meer met elkaar wordt overlegd. Dagelijks regent het in een appgroep van beslag-OM’ers vragen en deskundige antwoorden. “Dat scheelt een hoop natuurlijk.”
Vooral in grotere zaken deelt hij zijn ervaring. Jaren geleden werden in Zuid-Limburg meer dan vierduizend Chinese vazen in beslag genomen. Pas twee jaar later zag Drost ze bij de Domeinen staan, stuk voor stuk ingepakt in bubbeltjesplastic. Want iemand had gezegd dat die per stuk vijftienhonderd euro waard waren. Drost dook erin en hoorde van de Domeinen dat ze hooguit honderdvijftig euro per stuk waard waren. Hij nam contact op met het parket en stelde voor om vijftig van die vazen door de Domeinen te laten veilen. Daarvan werden er uiteindelijk 45 verkocht, voor gemiddeld honderd euro. “Dan zijn de kosten uiteindelijk veel hoger dan de opbrengst. We hadden in het begin beter de vazen kunnen laten staan en de verdachte ‘als bewaarder’ kunnen aanwijzen, die er dan niks mee mag doen. Dan besparen wij ons alle kosten van inpakken, transport, opslag en verkoop, en kijken we ondertussen wat de waarde is. Iets vergelijkbaars doen we ook bij de vrachtwagens van verdachte bedrijven. Om ze niet failliet te laten gaan, nemen we de vrachtwagens forméél in beslag, maar we nemen de wagens niet mee. Het bedrijf mag ze blijven gebruiken tot het onderzoek klaar is. Bij vrijspraak is er voor het bedrijf niks aan de hand, bij veroordeling kunnen we zien wat we doen met de vrachtwagens. Scheelt ons een hoop geld. Zo denken wij bij LBA steeds na wat handig is.”
Koikarpers en geëuthanaseerde honden
Bart Langeveld wil niet negatief doen. Want OM’ers, zo zegt de uitvoeringsexpert van de afdeling in beslag genomen goederen van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, dat zijn goede mensen die het heel druk hebben. Er is veel goede wil en zeker de laatste tijd worden in landelijke overleggen tussen Hanneke Festen, de LBA en de bewaarders knelpunten opgelost. Internationaal gezien doet Nederland het behoorlijk bij de in beslag genomen dieren (dood en levend) en planten (ook hout) en voedsel, waarvoor de RVO de wettelijk aangewezen bewaarder is.
Maar Langeveld herkent de oproep van Festen, Den Haan, Drost en Marsman: Denk na voor je in beslag neemt. “Er wordt weleens beslag gelegd op levende koikarpers of paarden, omdat men denkt dat het veel geld waard is. Doe het niet! Die opslag van dieren bij door ons gegunde opslaghouders, kost veel geld en een dier kan ziek worden en doodgaan. Mensen kunnen er veel geld voor hebben betaald, maar de daadwerkelijke waarde is vaak veel lager. Dus daar heb ik dezelfde oplossing als die van Eric Drost van het LBA: Stel mensen zelf aan als bewaarder, en dan kun je van daaruit die dieren eventueel in de verkoop zetten.”
Bij een dier (juridisch slechts een ‘goed’) moet je extra zorgvuldig zijn, vindt Bart Langeveld. Dus is hij bij een verkeerde beslissing van het OM niet een klakkeloze uitvoerder. “Het komt weleens voor dat een officier wil dat papagaaien worden vernietigd of losgelaten. Ga ik niet doen. Want het beleid van het ministerie van LNV is om beschermde levende dieren niet zomaar te euthanaseren of in het wild uit te zetten. Dan zorg ik voor herplaatsing in bijvoorbeeld een dierentuin.”
In de uitzonderingsgevallen dat het fout gaat, ligt het vaak aan de communicatie, ziet Langeveld. Soms krijgt hij een machtiging vervreemding ex art 117 Sr van het OM. Dat betekent dat de RVO een dier, plant of goed mag verkopen. “Het merendeel van de dieren wordt om niet herplaatst, naar een pension of asiel. Wij geven zelfs een paar honderd euro per hond mee om de dieren te herplaatsen naar de Dierenbescherming, omdat zij hun best doen om binnen een aantal weken een nieuwe eigenaar te vinden. Maar die machtiging vervreemding wordt door het OM afgegeven vóórdat die zaak daadwerkelijk dient. Dan kán na een aantal maanden een rechter zeggen dat de hond terug moet naar de beslagene. Maar dan hebben wij het dier al herplaatst. Dan krijg ik een kwaaie officier aan de lijn: ‘Hoe kan dat nou, hij moet terug!’ Maar tegenover de nieuwe eigenaar die het dier te goeder trouw heeft gekocht heb ik geen recht van spreken meer. En nieuwe eigenaren willen niet meer van hun dier af, merk ik altijd. Het is hún dier en ze zijn eraan gehecht. Tja, in die zin is dat de ‘schuld’ van de officier die die machtiging heeft gegeven. Maar weet je, ik ben vaak blij dat die dat deed. Want het komt ook voor dat wij een hond meer dan twee jaar in opvang hebben zitten, omdat er vanwege hoger beroep, cassatie of wat dan ook, steeds geen beslissing wordt genomen. Dat snap ik wel, maar daar wordt die hond ondertussen niet beter van.”
“Ik heb ook meegemaakt dat een hond op basis van een afgegeven machtiging van het OM is geëuthanaseerd. Vervolgens kreeg ik een mail van een advocaat: ‘Heeft u de gedragsrapportage al binnen, want ik heb eind deze maand een zitting over de hond’. Dan moet het OM contact met de advocaat opnemen om uit te leggen dat de hond niet meer leeft. Kijk, soms een duurt een zaak lang, en dan is de OM’er die een beslagbeslissing neemt niet degene die de zaak op zitting heeft, dat is niet zo handig. Dat bedoel ik met goed communiceren. Dat zijn echt uitzonderingen hoor, maar die gevoelige incidenten halen dan de media.”