Tekst Jochem Davidse
Foto Loes Spruijt-van der Meer

Oud-forensisch rechercheur John Pel

Aan een carrière van ruim dertig jaar in de forensische opsporing, waarvan de laatste jaren als leidinggevende bij het Landelijk Team Forensische Opsporing, hield John Pel een schat aan expertise en verhalen over. En PTSS. Hij schreef er een boek over.

“Zo’n drieënhalf jaar geleden was ik met mijn vrouw in de Molenwijk in Amsterdam-Noord. Zij moest even bij de bakker zijn, ik bleef wachten in de auto. Plotseling werd ik helemaal niet goed. Het zweet brak me uit. Een paniekaanval. Ik zat trillend achter het stuur. In diezelfde wijk heb ik jaren geleden een zaak gedaan waarbij een moeder haar 4-jarige zoontje om het leven had gebracht. Ik zie dat jochie nog zo liggen… Mijn vrouw had al vaker gezegd dat ik niet meer de John was die ze kende. Ze had gelijk. Ik was hoekig, humeurig, agressief soms, dan weer emotioneel. Zat ik te janken bij het programma Spoorloos. Of ik schoot ’s nachts ineens wakker, badend in het zweet. De signalen waren er al veel langer, maar ik negeerde ze. Of probeerde dat. Bang voor de consequenties. Ik vond m’n werk nog veel te mooi.”

De diagnose komt voor oud-forensisch rechercheur John Pel niet als een verrassing: PTSS. Hoewel de ras-Amsterdammer, type ruwe bolster, aanvankelijk zijn twijfels heeft bij het bijbehorende advies – “ik ga geen zielig PTSS-boekje schrijven” – besluit hij het toch een kans te geven: schrijf het van je af. Zijn boek Sporen liegen niet laat zich lezen als een persoonlijke terugblik op een indrukwekkende speurderscarrière, maar vooral ook als een overzicht van dertig jaar forensische opsporing in het algemeen, en ‘plaats delict-management’, het stokpaardje van Pel, in het bijzonder.

'Je kunt niet dertig jaar lang dag in dag uit op een pd staan zonder om te vallen'

Sporen liegen niet van John Pel (20,99 euro, uitgeverij Ambo Anthos) ligt nu in de winkel

De zaken waarbij hij als forensisch rechercheur betrokken was, en de plaatsen delict waar hij zijn werk deed, maken vrijwel zonder uitzondering deel uit van ons collectief geheugen: de Bijlmerramp, de moord op Theo van Gogh, de aanslag van Karst Tates op het koninklijk huis tijdens Koninginnedag 2009, het bloedbad dat Tristan van der Vlis aanrichtte in winkelcentrum De Ridderhof in Alphen aan den Rijn, de liquidaties van Willem Endstra, Stanley Hillis, Thomas van der Bijl en vele anderen, de MH17...

“Op het moment dat je zo’n boek gaat schrijven ga je het pas allemaal op een rijtje zetten,” vertelt Pel vanuit zijn tweede huis aan de Spaanse Costa del Sol, waar de zonnestralen inderdaad uitbundig zijn kamer binnenvallen en waar hij, na een moeizaam herstelproces, uiteindelijk zijn rust en zijn oude zelf weer grotendeels hervond. “Al die zaken, al die pd’s, al die doden, al die beelden, al die details; ik heb er nooit zo bij stilgestaan. Het is ook niet het soort werk waar je op verjaardagen eens lekker over gaat zitten vertellen. Of ’s avonds als je met je gezin aan tafel zit.”

Hoewel Sporen liegen niet van kaft tot kaft de liefde ademt voor ‘het mooiste vak ter wereld’, hoopt Pel met zijn boek ook een beleidsverandering, of een begin daarvan, bij de politie te bewerkstelligen. Zo pleit hij onder andere voor een ‘tijdslot’ van maximaal vijftien jaar voor forensisch rechercheurs om te voorkomen dat zij er, net als hij, uiteindelijk aan onderdoor gaan. Want, zo weet Pel inmiddels uit eigen ervaring: “Je kunt niet dertig jaar lang dag in dag uit op een pd staan zonder om te vallen.”