Tekst Rianne de Back, landelijk jeugdofficier van justitie

Eén beeld blijft me bij…  Een zaterdagmiddag in een gymzaal. Het is er een drukte van belang. Er zijn vaders die met hun kinderen voetballen of hen laten schommelen met aan elkaar geknoopte klimtouwen. Een klein meisje schatert het uit, zo hoog gaat zij! Ook wordt er aan tafeltjes getekend, geknutseld of een spelletje gedaan. Hoe verschillend ook de bezigheden, één ding hebben de vaders gemeen: zij zijn heel geconcentreerd bij dit contact met hun kinderen. En dat houden zij de hele middag vol. Dit moet wel ‘liefdevolle aandacht’ zijn, waar in opvoedingsboeken over wordt geschreven.

Aan het begin van deze middag heb ik samen met twee vrijwilligers deze kinderen mogen ophalen bij de ingang van een PI (penitentiaire inrichting). Dit is op uitnodiging van de stichting Exodus om een keer mee te helpen bij een ouder-kind dag van het Ouders Kinderen en Detentieprogramma (OKD). Exodus biedt hulp aan  (ex-)gedetineerden en hun naasten om na hun straf succesvol terug te keren in de samenleving.

Bij de ingang van de PI moeten de kinderen hun schoenen en jas uitdoen en in een bak stoppen. Deze bakken gaan door de scanstraat. Een wat ouder meisje moet haar mobieltje achterlaten in een kluisje. Daarna gaan alle kinderen zelf door een detectiepoort. Zodra de penitentiair inrichtingswerker (PIW-er) de eerste deur heeft geopend, rent de groep naar de volgende. Zo gaat dat nog twee keer, tot zij bij de gymzaal aankomen en op hun vaders afstormen, die hen met groot enthousiasme omhelzen en knuffelen. Iedereen is blij!  

Twee uur lang krijgen de vaders de tijd om met hun kinderen samen te zijn. Een gymzaal is een uitstekende plek voor zo’n ontmoeting. Want de kinderen kunnen daar hun energie kwijt, maar kunnen er ook even tot rust komen… Natuurlijk is er ook wat lekkers te eten en te drinken.

Wat een verdriet moet het zijn dat jouw vader opeens niet meer thuis woont...

De middag vliegt voorbij. Ook voor mij. Opeens is het tijd om op te ruimen. Eén van de vaders spoort zijn kinderen aan om mee te helpen. Als ik tegen hem zeg: “Ga door met jullie spel, dat doen wij wel,” wil hij daar niets van weten. Hij vindt het belangrijk dat zijn kinderen mee krijgen dat opruimen erbij hoort. Dus doen we het samen.

En dan is echt het moment aangebroken om afscheid te nemen. Een jongen van een jaar of tien voelt daar niets voor. “Ik wil pas morgen worden opgehaald”, zegt hij heel beslist. Er wordt een beetje gelachen, want dat kan natuurlijk niet...De vaders mogen nog meelopen tot de tweede deur en moeten dan echt afscheid nemen. De vader van de jongen die pas de volgende dag opgehaald wilde worden, fluistert hem toe: “Over drie weken weet ik meer”.

Samen met de kinderen loop ik mee naar de uitgang. Daar rennen zij naar hun familieleden die hen op komen halen. Ik neem afscheid en zeg dat ik het een mooie middag vond. Dat was het ook. Maar toch blijft één beeld me bij. Dat van een jongen die bij de uitgang hevig snikkend ‘verdwijnt’ in de armen van zijn moeder. Wat een verdriet moet het zijn dat jouw vader opeens niet meer thuis woont.

Daarom is het juist ook zo mooi en waardevol dat de stichting Exodus en medewerkers van de PI dit ouder-kind bezoek mogelijk maken. Want vanuit mijn werk weet ik hoe belangrijk het niet alleen voor de vader is om zo goed als mogelijk contact te houden met het gezin, maar zeker ook voor de kinderen. Immers ook door dit soort contacten kunnen zij deel blijven uitmaken van elkaars leven. En dat kan de samenleving – bij terugkeer van de vader daarin– alleen maar ten goede komen.

Bij de locatie die ik bezocht, wordt de ouder-kind middag één keer in de maand georganiseerd. Zou dat niet vaker kunnen? Die vraag houdt mij bezig.   

Meer informatie: https://exodus.nl/ en Home - Expertisecentrum K I N D