Tekst Pieter Vermaas
Foto Loes Spruijt-van der Meer
Al een kwart eeuw lang leert secretaris Hans Banken jonge juristen de kneepjes van het vak
De afgelopen 25 jaar begeleidde Hans Banken tweehonderd stagiairs. De secretaris van het Ressortsparket vestiging Arnhem-Leeuwarden vindt het het mooiste wat er is. “Je ziet een jonge jurist ontluiken tot professional; dat is fantastisch, écht fantastisch.”
Enig ongemak is vaste prik, als nieuwe stagiairs zich op hun eerste dag bij het Ressortsparket (OM hoger beroep) gemeld hebben. Nerveus kijken ze naar de OM’ers om zich heen, ziet begeleider Hans Banken geregeld. “Zoals die jongen die zich speciaal een maatpak had laten aanmeten in Istanbul, waar hij kort voor de aanvang van zijn stage op vakantie was. Zijn keurige formele werktenue week nogal af van de nonchalante kledingkeuze die hij om zich heen ontwaarde. ‘Oei,’ zei hij, ‘ik ben wat overdressed, geloof ik?’”
Zelf blijkt secretaris Hans Banken – gestoken in zwarte leren schoenen onder een donkerblauwe spijkerbroek en een geruit casual overhemd – ook niet de formeelste. “Mijn functiebenaming? Eh… secretaris ‘senior plus’? Zoiets? Joh, weet ik veel allemaal. Maar de kledingstijl zit min of meer bewust verweven in het DNA van de Arnhemse locatie van het Ressortsparket, sinds voormalig procureur-generaal en minister Winnie Sorgdrager in Arnhem werkte. ‘Er werken bij het RP geen meneren, mevrouwen en u’en’, doceerde Sorgdrager, ‘we spreken elkaar hier allemaal met de voornaam aan.’”
“En het tweede wat de stagiairs hier direct opvalt: we zijn ambtenaren, maar wel heel hard werkende ambtenaren. Niemand die zijn uren niet maakt, en de meesten maken vele uren extra.”
Stage lopen bij het OM Hoger Beroep (Ressortsparket)
Wil je een stage met veel verantwoordelijkheid, een inspirerende werkomgeving en de kans om echt iets bij te dragen? Dan kan. Het Ressortsparket is regelmatig opzoek naar leergierige, enthousiaste studenten die graag het verschil willen maken en nieuwe vaardigheden willen ontwikkelen. Er zijn verschillende stagemogelijkheden voor mbo-, hbo- en wo-studenten.
Interesse? Voor meer informatie, kijk op de site. https://werkenbijhetom.nl/starters-studenten/ stages-bij-het-ressortsparket
Als er één OM’er is die kan weten welke eerste indruk het OM op stagiairs maakt, is het Hans Banken. De secretaris stond de afgelopen 25 jaar praktisch dag en nacht klaar voor de tweehonderd stagiairs die hij in de Rijnstad steeds zo’n vier maanden begeleidde. Tientallen van hen kwamen na hun stage bij het OM terecht. Of bij de rechtspraak of de advocatuur. “Dat laatste is ook prima; die hebben dan in elk geval minder last van vooroordelen jegens het OM dan de gemiddelde advocaat.”
Het Ressortsparket begon in 1999 met het begeleiden van stagiairs, toen het kampte met wisselende hoeveelheden instromende zaken en er geen mogelijkheid was om de hoeveelheid secretarissen plotseling te vergroten. Bankens eerste stagiaire bleek direct een briljante studente, en na dat schot in de roos bouwde Banken het uit. Op een gegeven moment had hij er drie tegelijk onder zijn hoede. Sinds die tijd had hij nooit een stageplek onbezet, ook omdat hij zijn bronnen bij universiteiten en studentenverenigingen warm houdt. Waar zijn stagiairs vandaan komen maakt Banken niet uit, maar in de praktijk werft hij grofweg de helft van zijn stagiairs bij de Universiteit van Nijmegen, een derde komt uit Utrecht.
Frietkot
De stage blijkt een succesvol selectie-instrument. Van alle secretarissen die sinds 1999 bij het Ressortsparket in Arnhem zijn gaan werken, heeft zo’n tachtig procent bij Banken stagegelopen. Over al die studenten die, meestal in de masterfase van hun universitaire studie rechten, hun stage liepen, praat Banken met een twinkeling in de ogen. Nou ja, over bijna alle stagiairs dan. “We hadden er ooit eentje die bij de persvoorlichter op de kamer zat en bij diens afwezigheid de telefoon opnam. Die flapte er tegen een journalist uit: ‘Ja, de advocaat-generaal heeft negen jaar straf geëist. Vind ik zelf wat weinig hoor, maar de AG zal er zijn redenen wel voor gehad hebben.’ Die stagiair is vriendelijk verteld dat hij dat niet kon zeggen. Toen hij snel daarna eigenlijk precies dezelfde fout maakte, hebben we afscheid genomen. Want sorry, maar dan snap je niet hoe het werkt. En er was ooit een stagiair die na twee maanden het verschil nog niet wist tussen het proces-verbaal van de politie en een proces-verbaal van de terechtzitting. Tja.”
“Maar alle anderen waren en zijn altijd heel gemotiveerd. Ze willen zelf de praktijk van het recht meemaken. En ze kúnnen wat. Ik hanteer bij de selectie-eisen daarom een flinke bandbreedte, want ze nemen elk verschillende kwaliteiten mee die voor een team belangrijk zijn: uitstekend academisch redeneren, heel praktisch werken, fantastisch plannen of grote hoeveelheden dossiers wegwerken. Ik had ooit een stagiaire die in een informele vergadering uit zichzelf begon te notuleren. Hadden we zelf nog nooit aan gedacht! Kregen we na afloop ineens een beknopt verslag en actiepuntenlijst in handen gedrukt – nou, kóm maar bij ons werken.”
Of die stagiaire die in een overleg zat over een economische zaak die de volgende dag op zitting stond. “Dat ging om een verboden gokautomaat in een frietkot. Maar omdat dat ding contact maakte met het internet, gokte de gokker niet op het apparaat zelf, maar op de sérver. In dat overleg verzuchtte de AG: ‘Verdorie, hadden we die automaat hier maar bij ons; dan zou het een stuk handiger zijn om dat uit te leggen aan het hof.’ Daarop stak mijn stagiaire haar vinger op. Ze zei: ‘Waar staat die gokautomaat nu dan? Bij De Domeinen in Hoogeveen? Kan ik niet een busje lenen van de parketpolitie, rij ik er toch gelijk even heen?’ De volgende dag stond die eenarmige bandiet dus in de zittingzaal, met de knaken er nog in. Dat ding is volgens mij op zitting nog aangesloten, zodat iedereen kon horen wat voor geluiden het maakte. Tegen die stagiaire heb ik meteen gezegd: ‘Als we een vacature hebben wil ik jóu hebben.’ Zeker voor een jurist, die vaak erg in zijn hoofd zit, is praktisch inzicht en eigen initiatief ontzettend handig.”
“De kracht van onze stages,” stelt de secretaris, “is dat de studenten direct met echte zaken aan de slag gaan en daarover adviezen schrijven. Ze ervaren dan hoe ze al hun theoretische kennis over bijvoorbeeld ‘poging’ en ‘deelnemingsvormen’ in de praktijk toepassen. Juist bij het Ressortsparket ga je dan direct juridisch de diepte in.”
Banken betrekt zijn stagiairs vaak bij de ‘jurisprudentielunches’ die hij als kwaliteitssecretaris voor collega’s organiseert. “‘Ga maar voor de groep staan,’ zeg ik hen dan. Dan twijfelen ze vaak: ‘Ja maar, dan sta ik tegenover allemaal zúlke hotshots…’ ‘Prima,’ zeg ik dan, ‘weet je meteen waar je uitdaging ligt. Ga die hotshots maar eens vertellen hoe het volgens jou in elkaar zit.’ Dan zie ik hoe ze tijdens zo’n bijeenkomst opstaan. Voor zo’n groep gepokte en gemazelde OM’ers beginnen te vertellen over bijvoorbeeld dat nieuwe arrest van de Raad over medeplegen. Dan zie je een jonge jurist van 22, 23 jaar ineens ontluiken tot professional. Dat is fantastisch om te zien, écht fantastisch.”
Dat ontluiken duurde bij Banken zelf wat langer. Toen hij in 1987 afstudeerde, vond hij geen baan. Er waren in die tijd maar liefst achttienhonderd werkloze juristen en de meesten daarvan hadden strafrecht gestudeerd. “Anderhalf jaar ben ik werkloos geweest. Ik vulde mijn tijd met de vele hobby’s die ik had. Zo was ik bassist in een bandje – ik speel en zing nog steeds van die suffe Pink Floyd-nummers –, bouwde ik basgitaren, was ik druk met fotografie, klussen en koken. Het droogde een voor een op. Op een gegeven moment zat ik ’s ochtends alleen nog maar te bedenken wat ik ’s avonds moest koken.” En dan gooit Hans er een Banken-paradox uit: “Nee, hobby’s zijn alleen maar leuk als je er eigenlijk geen tijd voor hebt.”
Uiteindelijk belandde hij bij het gerechtshof en vijf jaar later, in 1996, werd hij secretaris bij het Ressortsparket. En hoewel zijn taken daar regelmatig wijzigden, hij ook nog een tijdje leidinggevende was en ook nog een dag in de week lesgaf aan de Radboud Universiteit van Nijmegen, ging het op zijn 55e kriebelen bij Banken. Zijn kinderen waren net het huis uit. Zou dit misschien hét moment zijn waarop hij nog officier van justitie kon worden? Hij waagde de sprong. Maar het mocht uiteindelijk niet zo zijn. “Helaas zakte ik voor mijn zittingsvaardighedenbewijs. Ik bleek, zoals dat heet, niet primair genoeg. Kijk, als je mij nu een juridisch probleem voorlegt, krijg je over tien minuten best een mooi schriftelijk antwoord van me terug. Maar om dat antwoord direct, mondeling en uit de heup te doen: daar ben ik minder in. Het bracht me aan het twijfelen. Was ik wel flexibel genoeg? Zat ik niet vastgeroest op mijn plek? Kon ik nog schakelen? Ik ben toen een jaar lang een landelijk project gaan doen over de aanpak van zedenzaken, waarbij ik op elk van de arrondissementsparketten een maand hebt gewerkt. Dat ervoer ik als behoorlijke troost, want ik bleek flexibel genoeg. Overal vond ik het fantastisch, overal werken immers leuke mensen en kun je contact leggen. Wel merkte ik bij al dat werk op de arrondissementsparketten dat ik juist in de tweede lijn, bij het Ressortsparket dus, als jurist echt inhoudelijk de diepte in kan. Ik ben geen zakenschuiver, dus misschien was het officierschap ook niet alles voor me geweest. Nou ja, ik ben nu 65, mag nog een paar jaar en ben in elk geval niet van plan eerder te stoppen. Daarvoor werk ik met veel te veel plezier.”
Stagebegeleidende officieren
Andere parketten hebben ook wel stagebegeleiders, weet Banken. “Maar in de eerste lijn is het lastiger. De arrondissementsparketten kennen een andere hectiek en dynamiek. Als stagebegeleidende officieren daar steeds op doorzoeking of wat dan ook moeten, komt een stagiair wellicht eerder met zijn ziel onder zijn arm te lopen. Ik denk dat het daar niet zo duidelijk in één hand ligt als hier op het RP. Ik besteed ongeveer de helft van mijn tijd aan de begeleiding. Ik vind dat je er als begeleider eigenlijk altijd moet zijn. Als stagiairs met een vraag zitten, moeten ze die niet oppotten tot de begeleider er na een paar dagen weer is. Als begeleider moet je je eigen werk dan even opzij kunnen leggen om die vraag te beantwoorden, daarna ga je weer met je eigen werk door. Sommige mensen worden helemaal gallisch van de chaos die dat met zich meebrengt. Dan is mijn voordeel dat ik niet zo planmatig ben: ik doe gewoon wat op dat moment belangrijk is, ook als ik op dat moment vanuit de zittingszaal word gebeld. Alleen als mijn stagiairs alle drie tegelijk met een vraag komen, wordt het lastig; dan geef ik ze een nummertje.”
De stage slaat een mooie brug tussen universiteit en werk, denkt Banken. “Universiteiten redeneren: ‘We zijn geen beroepsopleiding’. Het gevolg? Studenten hebben geen idee hoe bijvoorbeeld een dagvaardingsformulier er uitziet. HBO-opleidingen zijn dan veel praktischer. Daar leer je wél die juridische samenvatting te maken, dat concrete betoog in elkaar te zetten, of die nette maar dwingende brief aan iemand te schrijven. Wat dat betreft springen wij met onze stages wel in een leemte. Eigenlijk is een combi van WO en HBO Rechten perfect: dan heb je een dijk van een opleiding. Je moet de praktijk aan de theorie koppelen. Professor Ybo Buruma zette in Nijmegen ooit het strafrecht écht op de kaart door helemaal aan het begin van het programma een oefenrechtbank in het onderwijsprogramma te zetten. Het aantal strafrechtstudenten verdubbelde.”
Plezier en professionele ambitie gaan volgens Banken idealiter hand in hand. “Mensen vinden het ook leuk om te kunnen tafeltennissen met de collega’s. Dat doen we hier van drie tot kwart over drie, in een heuse competitie. Ik doe niet mee, want ik kan geen bal van een batje onderscheiden. Het zijn natuurlijk speelse jongelui, dus we hebben op de gang ook weleens gevoetbald met een strandbal – haha, dan zie je die oude, bezadigde AG’s hoofdschuddend langslopen.”
“Tegelijkertijd hebben we een serieuze strafrechtelijke taak te verrichten, waarin zij ons kunnen helpen. Hoe meer ze kunnen, hoe meer verantwoordelijkheden ze krijgen. De stagairs beklimmen, conform het stageplan, een steile helling. Denk jij dat je goed bent? Nou, dan heb ik nóg wel een zaak voor je. Want dan maak ik het zo moeilijk als jij net niet aankunt.”
Chun Yan Huang, officier van justitie bij arrondissementsparket Oost-Nederland
“Mijn stage, die ik in de laatste maanden van 2000 bij het Ressortsparket in Arnhem liep, trof me aangenaam. De organisatie van het Ressortsparket en de sfeer daar bevielen goed: laagdrempelig en toegankelijk. Het viel me op dat ik direct zelfstandig met zaken aan de slag kon. Weliswaar met een opbouw, maar die ging heel rap.
Hans Banken was mijn vraagbaak en sparringpartner, en hij gaf veel vrijheid. Hans heeft er plezier in om mensen te begeleiden en zijn kennis te delen. Hij gaf me vertrouwen door uit te stralen dat ik het aankon. Inhoudelijk leerde ik hoe je snel de weg vindt in een stevig strafrechtelijk dossier. En hoe je een advocaat-generaal goed kunt adviseren bij een goed juridisch verweer dat de verdediging in eerste aanleg had: door de jurisprudentie erop na te lezen en de betreffende leerstukken uit te pluizen.
Ik zou elke rechtenstudent zo’n stage aanraden, want je kunt de theorie van het strafprocesrecht toepassen in de praktijk. Ineens zijn verdachten en slachtoffers mensen van vlees en bloed, en dan gaat het recht zo veel meer leven. Veel studenten komen tijdens hun leven nauwelijks in aanraking met politie of OM. Nu ging ik tijdens mijn stage naar zitting, met een heftige zaak waarin een meisje om het leven was gebracht. Ik zag dat het beeld dat ik onbewust van verdachten had opgebouwd, niet klopte. De verdachte leek ineens een heel normale man. Het was een eye opener: uiterlijk of achtergrond, het zegt niets.”
Sven Brinkhoff, hoogleraar straf(proces)recht, Universiteit van Amsterdam
“Ik heb aan de Radboud Universiteit in Nijmegen Rechts geleerdheid gestudeerd. Aan het einde van mijn studie heb ik in 2004 stage gelopen bij het Ressortsparket. Die stage leidde tot een baan, want daarna heb ik drie jaar lang bij het Ressortsparket gewerkt als juridisch medewerker.
De stage bij het RP was een belangrijk moment in mijn loopbaan. Ik had in die tijd al werkervaring opgedaan als buitengriffier en als gerechtssecretaris op Curaçao, maar ik had nog niet eerder bij het OM gewerkt. De stage gaf mij een mooie inkijk in het belangrijke werk dat binnen het OM wordt gedaan. Het bijzondere aan die stage en aan de manier waarop Hans Banken me begeleidde, was dat ik direct onderdeel werd van een heel gezellig en gemotiveerd team. Daarin draaide ik volledig mee, zowel wat betreft het behandelen van strafzaken als op sociaal vlak.
Gedurende die stage heb ik vanuit het perspectief van het OM het werken in de strafrechtsketen écht kunnen ervaren. Het is een ervaring waar ik tot op de dag van vandaag uit kan putten, bijvoorbeeld als ik les geef aan mijn studenten aan de Universiteit van Amsterdam.”