Tekst Ronald Steen, officier van justitie

In de tweede aflevering van dit feuilleton probeert officier van justitie Ronald Steen zijn draai te vinden op Curaçao. Wat niet meevalt als de container met daarin je hele inboedel na drie weken nog altijd niet is afgeleverd, en ook je beëdiging om onduidelijke redenen maar op zich laat wachten.

Mijn vorige bijdrage op deze plek sloot ik af in een leeg huis. Nu loop ik opnieuw door een zo goed als leeg huis, maar dit keer aan de andere kant van de Atlantische Oceaan. Alleen, want mijn vriendin is een maand in Nederland bij haar dochter. Een strandstoel, een bed en twee campingstoeltjes, dat is voorlopig mijn hele inboedel. De rest zit nog in een container. Die is drie weken geleden al op het eiland gearriveerd, maar nog altijd niet afgeleverd omdat men geen ‘onderstel’ kan vinden, zo is mij verteld. En inmiddels is het carnaval losgebarsten. Dat helpt waarschijnlijk ook niet.

Het afscheid van familie en vrienden ligt nog altijd vers in mijn geheugen. Eerst met een brok in de keel mijn kinderen uitgezwaaid, en daarna voorbij de paspoortcontrole een potje zitten janken boven een belachelijk grote bak cappuccino. Eenmaal in het vliegtuig bleken de beeldschermpjes het niet te doen. Zie je wel, dacht ik voor de zoveelste keer, ik had dit nooit moeten doen. Dan maar een boek lezen. De Keuze heet het. Met een hoofdpersoon die het vele malen slechter heeft dan ik, maar desondanks toch positief in het leven staat. Zoals ze in Curaçao vaak zeggen, alles komt goed.

'Al snel bleken alle clichés natuurlijk toch gewoon waar'

Op vliegveld Hato stonden drie lieve collega’s klaar om mijn vriendin en ik op te vangen. Na een hoop administratieve rompslomp kregen we uiteindelijk een huurauto mee en namen we onze intrek in een eenkamerappartement met gemeenschappelijk zwembad. Best warm hier in Curaçao.  De eerste week ging op aan praktische zaken. Dat ging, gelet op alle waarschuwingen vooraf, boven verwachting vlot. Binnen een week hadden we een auto geregeld, een bankrekening, de sleutel van ons nieuwe huis en zelfs een internetaansluiting. Alleen mijn beëdiging en onze ‘sedula’ (verblijfsvergunningen) liepen om onduidelijke redenen wat vertraging op, maar ook dat kwam vast goed. “Wat maakt iedereen zich toch druk,” zei ik tevreden tegen mijn vriendin toen we samen op het strand lagen. Dat was iets te vroeg gejuicht.

Al snel bleken alle clichés natuurlijk toch gewoon waar. Ook die over de bureaucratie en de omslachtige manier waarop dingen hier zijn geregeld. Het betalen van de auto duurde bijvoorbeeld een week. Het geld moest eerst van mijn Nederlandse rekening naar de Nederlandse rekening van een collega, toen naar haar Curaçaose rekening en daarna pas naar die van de garage. Ondertussen lieten onze verblijfsvergunningen maar op zich wachten. Net als mijn beëdiging, waardoor een collega mijn eerste zitting moest overnemen. Ook was er nog steeds geen onderstel gevonden voor onze container.

Maar het leven is wel mooi hier. Om de eeuwige file op de Caracasbaaiweg te omzeilen zet ik de wekker vroeg en rijd ik ’s morgens om 6.00 naar het werk. Onderweg stop ik om nog even ergens te snorkelen en te douchen, en daarna begin ik heerlijk fris aan mijn werkdag. In de vrije uren tennissen we op het strand, maken we prachtige hikes en ontmoeten we de aardigste mensen. Om niet onbeschoft te worden gevonden beginnen we daarbij elk gesprek keurig met het verplichte Bon dia, kon te bai ku bo? zoals we dat van onze Papiamento-juf hebben geleerd. Ook dat begint al snel te wennen. Goeiedag, hoe gaat het met u?

Maandag om half tien heb ik mijn tweede zitting - een pro-forma in een belangrijke zaak - maar op de vrijdagmiddag daarvoor ben ik nog altijd niet beëdigd. Dan komt eindelijk het telefoontje waar ik al weken op wacht. Blijkbaar was men mijn aanvraag kwijt, maar nu, vier maanden later, hebben de gouverneur en de minister hem dan toch ondertekend en staan alle lichten op groen. Of ik dezelfde middag nog, bij een afscheidsborrel, kan worden beëdigd?

'Of ik dezelfde middag nog, bij een afscheidsborrel, kan worden beëdigd?'

Maandag om half 9 trek ik eindelijk mijn toga aan. Een collega die alles van de zaak en de eerder gevoerde discussies weet, kijkt via een videoverbinding mee en souffleert waar nodig. Dat werkt prima, totdat de videoverbinding uitvalt en ik mij alsnog solo moet zien te redden. Ook dat gaat na een korte schorsing prima. Kort daarna volgt mijn eerste echte zitting. Een jongen die drugs heeft gedeald aan toeristen op de bekende stranden Jan Thiel en Mambo. Het vonnis dat volgt is conform de eis, inclusief locatieverbod waardoor de plaatselijke horecavrienden ook tevreden zijn (ja, alles is kleinschalig). De kop is eraf.

Omdat mijn vriendin voor een maand in Nederland is, en ik stiekem best opzie tegen het alleen zijn, draai ik twee weken piketdienst achter elkaar, maar de actie waar ik op hoopte blijft uit. Ongestoord beklim ik dan maar de Christoffelberg, de hoogste berg van Curaçao. Uitgerekend tijdens Jump In Hake, een van de openingsfeesten van het carnaval die ik met wat collega’s bezoek, is het wel prijs. Het feest is nauwelijks begonnen of ik moet er al vandoor.

Toch ben ik na die twee weken piket kapot. Wat het zo zwaar maakt is dat je elke dag naar het gerecht moet (20 minuten heen, 20 minuten terug) om bij de rechtercommissaris de voorgeleidingen te doen. De rechter-commissaris moet kijken of de aanhouding rechtmatig is en of de verlenging van de inverzekeringstelling voor acht dagen oké is. Inclusief voorbereiding en reistijd neemt dat telkens een halve dag in beslag. Een keer ga ik in beroep tegen de beslissing van een nieuwe rechter-commissaris die net als ik blijkbaar nog moet wennen aan het andere systeem van voorlopige hechtenis. Met succes.

Wat ik ook heb onderschat is dat de zaken die je in die twee weken piketdienst verzamelt, in principe allemaal op je eigen bord blijven liggen, waardoor ik nu met twintig kleine zaakjes zit opgescheept. Leve de parketsecretaris die de dagvaardingen maakt en mijn agenda beheert. Hoop ik dan maar. Het goede nieuws is dat morgen de container met onze inboedel wordt bezorgd. Blijkbaar heeft iemand eindelijk een onderstel gevonden. En overmorgen komt mijn vriendin weer thuis. Ondertussen zijn mijn kinderen volmaakt gelukkig in Nederland, en zit mijn eerste grote zaak hier op Curaçao erop. Zo slecht is het allemaal niet.