Tekst Juriaan Simonis, onderzoeker bij het Wetenschappelijk bureau OM
Recente jurisprudentie over het gebruik van bakengegevens
Er rijdt een auto door Nuenen, bij dag maar vooral ook bij nacht. Wat de bestuurder niet weet, is dat onder zijn Peugeot een peilbaken is bevestigd. Het apparaat registreert heel precies waar en wanneer hij onderweg is. De verzamelde gegevens gaan naar een provider in de Verenigde Staten. Het baken is geplaatst door een recherchebureau in opdracht van het televisieprogramma ‘Gestalkt’. Het programma was benaderd door een vrouw die dacht dat zij gestalkt werd door haar ex. Hij was daarvoor al een keer veroordeeld, maar zou gewoon door zijn gegaan. De rechercheurs van het bureau gebruikten de gegevens van het baken om de man te observeren. Tijdens deze observatieperiode, op 6 mei 2018, werd de auto van de nieuwe vriend van de ex van de Peugeot-rijder in brand gestoken.
Niet lang daarna meldde iemand van het recherchebureau zich bij het OM en vertelde dat het bureau de Peugeot-rijder observeerde. Dat daarvoor een peilbaken werd gebruikt, werd niet gezegd. Die informatie werd pas op 28 mei 2018 door de bedrijfsrechercheur gemeld in een gesprek met de politie. Bij die gelegenheid kreeg de politie ook de peilbakendata van het weekeinde waarin de auto in brand was gestoken. De politie liet later, op 13 juli 2018, het recherchebureau nog de data opvragen over de hele periode dat de zender onder de auto had gehangen.
De Peugeot-man wordt vervolgd. Niet alleen voor de autobrand en voor het stalken van zijn ex, maar ook voor brandstichting in het kantoor van de nieuwe vriend van zijn ex op 29 juni 2018. De advocaat van de verdachte voert aan dat de peilbakengegevens niet als bewijs gebruikt zouden mogen worden. Volgens de regels waaraan particuliere recherchebureaus zich moeten houden, is de inzet van een peilbaken doorgaans alleen toegelaten voor auto’s die voor bedrijfsdoeleinden gebruikt worden. De Peugeot was een privéauto.
De rechtbank geeft de advocaat een beetje gelijk. Het baken was volgens de rechtbank onrechtmatig geplaatst. Alleen de bakengegevens over de eerste periode, 4-6 mei 2018, mogen gebruikt worden, omdat die justitie als het ware in de schoot zijn geworpen. De overige gegevens zijn verkregen doordat de politie ze heeft laten opvragen. De rechtbank laat deze data links liggen. Niettemin is er genoeg bewijs om de man voor alle drie de feiten te veroordelen.
In hoger beroep speelt dezelfde kwestie, maar het gerechtshof lost het anders op. Het is er niet van overtuigd dat het peilbaken onrechtmatig was geplaatst. Maar zelfs als dat het geval was geweest, is bewijsuitsluiting niet aan de orde van die gegevens die al geregistreerd waren voordat OM en politie weet hadden van de zender. Dat het opvragen pas later gebeurde, doet daar niet aan af. Bovendien waren de bakengegevens niet van bepalende invloed geweest voor het opsporingsonderzoek of voor de vervolging van de man.
In cassatie vindt de Hoge Raad dat het oordeel van het Gerechtshof door de beugel kan en de veroordeling blijft in stand. Uiteindelijk krijgt de Peugeotrijder een gevangenisstraf van ruim zeven jaar en een langdurig contact- en gebiedsverbod. Of dat hem tot inkeer zal brengen is overigens de vraag; het Hof overwoog bij de straftoemeting dat hij ‘stellig volhardt in een complottheorie waarbij het juist de slachtoffers zouden zijn die hem belagen’. De straf houdt hem en zijn Peugeot wel van de straat.