Tekst Thea van der Geest
Foto Loes van der Meer

In veel strafzaken speelt psychische, emotionele of verstandelijke problematiek en veel strafbare feiten hangen samen met of worden veroorzaakt door persoonlijkheidsproblemen. “Het OM heeft de taak daar adequaat op te reageren”, zegt Heleen Rutgers, programmadirecteur Straf met Zorg.

Ciske de Rat leefde op straat. Het gezinsleven was een hel. Uit pure onmacht vermoordde hij zijn eigen moeder. Zijn lot werd beschreven, verfilmd en geromantiseerd. “Tegenwoordig zou zo’n jongen worden opgepakt en zou uit het strafrechtelijk onderzoek complexe problematiek blijken. In zo’n geval legt je niet alleen een straf op, maar schakel je ook instanties in om zorg te bieden of om een zorgaanbod binnen een straftraject te bevorderen”, zegt  Heleen Rutgers, plaatsvervangend hoofdofficier van justitie en programmadirecteur Straf met Zorg. “De maatschappelijke complexiteit van strafzaken is vergroot. Er is een toename van het aantal verdachten met psychische, emotionele of verstandelijke ­problematiek.” 

Heleen Rutgers: "De vraag is wanneer welke interventie op zijn plaats is"

Multiproblematiek

Het OM heeft vaak te maken met verdachten die complexe problemen hebben; in het gezin, op financieel en/of sociaal terrein. In het gros van de strafzaken spelen schulden, gezinsproblematiek, verslaving en verstandelijke beperking een rol. Denk aan alle zaken waarin rapportage wordt opgemaakt, waarin bijzondere voorwaarden deel uitmaken van een voorwaardelijke straf. Rond de helft van de gevangenispopulatie is licht verstandelijk beperkt of kampt met stevige persoonlijkheidsproblemen (Notitie Hogeschool Leiden: "Prevalentie licht verstandelijke beperking in het justitiedomein", mei 2016, Hendrien Kaal - pagina 19).

Door de multiproblematiek in onze samenleving rijst de vraag wat de taak van het OM moet zijn. Wat is de inzet, de omvang en het doel van het strafrecht? Welke zaken moeten binnen het strafrecht worden afgedaan en welke zaken en situaties kunnen beter door een andere instantie worden opgepakt? Door bijvoorbeeld jeugdzorg, de gemeente, GGZ of een gemeentelijke instelling. En al dan niet binnen een strafrechtelijk traject of met een strafrechtelijke aanpak als stok achter de deur om de zorg te laten slagen.
Er is sinds jaren een groeiende aandacht voor strafbare feiten die samenhangen met situaties waarin sprake is van multiproblematiek. Het OM heeft de taak om daar, als rechterlijke organisatie, adequaat én magistratelijk op te reageren. De vraag is hoe je dat doet om te komen tot een werkelijk effectieve strafrechtelijke interventie.

“Bij het opsporen en vervolgen van strafbare gedragingen kom je regelmatig in contact met mensen - verdachten of slachtoffers - die zorg behoeven. De tijd dat het OM bij het bepalen van een interventie dan louter op zijn strafrechtelijke logica acteerde, ligt gelukkig achter ons. Door te investeren in de samenwerking met (justitiële) –zorgpartners kunnen wij met een goede aansluiting van straf en/of zorg veel effectiever zijn in het handhaven van onze rechtsorde en in het beschermen van de maatschappij.”
Plv. hoofdofficier van justitie Yolanda de Groot, parket Zeeland-West-Brabant

“Maatschappelijk zinvol bijdragen aan veiligheid betekent dat we binnen de overheid over de schuttingen rondom onze eigen verantwoordelijkheden heen moeten kijken. En zo gezamenlijk met alle betrokken partners straf met zorg combineren tot een aanpak van criminaliteit, die doel treft en door de burger begrepen en gedragen wordt.”
Concerndirecteur financiën & control Pim van Uchelen, Parket-Generaal

“Een goede aansluiting van strafrechtelijke partners met het sociaal domein en zorgpartners is onontbeerlijk voor het creëren van een rechtvaardige samenleving”
Officier van justitie Marieke Jansen, parket Midden-Nederland

“Op een groeiend aantal terreinen (top 600, deradicalisering, aanpak criminele families, ZSM, jeugd, verwarde personen) bestaat voor het OM de noodzaak om met partners via een gezamenlijke persoonsgerichte aanpak niet alleen te straffen, maar ook tot gedragsverandering te komen. Om door juiste zorginterventies crimineel gedrag te voorkomen”
Hoofdofficier van justitie Theo Hofstee, parket Amsterdam

Voorwaarden en ­maatregelen

Het OM kan in een strafzaak verschillende beslissingen nemen. Vervolgen en een straf eisen of een maatregel of een combinatie daarvan, een strafbeschikking opleggen, of een zaak seponeren met of zonder voorwaarden.
Als OM kunnen we voorwaarden stellen -of vragen- die de maatschappij beschermen en tegelijkertijd een behandel- of begeleidingstraject bevatten. Dus iedere dubbelrapportage (een psychologische en psychiatrische rapportage) voor TBS gaat over de vraag welke interventie nodig is. In reclasseringsrapportages die over de verdachten gaan en over wat er zou moeten gebeuren is dit eveneens de cruciale vraag.

Zo geeft ook in iedere zaak met een minderjarige verdachte de Raad voor de Kinderbescherming een advies en speelt “zorg” een rol. Het advies gaat immers over de persoonlijke leefwereld van de minderjarige, welke zorgen daarin spelen en wat er moet gebeuren om die minderjarige weer in het gareel te krijgen.

“Al die rapportages zijn een hulpmiddel om te bepalen welke interventies je als OM’er inzet, welke eis je formuleert. We moeten voor de rechter met een duidelijke en goed onderbouwde eis komen, met zonodig een goede combinatie van straf en maatregel. Daarbij moet bij een deels voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden de ernst van het feit een grote rol spelen tenzij de voorwaarden voornamelijk als maatregel bedoeld zijn, dan staat het behandelingsoogpunt voorop.”
Heleen Rutgers: “De vraag is wanneer welke interventie op zijn plaats is. Welke voorwaarden, gedragsinterventies, persoonlijkheidsaanpak kunnen wanneer ingezet worden, ook vanuit subsidiariteit- en proportionaliteitsgedachten? Zowel bij een voorwaardelijke straf als bij een voorwaardelijke invrijheidsstelling. Wanneer vraagt de ernst van het feit om de nadruk op een straf en wanneer is de persoonlijkheidsproblematiek zo groot dat een maatregel en behandeling op zijn plaats is? 

Informatie-uitwisseling

Daarom is vroeg in het strafproces informatie nodig om te begrijpen of er meer aan de hand is dan alleen het incident dat zich heeft voorgedaan. Ook om te bepalen wat een effectieve voorwaarde is, is informatie essentieel. Dat geldt zowel bij een schorsing als bij de strafoplegging.
Programmadirecteur Rutgers: “In de praktijk blijkt die informatievoorziening nog niet goed genoeg geregeld. Zoals gezegd: als het gaat om het vaststellen van bijzondere voorwaarden bij een schorsing van een voorlopige hechtenis, moet je weten wat er met iemand aan de hand is. Of die persoon dakloos is, of verslaafd, of al vier keer eerder een BOPZ-machtiging heeft gehad en nu een ambulante behandeling heeft. Daarbij spelen privacyaspecten een rol. We moeten als OM, als magistratelijke organisatie die ook de rechtsbescherming moet dienen, immers ook de privacy van verdachten waarborgen.” 

Kleine feiten, grote zorgen

Het gaat in het programma eveneens om de verdachten waarbij de strafbare feiten niet ernstig genoeg zijn om een verdachte met complexe problematiek tot aan de zitting in voorlopige hechtenis te houden. In zo’n geval moet op het moment van schorsing of heenzending duidelijk zijn welke zorg of welke bijzondere voorwaarden nodig zijn om hem een veilige situatie te bieden en daarnaast de veiligheid van de maatschappij te waarborgen.

Heleen geeft een willekeurig voorbeeld uit de praktijk: “Iemand steelt een flesje bier en zit op zaterdagavond half 8 op ZSM in de politiecel. Hij laat weten dat hij helemaal niet vrij wil. Hij kan nergens naartoe en dreigt dat hij iets gaat doen waarvoor hij wél vast komt te zitten. Hoe kan die persoon de juiste hulp geboden worden? Is het iemand die dakloos is of verslaafd of wil hij eigenlijk in behandeling? Welke informatie heeft een OM-professional nodig om binnen ons juridisch kader te doen wat nodig is?” 

De hoeveelheid instellingen en partijen met wie overleg moet worden gevoerd is enorm toegenomen

Wereld van ­decentralisatie

In het startdocument van het Programma Straf met Zorg staat dat de OM-professional in het dagelijks werk moet worden ondersteund om in die hele constellatie van complexe gevallen optimaal de strafzaak te kunnen blijven doen. Met alle informatie die nodig is, met alle manieren van interventies die anders zijn dan voorheen. Dat is een ronkende programmatekst waarachter een complexe wereld schuil gaat. Want hoe organiseer je informatie-deling tussen 10 arrondissementen, 43 jeugdregio’s, 33 Veiligheidshuizen, 26 Veilig Thuis regio’s en een kleine 400 gemeenten met nog veel meer sociale teams en wijkteams zonder landelijk sturing?
Heleen Rutgers: “Dat betekent een grote investering. Het gaat niet alleen om ‘weten we elkaar te vinden in concrete strafzaken’, maar ook om het maken van meer tactisch/strategische afspraken over de gezamenlijke aanpak bij gezinnen, in wijken en buurten.”
Extra complicerende factor is dat door de decentralisaties gemeenten de verantwoordelijkheid voor de ‘zorg’ hebben gekregen. Zij hebben de regie gekregen over onder andere de aanpak verwarde personen, kindermishandeling, criminele jeugdgroepen, waardoor veel lokale initiatieven en overleggen zijn ontstaan. De hoeveelheid instellingen en partijen met wie overleg moet worden gevoerd is enorm toegenomen.

Daarnaast is de inkoop van zorgaanbod ook gedecentraliseerd naar gemeenten. Het kan voorkomen dat er geen beschikbare plekken zijn voor bijvoorbeeld een dagbesteding of een training die het OM als bijzondere voorwaarden zou willen opleggen.
“Officieren, maar ook rechters, hebben in hun werk te maken met deze gemeentelijke beslissingen. De bijzondere voorwaarde die een officier eist moet wel uitvoerbaar zijn. Als een verdachte een maatregel krijgt opgelegd, omdat het de kans vermindert dat hij nog meer ongein uithaalt, dan moet de gemeente die maatregel wel hebben ingekocht. Dat is niet de verantwoordelijkheid van het OM, maar het is wel belangrijk dat je in gesprek blijft met je partners zodat je een uitvoerbare beslissing kan nemen.” 

Relevante zaken

“Straf met Zorg sluit aan bij bestaande ontwikkelingen en processen binnen het OM. Zo wordt bijvoorbeeld bij de doorontwikkeling van de inrichtingskaders Interventie, Administratie en Onderzoeksomgeving bekeken hoe zorgpartners daarbij betrokken kunnen worden.
Als we toch een systeem ontwikkelen waarin we aan de voorkant van het proces kijken met welke verdachte we te maken hebben, wie het slachtoffer is en hoe de zaak wordt afgedaan, dan zijn voor het zorg-accent gemeentelijke en zorgpartners van grote toegevoegde waarde.
We kijken natuurlijk ook wat er al bij de OM-onderdelen is ontwikkeld. Bijvoorbeeld in Rotterdam bestaat een behoorlijk informatie-uitwisselings­systeem tussen de bekende straf­keten- én zorgpartners.”

“Een vaak gehoorde klacht is dat binnen regionale casusoverleggen zaken worden besproken die niet voor het OM bedoeld zijn. Legio zaken kennen nagenoeg geen strafcomponent. Daar zit het OM dan wel aan tafel en dat kost tijd: ‘Zit ik daar een uur te luisteren naar zaken die niet voor mij relevant zijn.’
Daarom willen we in het programma Straf met Zorg handvatten bieden aan de individuele professional die voor dit soort dingen gevraagd wordt. Wat zijn de criteria voor onderwerpen waarover het OM toegevoegde waarde heeft? Kunnen we het beter organiseren? Het gaat om een focus op relevante zaken: Waar zijn we van? En waarvan niet?”

Samenhang

Het programma Straf met Zorg heeft bovendien als taak en doel om meer samenhang, afstemming en focus te organiseren binnen de verschillende portefeuilles, programma’s en projecten die een zorgvraagstuk in zich hebben. Zoals de portefeuilles reclassering, veiligheidshuizen, slachtofferzorg, JGZ, BOPZ, en de projecten over de implementatie van de Wet voor de verplichte geestelijke gezondheidszorg, EU-richtlijn Slachtofferzorg, Pilot Middensegment over slachtoffers in de High Impact Crime-omgeving, project Ruim Baan van de reclassering, et cetera. Het programma heeft daarom ook een sterk coördinerende functie.
“Het is immers belangrijk dat je niet in de veiligheidshuizen iets gaat ontwikkelen en uitwerken, terwijl binnen de portefeuille reclassering een andere weg wordt ingeslagen.”