Tekst Jeichien E. de Graaff
Foto Douane Nederland
Met hulp van het MIT controleert de Douane fysiek op geldstromen
Leek het Multidisciplinair Interventieteam tot voor kort een team van denkers, vorige maand kwam het voor het eerst zichtbaar in actie. Medewerkers van het MIT-lab Geldstromen ondersteunden verschillende acties van de Douane op Schiphol. Op zoek naar cash in de lucht.
Twee jaar geleden werd in Den Haag besloten tot een multidisciplinair team dat zich toe moet leggen op het tegengaan en verstoren van de activiteiten van de ondermijnende georganiseerde criminaliteit. Onder- en bovenwereld raken verweven, de daaruit voortkomende criminele geldstromen tasten de reguliere samenleving aan en bovendien neemt het gebruik van geweld toe. Inmiddels is het zogenoemde Multidisciplinair Interventieteam een feit. In dit team werken politie, Douane, Belastingdienst, Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst (FIOD), de Koninklijke Marechaussee en andere takken van het ministerie van Defensie, en het Openbaar Ministerie samen. Doel: als één overheid de ondermijnende criminaliteit en de criminele businessmodellen verstoren en voorkomen.
Tot nu toe kwam er óver het MIT niet veel meer naar buiten dan dat het in opbouw was, en dat zelfs bij de samenwerkende organisaties niet altijd helemaal duidelijk was wie nou wat moest doen. Maar op de achtergrond waren wel al enkele kleine teams bezig met operationele activiteiten, de zogenoemde MITlabs. In elk team zitten vertegenwoordigers van de verschillende partners, al dan niet en afhankelijk van het onderwerp aangevuld met andere publieke of private partners. Zes teams waarvan er twee zich bezighouden met logistiek, twee kijken naar zaken die criminaliteit faciliteren, en twee zich bezighouden met financiële facilitators die bijvoorbeeld behulpzaam zijn bij het witwassen van crimineel vermogen.
Fenomeen
In februari kon het MIT voor het eerst acties van een lab naar buiten brengen. Het MIT-lab Geldstromen maakte bekend bezig te zijn met het, zoals het MIT-lab het zelf noemt, ‘fenomeen’ van het vervoer van contant geld via de lucht. “We weten uit diverse onderzoeken dat in het hele traject van betalen voor criminele goederen naar het witwassen, het in de reguliere economie brengen van dat geld, ergens sprake is van cash.” Dat zegt Tom Zuidam, projecteider van de MITlabs. “Dat geld moet vervoerd, wordt mogelijk gesmokkeld, en via de lucht gaat dat het snelst. We besloten er nader naar te kijken.” In februari voerde de Douane, ondersteund door MIT-medewerkers, de eerste controles uit. Dat ging zowel om fysieke controles, met geldhonden, als om administratieve controles.
En zo wordt in alle MIT-labs gekeken naar een fenomeen. “Ze kijken naar zaken die binnen de eigen moederorganisaties en alleen moeilijk aan te pakken zijn. Juist door gezamenlijk naar een probleem te kijken ontstaat de meerwaarde om te komen tot een aanpak die een fenomeen duurzaam verstoort,” aldus Tom Zuidam.
IJsberg
Natuurlijk bestonden er al diverse samenwerkingsverbanden, zo zegt Chaira Ament, lid van het Programmateam van het MIT, en voorheen afdelingshoofd (bij het OM) van de afdeling onderzoeken. Bekende voorbeelden zijn de zogenoemde combiteams, HARC-teams of Regionale Expertise en Informatiecentra (RIEC). Er is kritiek geweest, aldus Ament, want wat zou het MIT nog toevoegen en meer kunnen doen dan wat er al gebeurt? “Maar die voorbeelden handelen veelal vanuit een signaal: iets wat aan de oppervlakte is gekomen. Wij willen kijken naar de onderkant van de ijsberg. Onder een signaal zit een systeem.” Ter illustratie noemt Chaira Ament de cocaïnesmokkel en –handel. “Daar zit een heel systeem onder, wij willen dat helemaal uit elkaar trekken. Wat zit eronder, wat gebeurt ermee, wat wordt ermee verdiend, waar gaat dat geld heen, wie dragen bij, wat zijn de facilitators? Eigenlijk: wat zien we nog niet en wat kunnen we daar dan aan doen, en ook: wat kan je anders doen?”
Lokaal of regionaal zijn de RIECs overigens wel enigszins vergelijkbaar met het MIT. Maar zoals de naam al zegt: die kijken vooral naar de regionale situatie, en die kan per regio verschillen. Voor het grote plaatje is echt het MIT van belang, met de inbreng van de verschillende samenwerkingspartners, aldus Chaira Ament. Want dat is de belangrijkste opdracht voor het MIT: processen verstoren en wel zo dat Nederland steeds onaantrekkelijker wordt voor de georganiseerde misdaad en de criminele businessmodellen. Nu is de inbreng, en vooral het gebruik maken van elkaars gegevens, nog beperkt vanwege de wettelijke mogelijkheden en onmogelijkheden. Er wordt nu heel hard gewerkt aan een convenant waardoor het vermoedelijk in de loop van dit jaar al mogelijk wordt meer gegevens te delen. Op termijn, zo denkt Ament, binnen het Programmateam MIT verantwoordelijk voor de ontwikkelingen naar de toekomst, zal wel wetgeving nodig zijn om de volledige ambitie op het terrein van datadeling van het MIT te verwezenlijken.
Toch is er in het huidig juridische kader al meer mogelijk dan menigeen denkt. “En daarvoor moet je ook echt bij elkaar zitten. In de meeste samenwerkingsteams buiten het MIT wordt - overigens goed - samengewerkt, zo zegt Tom Zuidam, die via de Belastingdienst in het RIEC heeft gewerkt, “maar iedereen werkt in principe bij zijn eigen organisatie, komt bij elkaar en gaat dan weer naar ‘huis’. De mooiste en beste ideeën ontstaan toch door het gewoon fysiek bij elkaar zitten.”
Onwennigheid
En met de operationele activiteiten, een onderdeel van de bredere aanpak van het fenomeen, leren de teams en het MIT ook weer. “We leren beter en effectiever samenwerken van die operaties. Dat versterkt de aanpak weer. Kostte het organiseren van de eerste geldcontroles, ook vanwege onwennigheid, best wel veel tijd; de tweede serie is binnen twee weken al georganiseerd. Voor wat betreft de geldzendingen is inmiddels ook onderzoek gaande naar een manier om dat geautomatiseerd te doen, in plaats van met de honden. Want dat willen we ook: innovatie,” aldus Zuidam. Er is binnen het MIT een aparte afdeling voor ingericht. Zowel de fysieke controles, als de administratieve leverden (nog) geen gesmokkeld of crimineel geld op. Maar dat de samenwerkingspartners in het MIT er mee bezig zijn, is als signaal ook belangrijk, zo zegt Tom Zuidam. Inmiddels groeit het MIT als kool: van vier medewerkers twee jaar geleden, naar ruim honderd nu. Over twee jaar zijn het er vierhonderd. Aangezien het MIT een samenwerkingsverband is komen deze medewerkers niet in dienst bij het MIT. De ‘moederorganisaties’ stellen hun medewerkers voor een periode aan het MIT ter beschikking zodat het MIT ook eigen slagkracht heeft. Na die periode keren de betreffende medewerkers weer terug naar hun eigen organisatie. Op deze wijze blijft de verbinding met de moederorganisaties bestaan. “En de medewerkers nemen de ervaring weer mee terug naar hun eigen organisatie. Ook daar leren we van,” aldus Chaira Ament.