Tekst Ina Hendriks en Yasha van ’t Hof, Fact Factory OM
Wie kent deze persoon en weet waar hij woont?
Waar vroeger nog moest worden uitgelegd wat ‘doxing’ eigenlijk betekende, weet inmiddels bijna iedereen: dit is het nieuwe wapen in het arsenaal van online haat en wraak. Persoonsgegevens zoals een adres of telefoonnummer worden openbaar gemaakt met als doel iemand angst aan te jagen of iemand het zwijgen op te leggen.
Doxing kan gericht zijn tegen personen met een publieke functie, zoals tegen agenten, journalisten, politici, rechters of hulpverleners. Zo verschenen er in de afgelopen periode regelmatig berichten in het nieuws onder de kop ‘Foto’s agenten online na rellen’ of ‘Rechtbank doet aangifte na intimidatie rechter op social media’. Maar ook andere mensen kunnen ermee te maken krijgen. De gevolgen voor het slachtoffer en zijn naasten zijn vaak groot, zeker als privégegevens op het internet blijven staan. Slachtoffers kunnen bijvoorbeeld hun werk niet meer normaal doen of voelen zich thuis niet meer veilig. Sinds 1 januari 2024 is doxing strafbaar. Veel intimiderend gedrag was daarvoor ook al strafbaar, zoals bedreiging of stalking. Intimidatie door het gebruik van persoonsgegevens bleek in de praktijk echter lastig strafrechtelijk aan te pakken. Bijvoorbeeld omdat er geen sprake was van een bedreiging met een ernstig misdrijf of van een stelselmatige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van het slachtoffer. Nu is er een specifieke strafbepaling: wanneer persoonsgegevens gericht openbaar worden gemaakt met als doel iemand vrees aan te jagen of lastig te vallen, kan dat tot 2 jaar gevangenisstraf opleveren. Dit kan met een derde worden verhoogd als het slachtoffer een publieke functie heeft.
In bijna driekwart van alle zaken is doxing in combinatie met andere strafbare feiten gepleegd
Combinatie met andere feiten
Sinds de invoering van het nieuwe wetsartikel zijn voor doxing 138 verdachten bij het OM ter vervolging aangeboden. In 38 van deze zaken zijn personen met een publieke functie slachtoffer geworden. In bijna driekwart van alle zaken is doxing in combinatie met andere strafbare feiten gepleegd. Daarbij kan het om uiteenlopende feiten gaan, maar vaak gaat het in deze zaken om een combinatie met belediging, smaad, bedreiging of belaging. Soms valt ook te denken aan andere strafbare feiten, zoals opruiing of sextortion, het misbruik maken van seksueel beeldmateriaal. In ruim een kwart vindt enkel vervolging voor doxing plaats.
Onvoldoende bewijs
Hoewel deze eerste cijfers nog pril zijn, lijkt het succesvoller te zijn als doxing in combinatie met andere strafbare feiten wordt vervolgd. Van deze zaken waarin het OM reeds een vervolgingsbeslissing heeft genomen, wordt in ruim 80% besloten tot dagvaarden over te gaan. Slechts in 15% van deze zaken volgt een sepotbeslissing en in 5% wordt een OM-strafbeschikking opgelegd. Dat is anders in de zaken waarin enkel van doxing sprake is. Van deze zaken waarin het OM al een beslissing over de vervolging heeft genomen, wordt nog niet de helft gedagvaard en wordt er evenveel geseponeerd. Veelal vanwege onvoldoende bewijs.
Strafrecht niet dé oplossing
Het is goed dat de wetgever een duidelijk signaal heeft afgegeven door doxing strafbaar te stellen. Maar bij de invoering van dit nieuwe wetsartikel is ook aangegeven dat strafrecht niet dé oplossing is. Er moet dan ook gewaakt worden voor al te grote verwachtingen, want we hebben met een maatschappelijk probleem te maken. Tegenwoordig kan online eenvoudig en snel een groot publiek worden bereikt. Ook socialemediabedrijven hebben daarom een belangrijke verantwoordelijkheid in het tegengaan van strafbare uitingen via hun platforms. Platforms als X, Telegram of WhatsApp zijn vaak het podium voor doxing. Het is belangrijk dat deze techbedrijven hun medewerking verlenen bij het verwijderen van gegevens of het achterhalen van de daders. Maar ook preventie is minstens zo belangrijk. Daarom is het goed dat ook scholen, bedrijven en publieke instellingen steeds meer investeren in digitale weerbaarheid en trainingen. Want ook met bewustwording over de digitale veiligheid van persoonlijke gegevens kan al veel leed worden voorkomen.