Recent strafrechtelijk nieuws--------------------------
September en oktober 2017
Het nieuwe Slachtofferportaal van het OM gaat op 10 oktober live. Slachtoffers kunnen in het portaal vierentwintig uur per dag de stappen in hun strafzaak volgen.
Het Slachtofferportaal richt zich eerst alleen op slachtoffers in enkelvoudige zaken met ZSM-indicatie. Zij kunnen de status van hun strafzaak volgen en krijgen per stap een toelichting op de strafprocedure. Via het digitaal loket op de OM-website kunnen slachtoffers met hun DigID op een computer, smartphone of tablet in het portaal inloggen.
Het portaal is gebouwd in nauwe samenwerking met slachtoffers, coördinatoren van de K lant Contact Centra (KCC) en slachtofferzorgmedewerkers. Er zijn plannen om het portaal verder te ontwikkelen, zodat interactie mogelijk wordt tussen slachtoffers en
OM-medewerkers. Statistieken over gebruikersaantallen moeten inzicht geven of slachtoffers het portaal goed weten te vinden.
Door middel van posters bij parketten, rechtbanken en politie, en in de brieven die slachtoffers ontvangen van het OM, worden slachtoffers erop geattendeerd dat ze ook online hun zaak kunnen volgen.
Het Slachtofferportaal sluit aan bij de rechten van slachtoffers die in het Wetboek van Strafvordering en de EU-richtlijn Minimumnormen Slachtoffers worden benoemd. Hierin staat dat ze recht hebben op erkenning, een correcte bejegening, schadevergoeding, bescherming én adequate informatievoorziening.
Het Ministerie van Veiligheid en Justitie bereidt wetgeving voor om de maximale strafmaat te verhogen voor een aantal ernstige verkeersdelicten.
Het gaat om rijden onder invloed, doorrijden na een ongeval, rijden zonder (geldig) rijbewijs en gevaarlijk rijgedrag zonder ernstige gevolgen. Ook zal in het wetsvoorstel op een andere manier invulling gegeven worden aan het begrip roekeloosheid in de Wegenverkeerswet 1994, zodat meer situaties waarin roekeloos wordt gereden kunnen worden bestraft. Tot slot wil het departement dat de politie meer opsporingsbevoegdheden krijgt in situaties waarin bestuurders zijn doorgereden na een ernstig ongeval met letsel of erger tot gevolg.
Het ministerie baseert zich bij deze wijzigingen op de resultaten van een onderzoek van de universiteit van Groningen. Het onderzoek is uitgevoerd in opdracht van het wetenschappelijk onderzoeks- en documentatiecentrum van het ministerie van Veiligheid en Justitie (WODC).
De Rijksrecherche heeft in de eerste helft van 2017 onderzoek gedaan naar 7 schietincidenten. In deze gevallen hebben politiefunctionarissen in de uitoefening van hun functie gebruik gemaakt van een vuurwapen. Bij deze schietincidenten raakten 7 mensen gewond en vielen geen dodelijke slachtoffers.
Alle gevallen van vuurwapengebruik door politiefunctionarissen met ernstig letsel of dood tot gevolg worden door de Rijksrecherche onderzocht. Onder het directe gezag en beheer van het College van procureurs-generaal, de landelijke leiding van het OM, verricht de Rijksrecherche met distantie onpartijdig onderzoek. Als de Rijksrecherche het feitenonderzoek heeft afgerond wordt het aan het OM gezonden. De officier van justitie beslist op basis van het feitenonderzoek over de rechtmatigheid van het vuurwapengebruik, nadat er eerst verplicht advies is ingewonnen bij de vuurwapenadviescommissie. Deze interne OM-commissie wil met hun adviezen de uniformiteit en onpartijdigheid bevorderen rond de inzet van politieel vuurwapengebruik.
De politie heeft in 2016 wederom meer motorbendeleden in beeld. Dat blijkt uit de jaarlijkse Voortgangsrapportage Outlaw Motorcycle Gangs (OMG’s). De rapportage toont dat de aanpak van OMG’s een langdurige gezamenlijke inzet vergt.
Lokaal bestuur, politie, Belastingdienst, OM en Koninklijke Marechaussee treden als één overheid op tegen criminele motorbendes. Sinds 2012 gaat bijzondere aandacht uit naar de problematiek van de motorbendes. De rapportage laat zien dat bij OMG’s veel wisselingen zijn, sprake is van onderling geweld en de totale omvang van motorbendes nog niet afneemt. In 2016 waren er schietpartijen tussen motorbendeleden bij horecagelegenheden, bedreigingen van bestuurders, in brand gestoken voertuigen en nog meer delicten.
In 2016 waren ruim 400 verdachte motorbendeleden betrokken bij ruim 680 feiten. Dit betekent dat ruim 20%, ofwel 1 op de 5 van bij de politiebekende OMG-leden, in dat jaar verdacht was van een strafbaar feit. Het gaat vooral om zaken met drugs, wapens en geweld. De politie heeft 572 van de 680 genoemde strafbare feiten ingestuurd aan het OM of op een andere manier afgedaan.
Om een vermiste sneller te vinden, kan de politie straks gegevens opvragen die aanwijzingen kunnen bevatten over zijn verblijfplaats. Bijvoorbeeld over het gebruik van zijn pinpas, mobiele telefoon of het reizen met bus, tram of trein. Ook incheckgegevens van luchtvaartmaatschappijen en camerabeelden van locaties waar de vermiste vermoedelijk is geweest kunnen een rol spelen. Nu ontbreekt het de politie nog aan zoekmiddelen om snel en effectief op te treden.
Dit staat in ‘Wetsvoorstel zoekmiddelen politie’ van 19 juli 2017. Doel van de regeling is de politie en de officier van justitie met name in de eerste, cruciale fase van de vermissing specifieke zoekmiddelen te geven. Sterk optreden van de politie kan in deze fase levens redden. Ook zitten naasten van de vermiste minder lang in onzekerheid over diens lot.
De bevoegdheden worden alleen ingezet bij urgente persoonsvermissingen. Het gaat dan bijvoorbeeld om personen die een gevaar vormen voor zichzelf, of die in onmiddellijk gevaar zijn, zoals personen die suïcide willen plegen of dementerende ouderen die vermist raken. Soms is op het moment van de melding niet duidelijk of de vermissing het gevolg is van een misdrijf, maar is het wel van groot belang om dit op korte termijn vast te stellen. Onder deze categorie vallen bijvoorbeeld minderjarigen in de tienerleeftijd, maar ook kwetsbaren met een geestelijke beperking.
Het OM en de rechter krijgen meer mogelijkheden om in dierenwelzijnszaken passend te reageren. Dit blijkt uit een brief aan de Tweede Kamer met voorstellen voor een wetswijziging.
Straks krijgt de rechter de mogelijkheid een houdverbod (het verbod op het houden van dieren) als zelfstandige maatregel op te leggen voor een periode van maximaal 5 jaar. Daarbij hoort ook een locatieverbod, voor het geval de veroordeelde geen eigen dieren heeft mishandeld, maar bijvoorbeeld dieren op kinderboerderijen of in stallen.
De rechter kan al een houdverbod opleggen als bijzondere voorwaarde bij een voorwaardelijke straf. Bij overtreding daarvan moet de dader weliswaar zijn volledige straf ondergaan, maar vervalt het houdverbod. De zelfstandige maatregel biedt dan uitkomst: het houdverbod blijft na een overtreding gewoon doorlopen.
Om het risico op recidive tot een minimum te beperken, mag de officier van justitie straks een gedragsaanwijzing opleggen die bepaalt dat de verdachte tot aan de zitting geen dieren mag houden. Juist daders van dierenmishandeling en -verwaarlozing vervallen snel in herhaling vanwege sociale en psychische problemen. De aanwijzing geldt voor 90 dagen en kan 3 keer worden verlengd. Daarmee is een houdverbod en het toezicht daarop ook voorafgaand aan de uitspraak verzekerd.
Niet alleen het ophitsen van een dier tegen een ander dier wordt als misdrijf strafbaar gesteld, maar ook het onvoldoende terughouden van een dier dat aanvalt. Het betreft een uitbreiding van de huidige wet waarin staat dat het ophitsen van een dier tegen een mens strafbaar is. Dit laatste is nu nog een overtreding, maar wordt straks een misdrijf, gelet op de aard en de ernst van de schade die bijtincidenten kunnen veroorzaken. Er komt een maximumstraf van 1 jaar op te staan. Bij een verdenking van een misdrijf wordt het makkelijker om het dier in beslag te nemen. De politie mag daarvoor straks een woning betreden.
De politie voert sinds 1 juli van dit jaar meer DNA-vooronderzoek zelf uit en heeft daarmee een klein deel van het werk van het NFI overgenomen. Het is een stap die de hele strafrechtketen voordeel moet opleveren.
Het NFI focust zich op complexe en interdisciplinaire zaken.
In 2013 adviseerde de Commissie Winsemius over de toekomstige inrichting van forensisch onderzoek. Eén van de adviezen was om eenvoudig DNA-vooronderzoek meer onder te brengen bij de politie. De gedachte bij de commissie daarover is dat als je DNA-onderzoek meer verspreidt over het land, de aanrijroutes vanaf de plaatsen delict korter zijn. Daardoor heb je sneller onderzoeksresultaten. Daarnaast moet het bij de politie leiden tot het creëren van meer kennis van het vooronderzoek voor een nog betere aansluiting van de forensische opsporing op de tactische opsporing.
In beslag genomen
"Volgens de wet moet de opslag efficient en effectief gebeuren. Het kan dus betekenen dat een auto al verkocht is op het moment dat de rechter beslist. In dat geval krijgt een burger de dagwaarde vergoed. Ik snap dat dat voor burgers raar voelt."
Digna van Boetzelaer, plaatsvervangens hoofdofficier parket Amsterdam
E-zine STRAFT! Nummer 6, 2017
Intimidatie
"Ik herinner me een moordzaak waarbij ik werd gewaarschuwd dat ik op het lijstje stond van de meneer die veroordeeld was. Ik heb ook meegemaakt dat ik weken fanatiek bedreigd en lastiggevallen werd. Dat was in een fraudezaak van een grote familie. We hadden arrestaties verricht en tien auto's in beslag genomen. Intimidatie, bedreiging, ik werd opgewacht en gejojood tussen een aantal van die mannen. Het was niet leuk. De kinderen waren toen nog klein en sliepen aan de voorkant van het huis. Dus ik heb de kledingkasten zo verplaatst dat de bedden erachter stonden. Ik dacht: als er keien het huis inkomen dan toch niet in hun bedjes."
Aart van der Perk (1947), is gestopt met rechtspreken. In de tijd dat hij officier in Haarlem was, is hij diverse keren bedreigd.
Noordhollands Dagblad, 17 augustus 2017
Zonder helmen
"In 2000 werd Sam Klepper onder escorte van de Hells Angels ten grave gedragen. Zonder helmen. De politie had de wegen zelfs afgezet. Dat kan nu absoluut niet meer."
Gerrit van der Burg, voorzitter van het College van PG's
Algemeen Dagblad, 16 september 2017