KortOM

Dit artikel hoort bij: Opportuun Nummer 5

Korte berichten

Nieuwe taken en uitrusting voor boa’s

Naast het opsporen van strafbare feiten mogen buitengewoon opsporingsambtenaren (boa’s) straks ook strafbare feiten voorkomen en beëindigen door mensen uit elkaar te halen of weg te sturen. Hierdoor kunnen zij ook optreden wanneer er niet direct een boete of proces-verbaal moet worden opgemaakt.

Ook de uitrusting van de boa wordt aangepast, passend bij de taak en omstandigheden waarin die taak wordt uitgevoerd. De standaarduitrusting gaat bestaan uit handboeien en een portofoon waarmee kan worden gecommuniceerd met andere boa’s en de politie als die de taak over moet nemen. Een eventuele aanvullende uitrusting wordt mogelijk gemaakt en kan bestaan uit een bodycam, steek- of kogelwerend vest. Als het voor bescherming noodzakelijk is kan een boa onder voorwaarden worden uitgerust met een korte wapenstok en pepperspray. Het vuurwapen behoort niet tot de algemene aanvullende uitrusting. Alleen een groene boa kan onder strikte voorwaarden uitgerust zijn met een vuurwapen.

Deze en andere veranderingen voor boa’s gaan stapsgewijs in. In 2028 moet het nieuwe stelsel voor boa’s volledig ingevoerd en operationeel zijn. Volgens minister van Justitie en Veiligheid Foort van Oosten zijn de veranderingen nodig: “De boa heeft tegenwoordig een onmisbare en belangrijke rol in het veilig houden van bijvoorbeeld onze wijken (gemeentelijke boa), het openbaar vervoer (ov-boa) en ook in natuurgebieden (groene boa). Het werken in steeds wisselende omgevingen, tijdstippen en dynamiek maakt het werk als boa aantrekkelijk, maar soms ook onvoorspelbaar. Dat vraagt om duidelijkheid over taken, bevoegdheden en uitrusting die bij het werk van een opsporingsambtenaar horen en van de werkgevers gevraagd mag worden.”

Aantal afgedane strafzaken in 2024 stabiel

In 2024 hebben de rechters bij de rechtbanken 73 duizend strafzaken afgedaan. Daarmee is het aantal afgedane strafzaken nagenoeg gelijk aan het jaar daarvoor. Dit blijkt uit de in oktober verschenen publicatie ‘Criminaliteit en rechtshandhaving 2024’.

In ruim negentig procent van deze 73 duizend strafzaken sprak de rechter in eerste aanleg vorig jaar een schuldigverklaring uit. In een op de vijftien zaken volgde vrijspraak. In 2024 was de gevangenisstraf de meest opgelegde hoofdstraf, gevolgd door de werkstraf en een geldboete.

Vorig jaar behandelden de rechtbanken strafzaken waarin 65.615 mannen en 7.130 vrouwen verdachten waren. De rechter gaf in 23.275 gevallen een celstraf. In 5.635 zaken sprak de rechter de verdachte vrij. Veruit de meeste strafzaken betroffen politierechterzaken, met een totaal van 60.600 zaken. Daarnaast oordeelden de rechters over 9.575 meervoudigekamerzaken en 3.235 kinderrechterzaken.

Professioneel controleren kan beter

De politie kan professioneler controleren, blijkt uit onderzoek van de politie zelf.

Bij staandehoudingen door de politie is het uitgangspunt dat elke burger gelijkwaardig bejegend wordt. Een handelingskader moet dat bevorderen en etnisch profileren voorkomen. Bijna de helft (48 procent) van vijftienhonderd bevraagde agenten kent dat handelingskader en slechts een op de tien agenten wist de kennisvragen over professioneel controleren goed te beantwoorden. Relatief veel politiemedewerkers noemen verkeerde gronden voor een proactieve controle. Zoals een onderbuikgevoel bij het zien van ‘verdachte’ personen, de oververtegenwoordiging van bepaalde groepen in misdaadstatistieken of personen die qua etniciteit niet thuishoren in een bepaalde buurt. Uit het onderzoek blijkt dat er wel draagvlak is om meer te doen aan het bevorderen van de professionaliteit van controles.

Minder opsporing naar seksuele uitbuiting

Het aantal opsporingsonderzoeken naar seksuele uitbuiting blijft dalen, blijkt uit de Jaarcijfers Mensenhandel 2024 van de Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen kinderen.

Het aantal gestarte opsporingsonderzoeken daalde in 2024 met 29 procent ten opzichte van 2023: van 119 naar 84 onderzoeken. In 2020, 2021 en 2022 bedroeg het aantal onderzoeken respectievelijk 143, 135 en 136.