Tekst Tineke Zwart
Foto Loes Spruijt-van der Meer
Zijn donkere haar is netjes gekapt en zijn rode sneakers matchen met de rode hoodie. Begin twintig, maar de slungelige tred nog niet helemaal ontgroeid. Hij ploft in het verdachtenbankje en kijkt alert naar de politierechter, die hem op een zakelijke en tegelijkertijd moederlijke toon aanspreekt. Is hij de exponent van het groeiende leger korte lontjes, dat geen enkel respect meer toont voor politiemensen? Of een adolescent die het rechte pad op wil, maar door een te zware rugzak over zijn rode sneakers struikelt?
De getallen liegen er niet om; 2021 telde bijna 13.000 meldingen van geweld tegen politiemensen. Met name het aantal gevallen van ‘wederspannigheid’ steeg. Dat is precies waar de twintiger in het verdachtenbankje zich binnen korte tijd twee keer aan heeft bezondigd.
Hij had al geen beste dag, de eerste keer dat zijn grijze autootje vanwege een te hoge snelheid werd gevolgd door een politieauto. De al langer sluimerende ruzie met zijn pleegvader was geëscaleerd. Hij ziet de politieauto in zijn achteruitkijkspiegel, stapt uit en stort een reeks scheldwoorden uit over het hoofd van de verbouwereerde agent. De diender roept twee collega’s op. Die kunnen wat de heethoofdige bestuurder betreft dan ook gehoor geven aan zijn uitnodiging om een ‘potje te vechten’. De politie besluit het opgewonden standje aan te houden voor belediging en bedreiging. De worsteling waarmee hij zich aan de aanhouding wil onttrekken, komt in het proces-verbaal terecht als ‘wederspannigheid.’
Het is bijna drie maanden later en vijf dagen voordat de twintiger bij de politierechter moet verschijnen. Opnieuw trekt hij in zijn grijze autootje de aandacht, dit keer van een motoragent. Opnieuw belandt hij op het politiebureau, opnieuw wordt proces-verbaal opgemaakt van bedreiging, belediging en wederspannigheid.
Nu heeft de politierechter twee tenlasteleggingen ter beoordeling. De politie heeft hem op de korrel, zo klaagt de verdachte. Niet zo gek, concludeert de politierechter, gezien de fikse bedragen die in het verleden al aan het CJIB zijn overgemaakt voor verkeersovertredingen. “Dezelfde agenten die jij uitscheldt en bedreigt, halen ook de slachtoffers uit een auto die om een boom gevouwen is.”
Het dossier schetst een weinig rooskleurig verleden van uithuisplaatsingen en vroegtijdig schoolverlaten. Nu is er een uurtje ingeruimd in het overvolle zittingsschema, een uurtje om het tij te keren. Zit de oplossing in keihard afstraffen? “Het OM eist tot 200 procent hogere straffen voor geweld tegen politiemensen. Op enig moment beland je voor dit soort feiten gewoon in de gevangenis,” waarschuwt de officier van justitie.
Het voorstel van de politierechter om zich te onderwerpen aan een strak hulpverleningstraject, roept in eerste instantie wederspannigheid op. “Dit is het moment om op het rechte pad te komen,” waarschuwt de politierechter. De weerstand vloeit uit het lichaam van de door het leven getekende jongeman. “Ik volg een opleiding tot heftruckchauffeur. Ik wil een gewone baan. Huisje, boompje, beestje, samen met mijn vriendin,” vertrouwt hij de rechter toe.
Even later verlaat hij de zittingszaal, met een werkstraf van 100 uur, waarvan 50 uur voorwaardelijk, op zak. Een gematigde straf, want er is adolescentenstrafrecht toegepast. “Ik hoop dat ik je niet meer terugzie,” roept de politierechter hem nog na. Drie jaar is de proeftijd, waarin hij onder leiding van de reclassering kan toewerken naar huisje, boompje beestje.