Tekst Pieter Vermaas
Foto Loes Spruijt-van der Meer
Politiespecialisten Kelly Vink en Haweya Abdillahi pleiten voor gebruik nieuwe technologieën
Ja, AI, algoritmes en datagedreven aanpakken leidden tot treurige misstanden. Leer daarvan en gooi binnen de opsporing vooral niet het kind met het badwater weg. Dat is de mening van Kelly Vink en Haweya Abdillahi. De twee politiespecialisten op het gebied van AI en datagedreven opsporing pleiten voor het gebruik van nieuwe technologieën in de opsporing, mits zorgvuldig ingezet. “Kan het? Mag het? En zo ja, moet je het dan ook willen?”
Ga mee in de beweging naar steeds meer datagedreven opsporing met algoritmes en AI-systemen. Nu al kunnen die een rol vervullen bij de analyse en waarheidsvinding in opsporingsonderzoeken. Zelf kunnen ze de ontwikkelingen binnen hun vakgebied al nauwelijks bijbenen, dus zal de gewone rechercheur en officier ook mee moeten. “Wie stilstaat, kan straks het werk misschien niet meer adequaat uitvoeren.”
Dat is de boodschap van Kelly Vink en Haweya Abdillahi. Aan hun moderne functies hangen imponerende namen. Vink is juridisch adviseur AI en Data science bij HAAI, de Hub for Analytics en AI. Op het visitekaartje van Haweya Abdillahi staat: lead legal strategy en policy bij TROI, het Team Rendement Operationele Informatie. Opportuun spreekt hen in het Fletcher Hotel in Amersfoort, waar de twee zojuist een tweedaagse over hun vakgebied afsloten, die behalve door politiemensen ook door een aantal OM’ers is bezocht.
Geef eens een voorbeeld van de snelheid van de ontwikkelingen?
Haweya Abdillahi: “Tien jaar geleden klikten rechercheurs bij een in beslag genomen computer nog handmatig alle files open. En dan gingen ze ergens noteren wat ze gevonden hadden. Dat red je al lang niet meer, want tegenwoordig bevatten sommige computers terabytes aan informatie en is zelfs een smartphone al een flinke minicomputer. Onbegonnen werk om daar doorheen te gaan klikken en scrollen. Het hoeft ook niet meer, want je kan nu gericht zoeken naar informatie in grote hoeveelheden data.”
Moeten naast informatie-officieren ook gewone aanklagers hier hun kennis en vaardigheden opplussen?
Kelly Vink: “Die moeten er zeker niet van weglopen en openstaan voor deze nieuwe ontwikkeling. We horen soms: ‘O, het is technisch, dus niet direct aan mij besteed’. Maar dan is het juist belangrijk om de verdieping op te zoeken en te snappen wat er wordt ingezet.”
Officieren gingen niet rechten studeren omdat ze zo uitblonken in wiskunde en ICT
Vink: “Klopt. Maar hoe alfa je ook bent, tegenwoordig zul je je ook moeten interesseren voor bèta. Ga op zijn minst wat YouTube-filmpjes kijken om te zien wat het precies inhoudt. Een bepaalde mate van AI-geletterdheid wordt ook vanuit de AI Verordening een vereiste per februari 2025. En nee, de oudere officier kan niet zeggen: ‘Ik hoef nog maar een jaar of tien, ik laat het wel aan me voorbijgaan; tien jaar is veel te lang. Officieren, en dat weten ze zelf natuurlijk ook, hebben in de rechtstaat als taak om de integriteit van het opsporingsproces te bewaken. Dat de zaaksofficier kennis over datagedreven opsporing heeft, hoort daar nu bij. Vandaar mijn oproep – en ik weet dat OM-beleidsadviseur Tess Veldhoven daar ook mee bezig is: Neem de inzet van AI op in de officiersopleiding van de SSR, zodat ook daar AI-geletterdheid wordt gestimuleerd. En wees als aanklager zelf nieuwsgierig. Wacht niet af. AI is eerder in je zaak aanwezig dan je denkt.”
Abdillahi: “Het kan bijna niet anders dan dat nieuwe technologieën het vakgebied van het OM gaan veranderen. Ben je niet digital savvy (wie dat wel is, begrijpt de impact van technologische veranderingen op de organisatie en het werk - red.), dan weet je over een aantal jaren echt niet meer waarover het gaat. We hebben elkaar nodig, dus dan kun je beter aan de voorkant meedenken.”
Vink: “AI is fundamentele technologie die haar intrede doet, in de bestaande strafbare gedragingen en in opsporingsmiddelen. Realiseer je hoeveel impact het heeft op afwegingen die je vanuit je gezagsrol maakt. Want AI gaat over data en dus over privacywetgeving, de Wet politiegegevens, de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens en de AI-verordening. Met name de genoemde privacywetten gaan een steeds grotere rol spelen in de strafvorderlijke overwegingen van de officier. Weinig mensen kennen daar alle ins en outs van, maar daarmee is het voor officieren en beleidsadviseurs niet langer de ver-van-je-bedshow die je aan de privacyfunctionaris kunt overlaten. Besef dat er bij AI steeds meer een samensmelting komt tussen strafvordering en privacy.”
Net hadden we het over tien jaar terug. Kijk eens 10, 15 jaar vooruit?
Abdillahi: “Dan hebben we vast geen mobiele telefoon meer en zit alles in de Cloud. Dan zet ik een bril op en geef de opdracht ‘Bel maar even mijn moeder.’ Dergelijke ontwikkelingen gaan ook het criminele leven beïnvloeden. Op dit moment kan AI kleine ‘botjes’ bouwen die zelf actief dingen gaan ondernemen. Als je in de toekomst gehackt wordt, zijn de gevolgen nóg groter.”
Vink: “Wat eigenlijk niet eens toekomst meer is, is de inzet van deepfakes door criminelen in bijvoorbeeld kinderpornozaken. Of Chat GPT, waarmee criminelen flawless betere fraudebrieven schrijven en daarmee hun modus operandi geloofwaardiger maken.”
Abdillahi: “Verder zal data-encryptie steeds vaker worden toegepast en dan op zo’n manier dat het heel complex wordt om die bescherming nog te kunnen hacken en breken. Dan zit de criminele communicatie gewoon op slot. In zo’n kat-en-muisspel tussen criminelen en opsporing kunnen criminelen nieuwe technologie gemakkelijker gebruiken dan wij.”
Vink: “Wij zijn, terecht, gebonden aan regels.”
Abdillahi: “Dus moeten wij andere manieren gaan bedenken.”
Zoals?
Vink: “Kijk, veel hangt af van in hoeverre de infrastructuur het toelaat om bijvoorbeeld vorderingen om informatie in te dienen. Zo is over encryptie nu een grote discussie gaande met Meta, de leverancier van WhatsApp. Als encryptie zo sterk wordt, wat betekent dat dan voor de informatiepositie van overheidspartijen, voor machtsverhoudingen in de wereld? In zijn boek The Circle schetst Dave Eggers een beeld waarin de Big Techs de overhand en de macht krijgen. Een aantal jaar geleden sprak de Europese Commissie met Mark Zuckerberg over de positie van WhatsApp in de maatschappij. Opvallend was hoeveel overhand de grote tech-bedrijven in dergelijke discussies lijken te hebben. Dat vind ik persoonlijk zorgelijk.”
Hoe benen we technologische criminelen bij?
Abdillahi: “We kunnen niks anders dan meegaan, en dus met hetzelfde type middelen het kwaad bestrijden. Dat vraagt om kennis en expertise, en je moet de wetgever ervan doordringen hoe belangrijk het is dat we die middelen kunnen inzetten.”
Vink: “Dat vraagt ook om fundamentele discussies, die we al voeren, tussen politie en OM; daar werken we nu samen hard aan. Maar ook met de Rechtspraak, ook daar is begripsvorming en gezamenlijke definiëring van deze nieuwe technologie van belang. Je ziet het ook bij de AI-verordening. Bij die tekst is er voor alle procespartijen nog veel ruimte voor interpretatie, nog veel onzekerheid over hoe je de inzet ervan moet uitleggen in strafzaken. Daar zouden we in de hele keten een goed gesprek over moeten voeren. Om eens door te denken welke impact het heeft op waarborgen van slachtoffers, verdachten en getuigen – dat mis ik soms wel eens.”
Abdillahi: “Eigenlijk moet je met elke technologische sprong weer dat gesprek aangaan. Wat zijn de gevolgen voor het werk?”
Hebben we intelligence, datagedreven opsporing eigenlijk wel voldoende in de hand? Leidt het niet tot dubieuze predictive policing? Tot tools en algoritmes die discrimineren en maatschappelijke misstanden opleveren?
Vink: “Dat vinden we gezond-kritische vragen die een fatsoenlijk antwoord verdienen. Zeker, er zijn voorbeelden van hoe de inzet van algoritmes ontspoorde, zoals bij de Belastingdienst. Tegelijkertijd worden de regels over wat mag en niet mag ook steeds duidelijker. Zo is in de Europese AI-verordening verboden wat China wél kent: een social scoring systeem. Daarin wordt geregistreerd dat je op straat loopt en verschijnen er op het computerscherm allerlei cijfers boven je hoofd op basis waarvan verschillende conclusies worden getrokken en geautomatiseerde besluiten volgen.”
Abdillahi: “Denk bijvoorbeeld aan weergaves waarin wordt beschreven hoeveel verkeersboetes je hebt openstaan en wat dit betekent voor bepaalde toegang tot diensten.”
Vink: “Ja. En daardoor zou je minder kredietwaardig kunnen worden. Dit is natuurlijk een hypothetisch voorbeeld, maar hier wil je niet naartoe als democratische samenleving. Inzet van realtime gezichtsherkenning is onder de AI Verordening ook niet toegestaan, al zijn er uitzonderingen voor de opsporing, die dan wel bij nationale wetgeving moeten zijn uitgewerkt. AI ondersteunt collega’s die specifieke kennis hebben over een zaak in het uitvoeren van het werk. Ik wil benadrukken dat het niet de bedoeling is dat algoritmes en AI-toepassingen de politietaak gaan overnemen. Je moet juist oog hebben voor de menselijke beoordeling: AI-toepassingen zijn alleen zinvol wanneer onze collega’s de uitkomsten controleren en verbinden aan een zaak. Het betekent dus niet dat het systeem zegt: ‘Dit is de boef’. Nee, ze zijn een middel om informatie te valideren en te verifiëren. Voor een deel levert data ‘platte informatie’ op, die je nog moet duiden. Maar je kunt data ook visualiseren. AI-systemen kunnen daar helpen om orde in de chaos te creëren. Ze maken ons werk niet alleen efficiënter, maar dragen ook bij aan het opbouwen van de volledigheid van de bewijspositie. Hiermee verstérk je ook juist de rechten van de verdachte. Een andere invalshoek die je moet betrekken in de discussie over AI is de ethische. Een collega ethicus van mij zegt wel eens: ‘Het kan ook onethisch zijn om AI en algoritmes níét in te zetten.’ Als we weten dat een techniek de politiefunctie verbetert en krachtiger maakt, is het dan ethisch om deze techniek links te laten liggen?”
Abdillahi: “Tegenover dat beeld van die futuristische inzet, vind ik het wel belangrijk om te zeggen dat de inzet van nieuwe technologie ook vaak heel klein en praktisch is.”
Welke simpele toepassingen zijn er bijvoorbeeld?
Abdillahi: “Soms moeten rechercheurs zoeken in tweehonderd pdf-bestanden. Dan hoef je tegenwoordig niet meer al die pdf’s door te lezen en gezochte info handmatig in een Excel-bestand te zetten. Een tijdje terug heeft een collega hier een script voor geschreven om dit proces te automatiseren, waardoor je direct aan de slag kan met het maken van je analyse. Of denk aan straattaal waarin criminelen communiceren. Vroeger had elke eenheid zijn eigen Excelwoordenlijst, tegenwoordig is er online een woordenboek voor alle collega’s.”
Hoe zorg je ervoor dat de inzet van de meer complexe technologie correct wordt uitgevoerd?
Abdillahi: “Stel dat ons TROI-team samenwerkt met een data-scientist die een model heeft ontwikkeld dat wij in de praktijk willen gaan toepassen. Dan vragen we Kelly en haar collega’s van HAAI om advies. En dan gaan we multidisciplinair kijken: praktisch, technisch, juridisch en ethisch.”
Vink: “Dan is de discussie bij dit soort toepassingen: Kan het technisch en snappen we hoe het werkt? Mag het? En als het mag, moet je het dan ook willen; wat zijn de maatschappelijke gevolgen? Dat zijn aspecten waar we nu meer dan ooit bij stilstaan en waar we als politie in investeren. Daar moet je, ook het OM, over reflecteren, want dergelijke discussies zijn niet altijd zo crystal clear.”
De huidige OM-top pleit voor focus: houd je strafzaak kort en klein, houd je tenlastelegging slank. Dat is lastig als door jullie tools en algoritmes terabytes aan informatie in onze strafdossiers worden gekieperd
Vink: “Maar wacht, onthoud nou goed dat de inzet van AI een míddel is, geen doel op zich. Het middel moet altijd verbonden zijn aan een strategische meerjarenvisie op criminaliteitsbestrijding. Recent presenteerden Thom Snaphaan en Peter Klerks bijvoorbeeld het boek Crime Scripting. Hoe je misdaad ‘script’ is belangrijk voor de vraag welk onderdeel van criminaliteit je aanpakt, en daarmee belangrijk voor de vraag welke technologie je daarbij inzet om zaken op te pakken. Wat mij betreft is het de methode van de toekomst om de juiste keuzes te kunnen maken. En daar kan AI als middel dan weer in helpen.
Nogmaals, AI is niet dat op zichzelf staande systeem dat ongecontroleerd zegt ‘die boef is schuldig’. Wij als OM en politie zijn het die deze technologie inzetten, in de juiste context wel te verstaan. Tegelijkertijd blijft de ‘analoge’ kennis van de collega’s bij OM en politie essentieel.”