Tekst Tineke Zwart, persvoorlichter parket Oost-Nederland

Een mooie zondagmiddag in het Dolfinarium, op de tribunes van de Koepel zijn dierenliefhebbers in afwachting van de dolfijnenshow. Maar het eerste zoogdier dat opduikt in het bassin, is een activist met een bord ‘stop shows met dieren’. Een tweede demonstrant wordt onder luid boegeroep van het publiek afgevoerd voordat ze een demonstratieve duik kan nemen.

Een grijze woensdagmiddag in een klein zaaltje van de rechtbank in Arnhem, op de publieke tribune zijn zeven activisten in afwachting van de strafzaak bij de politierechter. In het verdachtenbankje de Dolfinarium-duiker, die weigert om de boete van 250 euro te betalen die hij van de officier van justitie kreeg opgelegd. Hij wordt bijgestaan door een gerenommeerd raadsman, die het publiek buiten de zittingzaal al instructies heeft gegeven om er een mooie show van te maken. Boegeroep is in de rechtszaal niet toegestaan. Maar afkeurend kijken mag wel. Zeker als de officier van justitie betoogt dat de activist met de aankoop van een toegangskaartje niet het recht heeft gekocht om in het bassin te springen, en zich dus schuldig heeft gemaakt aan lokaalvredebreuk. Wat de officier betreft had de activist beter met zijn protestbord door de Koepel kunnen paraderen. Dan was er sprake geweest van vreedzaam protest. Vier keer, in twee talen is hij gevorderd het bassin te verlaten. Door daar geen gehoor aan te geven, heeft hij het parkreglement overtreden en is de lokaalvredebreuk een bewezen feit. Instemmend knikken is verplicht, als de advocaat zijn betoog afsteekt over het demonstratierecht en de verankering hiervan in artikel 10 en 11 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. De definitie van vreedzaam protest, de grenzen van het demonstratierecht, het ontmoedigende (chilling) effect als de overheid te streng optreedt, deze raadsman duikt dagelijks in deze materie en spreidt dat graag tentoon.

Lokaalvredebreuk staat als een paal boven water

De verdachte heeft een heel andere boodschap voor de rechter. Wat hem betreft gaat het vooral over de vraag of het Dolfinarium een ‘walhalla voor zeezoogdieren is’, zoals de website belooft, of een ‘wrede gevangenis’. Waar dolfijnen rondjes zwemmen uit verveling en hongerig worden gehouden zodat ze trucjes uitvoeren. Dolfijnen zijn, zo doceert de activist, zulke intelligente dieren dat ze door wetenschappers als ‘niet menselijke personen’ worden aangeduid. Dat deze shows in Nederland nog niet verboden zijn, houdt hem ’s nachts uit zijn slaap.

De rechter slaapt er zeven nachten over en komt dan met een schriftelijk vonnis. Hij leest het voor in een verlaten zaal, waar de activisten en de advocaat schitteren door afwezigheid. Jammer, want de rechter heeft naar eigen zeggen ‘erg zijn best gedaan’ op het vonnis. Hierin klinkt enige sympathie door voor de activist, die in de ogen van de rechtbank geen gevaar vormde en niets laakbaars heeft gedaan. Maar de lokaalvredebreuk staat als een paal boven water. Schuldig zonder straf, zo luidt het verdict.

De raadsman hoopt dat het gerechtshof wel gevoelig is voor zijn college over artikel 10 en 11 EVRM. Met veel gevoel voor drama kondigt de parkdirecteur in de media een civiele procedure aan om de ‘aanzienlijke schade door ziekteverzuim, operationele kosten, juridische uitgaven, crisisoverleg en personeelsnazorg’ te verhalen. Bovendien moest hij vrijkaarten uitdelen aan de gedupeerde bezoekers. Vrijkaarten, geen vrijbrieven om in het bassin te duiken.