Foto Loes van der Meer

Tineke Zwart, persvoorlichter parket Oost-Nederland

Het is 19 april 2021. De vermaledijde corona-avondklok heeft in Lunteren net geslagen, als er bij een kalverhouderij een auto vlam vat. De brandweer rukt uit, met in het kielzog een freelance persfotograaf en zijn vriendin. Terwijl de brandweer blust, ontvlamt er bij het boerenerf een bijzonder conflict, met de knecht van de kalverboer in de hoofdrol. Is deze Albert – Appie voor zijn vrienden – uit Lunteren slechts een boze boerenknecht of een serieuze bedreiging voor de persvrijheid?

Voor deze vraag ziet de rechtbank in Zutphen zich negen maanden later gesteld. Appie zit, geflankeerd door zijn raadsvrouw en een reclasseringsmedewerker, ineengedoken in het verdachtenbankje. Van bravoure is bij de boerenknecht al tijden geen sprake meer. 101 Dagen heeft hij in de cel kunnen nadenken over de vraag hoe het zo uit de hand kon lopen die avond.

De rechter memoreert hoe de persfotograaf geen warm onthaal krijgt van de plaatselijke bevolking. Terwijl de freelancer met zijn telefoon de bluswerkzaamheden vastlegt, klinken er bedreigingen in de donkere nacht. Hij vlucht terug de auto in, waar zijn vriendin inmiddels het angstzweet uitbreekt. Plotseling staart het koppel in de koplampen van een shovel. De landbouwmachine tilt de auto eventjes op. Het blijft niet bij dit plaagstootje. Boze omstanders slaan met veestokken barsten in de voorruit. Dan volgt de apotheose; de shovel tilt de auto opnieuw op en kiepert het voertuig met de twee inzittenden op de kop in de sloot. De brandweer moet het tweetal uit hun benarde positie bevrijden.

Plotseling staart het koppel in de koplampen van een shovel. De landbouwmachine tilt de auto eventjes op. Boze omstanders slaan met veestokken barsten in de voorruit.

Het was Appie die verantwoordelijk is voor de actie met de shovel. Daarmee geeft de boerenknecht voer aan een oplaaiende discussie in het door corona geteisterde land. Hoe veilig zijn journalisten nog, als ze verslag doen van een demonstratie tegen coronamaatregelen in de stad, of van een autobrand op het platteland. Een collectief van de Nederlandse Vereniging van Journalisten, het Genootschap van Hoofdredacteuren, politie en Openbaar Ministerie buigt zich over deze vraag.

Appie heeft geen antwoorden in de rechtszaal. Hij weet niet wat hem bezielde, maar met een aanval op de persvrijheid had het niets te maken. Hij herkende de man die foto’s maakte met zijn telefoon niet als journalist. Wél zag hij ‘iemand die foto’s en opnames maakt van de ellende van anderen en dat op social media zet. Daar kan ik niet tegen.’

Geen politieperskaart, geen persveilig- hesje, geen professionele cameraopstelling. Het maakt dat ook de officier van justitie niet kan bewijzen dat hier de persvrijheid in de sloot is gekieperd en dat niet kan laten meewegen bij de strafmaat. Maar het maakt de feiten niet minder ernstig. Appie is ‘als een beest tekeergegaan en heeft de slachtoffers bekneld in hun auto, schreeuwend om hulp achtergelaten.’

Ondanks dat Appie het slachtoffer al schadeloos heeft gesteld en ‘aan zichzelf heeft gewerkt’ moet hij terug de cel in; 15 maanden gevangenisstraf, waarvan 5 maanden voorwaardelijk, is de eis. De rechtbank vindt 15 maanden gevangenisstraf passend, verlengt het voorwaardelijke deel tot 7 maanden en ziet ook geen verband met de persvrijheid. Journalisten van de regionale media trouwens ook niet. Bij de koffieautomaat in de hal van de rechtbank overheerst berusting over de boze boerenknecht: “Zo doen ze dat in Lunteren.”