Tekst Jochem Davidse
Foto Thijs Rooimans
Rechtbankverslaggever Saskia Belleman
Noem een spraakmakende rechtszaak en de kans is groot dat Saskia Belleman er verslag van deed. In de afgelopen vijftien jaar groeide de Telegraaf-journaliste uit tot hét boegbeeld van de Nederlandse rechtbankverslaggeving. Als veelgevraagde talkshowgast verstaat ze als geen ander de kunst om ingewikkelde juridische materie op een genuanceerde en toegankelijke manier uit te leggen. Een rol die het OM en de Rechtspraak in haar ogen best wat vaker zelf zouden mogen vervullen: “Soms hoor ik op zitting een officier van justitie zeggen dat hij zich heeft gestoord aan bepaalde uitlatingen van een advocaat bij een talkshow. Dan denk ik: was er dan zelf gaan zitten.”
Nadat Saskia Belleman in een tijdsbestek van enkele maanden drie prestigieuze prijzen won, ontving ze een appje van advocaat Peter Plasman.
‘Gefeliciteerd, maar nu moet je ophouden, hoor.’
Een dag later werd ze uitgeroepen tot Journalist van het Jaar en appte Plasman slechts één woord: ‘Foei!’
Ook collega-journalisten lieten zich niet onbetuigd. ‘Laat je ook nog iets voor ons over?’ appte iemand. Een ander stuurde haar een link naar de website van IKEA, afdeling vitrinekasten.
Zelf is Belleman ook nog enigszins beduusd door de ongekende prijzenregen. “Tot een paar jaar geleden had ik nog nooit een prijs gewonnen voor mijn werk. Het lijkt wel of iedereen zich ineens realiseert dat ik over anderhalf jaar met pensioen ga…”
Die vitrinekast is er vooralsnog niet gekomen. De Amsterdamse Dekenprijs (‘vanwege haar bijzondere betekenis voor niet alleen de advocatuur, maar voor de gehele rechtspleging’) die ze in het voorjaar van 2023 won prijkt pontificaal op de schouw. Het is een prachtig beeldwerk, uitgelicht door een uitbundig schijnende lentezon die over de gracht haar hoofdstedelijke bovenwoning binnenvalt. Naar de rest van de prijzen waarmee ze recentelijk werd overladen, is het iets langer zoeken.
“Daar,” wijst Belleman richting het trapgat.
Op een houten richel, halverwege de trap, staat de Machiavelliprijs 2024 (‘voor een opmerkelijke prestatie op het gebied van publieke communicatie’), geflankeerd door een beeld van twee mannen op een anker. De een uitbundig zwaaiend met een glas in de hand, de ander met een fles: de Anker & Anker Prijs 2024 (‘voor het onverstoord en met niet aflatende inzet het belang van een goede verdediging uitleggen en benadrukken’). Ook bij de laatste editie van de Dutch Podcast Awards was het prijs. De podcast Zij is van Mij, over femicide, waarachter zij de drijvende kracht was, werd bekroond met de titel Beste Podcast in de categorie Journalistiek.
Die andere prijs, Journalist van het Jaar, krijgt ze vanmiddag pas uitgereikt. Het dankwoord hoopt ze na dit interview te schrijven. Anderen zouden dat wellicht als een formaliteit beschouwen, maar zo zit Belleman niet in elkaar. Zo maakte ze in haar dankwoord bij de uitreiking van de Machiavelliprijs van de gelegenheid gebruik om de Rechtspraak een spiegel voor te houden. Daarbij sprak ze haar zorgen uit over de afnemende openbaarheid van de rechtspraak, met conservatieve rechters die zich meer en meer zouden terugtrekken in ivoren torens en zaken steeds vaker achter gesloten deuren zouden behandelen.
Als je het OM zo’n zelfde spiegel voorhoudt, welk beeld zie je dan?
“Officieren van justitie zijn over het algemeen iets minder conservatief dan rechters, en iets zichtbaarder in de media. Rechters zijn daar nog terughoudender in. De rechter spreekt via het vonnis, is vaak het credo. Terwijl ik dan denk: wat is er op tegen om iets meer tekst en uitleg te geven op momenten dat daar vanuit de samenleving behoefte aan is? Welke afwegingen heb je gemaakt? Waarom zou een persrechter daar aan een talkshowtafel geen vragen over willen of kunnen beantwoorden? Hetzelfde geldt voor officieren van justitie. Soms hoor ik op zitting een officier zeggen dat hij zich heeft gestoord aan bepaalde uitlatingen van een advocaat bij een talkshow. Dan denk ik: was er dan zelf gaan zitten. Natuurlijk kan ik mij voorstellen dat je dat niet doet zolang er in een zaak nog geen uitspraak is gedaan. Maar ook daarna geven officieren van justitie en rechters vaak niet thuis. Of ze verschuilen zich achter een eventueel hoger beroep. Hoezo? Wat gezegd is, is gezegd. Daar sta je neem ik aan toch achter? Waarom zou je daar niet over kunnen praten? Waarom zou je niet kunnen uitleggen hoe je tot je eis bent gekomen. Ik snap die opstelling niet. Het is een ongegronde angst. Ik denk ook niet dat het bijdraagt aan het vertrouwen dat mensen hebben in de Rechtspraak en in het OM.”
'Waarom zou je niet kunnen uitleggen hoe je tot je eis bent gekomen? Ik snap die opstelling niet'
Is het OM te bang?
“Dat is wel mijn indruk. Hoe vaak staat er niet op zittingslijsten: OvJ onbekend. Nou, die is heus wel bekend, we mogen het alleen niet weten. Vroeger was dat de uitzondering die alleen gold bij zaken rondom de georganiseerde misdaad. Daar kon ik wel begrip voor opbrengen. Maar tegenwoordig worden op zittingslijsten de namen van officieren van justitie bijna standaard niet meer vermeld. Daar is de anonieme officier de regel geworden, in plaats van de uitzondering. Zelfs bij eenvoudige politierechterzaken mogen we blijkbaar niet meer weten wie de officier van justitie is. Wat daar precies de reden voor is weet ik niet, maar je maakt mij niet wijs dat al die officieren in al die zaken een goede reden hebben om te vrezen voor hun veiligheid. Het straalt angst uit, en angst is wel het laatste wat je als OM wilt uitstralen.”
Wat doet de naam van de officier van justitie ertoe?
“Die kan er voor een journalist heel veel toe doen. Als ik een zaak voorbereid, en ik weet wie de officier van justitie is, dan kan ik kijken wat hij of zij in eerdere soortgelijke zaken heeft geëist, en wat daarbij zijn of haar afwegingen en argumenten zijn geweest. Als journalist wil ik verbanden kunnen leggen, maar dat wordt mij op deze manier onmogelijk gemaakt. En zo zijn er wel meer recente ontwikkelingen die mij zorgen baren omdat ze ten koste gaan van de openbaarheid van de rechtspraak. De beslissing van het OM om meer zaken zelf te gaan afdoen met een strafbeschikking bijvoorbeeld. Die zaken worden voortaan afgedaan in achterkamertjes, met niet openbare hoorzittingen. Ik snap het idee dat men daarmee de Rechtspraak hoopt te ontlasten, maar hoe je het ook uitlegt: het gaat ten koste van de openbaarheid. Nog een voorbeeld: per 1 juni aanstaande is er een nieuwe landelijke persrichtlijn van kracht waardoor journalisten voortaan niet meer automatisch inzage krijgen in dagvaardingen. Terwijl die voor ons vaak essentiële informatie bevatten om te kunnen bepalen welke zaken het meest interessant zijn om te verslaan. Het kan bijvoorbeeld nogal verschil maken of de verdachte in een fraudezaak een loodgieter is of een wethouder. Die informatie haal je niet uit de tenlastelegging, maar wel uit de dagvaarding. Per 1 juni weten we dat dus niet meer. Dan moeten we ons werk half geblinddoekt gaan doen. Hoe kunnen wij dan nog bepalen wat maatschappelijk gezien de belangrijke zaken zijn?”

Jij brengt het gros van je werkzame leven door in de rechtbank. Wat kun je in z’n algemeenheid zeggen over de kwaliteit van het optreden van officieren van justitie?
“Dat die wisselend is. Vaak goed, soms een krappe voldoende, maar zelden ondermaats. Mijn rol is het om aan een breed publiek uit te leggen waarom dingen gaan zoals ze gaan. Waarom een eis bijvoorbeeld slechts drie jaar is en geen tien. Een goed en helder requisitoir helpt daarbij. Maar dan nog valt het niet altijd mee. De relatief lage straffen die in veel zedenzaken worden geëist en opgelegd, vind ik vaak moeilijk uit te leggen. Dat is zelden meer dan vier jaar. Als je dan kijkt naar het leed dat de slachtoffers is aangedaan, naar het enorme trauma dat zij de rest van hun leven met zich meedragen, dan vind ik dat in zo’n straf niet goed tot uiting komen. Hetzelfde geldt voor sommige verkeerszaken. Leg mensen maar eens uit dat iemand die met drank en drugs op in de auto stapt, alle verkeersregels aan zijn laars lapt, en vervolgens een heel gezin doodrijdt, ervan af komt met een celstraf van misschien drie of vier jaar. Juridisch wordt dat dan gekwalificeerd als dood door schuld. En dan de zwaarste gradatie daarvan: roekeloos rijden. Terwijl je als officier van justitie in dat soort zaken ook kunt gaan voor doodslag, met een veel zwaardere straf tot gevolg. Dat gebeurt wel, maar slechts incidenteel. Dat vind ik altijd de lastigste zaken om uit te leggen. Of beter: dat kan ik niet uitleggen. In de ogen van de samenleving is zo’n verdachte gewoon een moordenaar.”
Als je officieren van justitie een algemeen advies zou mogen geven, wat zou dat dan zijn?
“Praat in de microfoon. Dat klinkt als een enorme open deur, maar je wilt niet weten hoeveel officieren en rechters het niet doen. Sterker nog, sommigen slaan de microfoon zelfs voor hun mond weg, als een irritante mug. Vroeger deed ik het niet zo snel, maar tegenwoordig ben ik brutaal genoeg om daar meteen iets van te zeggen. ‘Kunt u in de microfoon praten alstublieft’. Dan wordt er soms een geïrriteerde blik in m’n richting geworpen, maar ze doen het vervolgens wel. Ja sorry hoor, maar als ik het al niet kan verstaan, hoe is dat dan voor de mensen achter mij in de zaal? Mensen die waarschijnlijk persoonlijk betrokken zijn bij de zaak. Die zijn vaak toch al geïntimideerd door de hele setting van zo’n rechtbank. Die zullen zelf niet zo snel hun vinger opsteken. Ik wel.”
'De relatief lage straffen die in veel zedenzaken worden geëist, vind ik vaak moeilijk uit te leggen'
Zijn er nog meer dingen waar je je tijdens een zitting aan kunt storen?
“Van de week zat ik bij een zaak waar de voorzitter de slachtoffers en de nabestaanden niet welkom heette. Dat vond ik zo ongelooflijk pijnlijk. Alsof zij er niet toe deden. Ik maak het gelukkig niet heel vaak meer mee, maar het gebeurt nog steeds.”
De rol van slachtoffers en nabestaanden in strafzaken is tegenwoordig een stuk prominenter dan voorheen. Wat vind je daarvan?
“Ik vind dat een goede zaak, maar ik merk ook dat het in de praktijk ongemakkelijk kan zijn. Slachtoffers die bijvoorbeeld hun spreekrecht gebruiken om de verdachte voor monster uit te maken terwijl die nog niet schuldig bevonden of veroordeeld is. Je ziet ook dat rechters dat ongemakkelijk vinden en niet goed weten hoe ze daarmee moeten omgaan. Sommigen zitten met samengeknepen billen in hun toga te wachten tot iemand is uitgeraasd. Of mensen die met een urn onder hun arm de rechtszaal binnenstappen, met daarin de as van een overleden familielid, en die dan pontificaal voor de neus van de verdachte neerzetten. Dat gaat te ver, vind ik, maar ik heb het nu al twee keer meegemaakt. In de zaak van de doodgereden motoragent werd door nabestaanden zelfs een compleet altaar ingericht in de rechtszaal. Inclusief zijn gebutste helm, waar het bloed nog aan kleefde. Daar had de rechtbank blijkbaar toestemming voor gegeven. Op zo’n moment geef je het leed een te prominente plek, denk ik. Het is en blijft een strafproces. Maar meestal zijn slachtofferverklaringen gewoon heel indrukwekkend. Intens verdrietig, maar zo mooi verwoord dat het je echt aanvliegt.”
Zit je dan zelf ook wel eens te janken?
“Op dat soort momenten ben ik vooral blij dat ik Twitter heb. Of X moet ik zeggen. Dan zit ik zo geconcentreerd te luisteren en te schrijven dat mijn eigen emoties geen kans krijgen.”
Steeds meer mensen verlaten X vanwege de overwegend negatieve toon. Daar heb jij nog geen last van?
“Natuurlijk heb ik daar last van. Toen ik vijftien jaar geleden met twitteren begon, gaf het me heel veel energie. Omdat ik merkte dat mensen oprecht enthousiast en geïnteresseerd waren. Tegenwoordig willen veel volgers helemaal niet meer weten hoe het precies zit. Die hebben hun oordeel al lang klaar. Die vinden dat mensen de doodstraf moeten krijgen, of moeten oprotten naar hun eigen land. Maar dat gebeurt natuurlijk niet, met al die softe D66-rechters… Al die bagger, al die vooroordelen. Dat geeft geen energie, dat zuigt je juist leeg.”
Heb je nooit op het punt gestaan te stoppen met X?
“Bijna dagelijks. Ik heb dat ook wel eens getwitterd, maar juist dan laten al die stille volgers van zich horen. Die smeken me dan bijna om toch vooral door te gaan omdat ze het zo waarderen. Tja… dan neem je al het andere maar weer voor lief. Al weet ik niet hoe lang ik dat nog volhoud.”
Afgelopen jaar maakte je de indrukwekkende podcast Zij is van Mij, over femicide in Nederland. Waarom wilde je juist dat onderwerp op de kaart zetten?
“Omdat het er zo verschrikkelijk veel zijn. Elke week spitte ik de agenda’s van alle Nederlandse rechtbanken door, en elke week stonden er drie of vier op: zaken waarin een vrouw was vermoord door haar partner of ex-partner. Vervolgens zat ik dan bij zo’n zaak en dan hoorde ik negen van de tien keer dat het slachtoffer eindeloos vaak aan de bel had getrokken. Bij de politie, bij het OM, bij allerlei hulpverlenende instanties. Maar ze was nergens serieus genomen. En toen was ze dood. Ik vond die verhalen onverteerbaar. Toen ik mij er verder in verdiepte, en las dat er in Nederland elke acht dagen een vrouw wordt vermoord, sloeg de schrik mij echt om het hart. Hoe kan dat in godsnaam? Dat zijn meer doden dan binnen de georganiseerde misdaad! Waarom neemt niemand dit probleem serieus?”
Waarom is dat?
“Omdat het vrouwen zijn. Zo cru is het gewoon. Ik kan het niet bewijzen, maar als een man zich in pure doodsangst bij de politie meldt dan wordt er waarschijnlijk onmiddellijk actie ondernomen. Bij een vrouw niet. Die krijgt soms het advies om een goede echtscheidingsadvocaat te zoeken. Of ze wordt, als er wel actie wordt ondernomen, uit haar huis gehaald en opgesloten in een opvanglocatie. Al dan niet met haar kinderen. Waar ze dan vervolgens haar man de hele dag in vrijheid intimiderend rondjes ziet rijden. Dat is toch de wereld op z’n kop?!?”
'Ik kan alleen maar aan de deur blijven rammelen, en dat zal ik ook blijven doen'

Heb je het idee dat je met de podcast iets teweeg hebt gebracht?
“Het enige wat ik als journalist kan doen is het probleem en het onderliggende patroon onder de aandacht brengen. Dat is volgens mij goed gelukt. De rest is aan de politie, aan het OM, en aan anderen. Ik merk wel dat ik de term femicide tegenwoordig vaker in het nieuws hoor. Dat is een begin, maar er is nog veel werk te doen. Jaren geleden is bijvoorbeeld al afgesproken dat bij al dat soort aangiftes een zogenaamd SASH-formulier (Screening Assessment for Stalking and Harassment, red.) wordt ingevuld. Aan de hand daarvan kan een agent goed inschatten of er sprake is van een acute dreiging. Jaren later concludeerde de inspectie dat dat in de praktijk zelden gebeurt. Op veel politiebureaus zijn die formulieren niet eens aanwezig, of weet niemand waar ze liggen. Of ik zit bij een zaak waarbij overduidelijk sprake is van femicide, maar waarbij de term geen enkele keer valt. Dan zit ik mij in de zaal echt op te vreten, maar wat kan ik eraan doen? Ik kan alleen maar aan de deur blijven rammelen, en dat zal ik ook blijven doen, want dit gaat mij echt aan het hart. In mei komt er een boek uit dat gebaseerd is op de podcast Zij is van Mij. Ook dat gaat hopelijk weer een bijdrage leveren.”
Je wordt binnenkort 66. In een interview in NRC gaf je aan dat je na je pensioen ‘iets op het snijvlak van rechtspraak en journalistiek’ wilt gaan doen. Met andere woorden: je gaat gewoon door?
“Nou, in elk geval niet in dit moordende tempo. Ik weet nog niet precies hoe dat eruit gaat zien, maar ik kan mij voorstellen dat de drive die ik nu nog altijd heb, volgend jaar niet opeens weg is. Ik wil gewoon dat mensen begrijpen hoe de rechtstaat werkt. Die rechtstaat is één van de allerbelangrijkste pijlers onder onze maatschappij. Daar moet je niet te lichtvaardig overheen walsen met allerlei vooroordelen en domme, ongegronde meningen. Daar kan ik zó slecht tegen. Verdiep je er verdomme in!”