Tekst Jan Hoekman, officier van justitie bij parket Noord-Nederland
De diender van dienst keek bedenkelijk. Aan de tafel tegenover hem de verdachte. Tussen hen in op tafel 214 gripzakjes met wit poeder. En 101 pillen. “Voor eigen gebruik”, heeft de verdachte zo-even gezegd. Hij gebruikt nogal veel namelijk, soms wel 15 gram per dag.
Verdachte, een man van halverwege de dertig, is net aangehouden. In zijn auto. Reed opvallende rondjes en dat noopte de politie tot een stopteken. Verdachte stapte uit, ontkende iets bij zich te hebben, maar ging wel aan de haal toen de politie in de auto tuurde en daar meteen een gripzakje met wit poeder ontwaarde. De vlucht duurde niet lang. Verdachte struikelde over zijn benen; dat maakte het makkelijk hem te achterhalen en van de grond te rapen. Letterlijk opgepakt, zeg maar.
De zakjes zijn niet de enige reden om aan zijn verklaring te twijfelen. Want hoe zit het dan met die zevenhonderd euro in kleine biljetten die hij bij zich had? Gespaard. Af en toe wat oud ijzer verkocht. Jaja. Ook nog een reden om een vuurwapen en liefst tachtig kogels mee te torsen in de auto? Zeker: ruzie met een buurman en je weet maar nooit wanneer je zo iemand tegenkomt. Die buurman had hem ooit met een bajonet gestoken en de ‘plisie’, hij sprak het echt zo uit, deed daar helemaal niets mee. En dan was er ook nog de kwestie van de berichten in zijn telefoon. Leek toch sterk op dealgesprekken. Zag de politie verkeerd.
In het dossier zit een foto. Van die 214 gripzakjes. Uitgestald op een tafel. Nou ja, misschien is verdachte gewoon een geordend type. Zakje per vier uur of iets dergelijks. Voorkomen dat je teveel neemt. Of op het verkeerde moment. Onwillekeurig schoot ineens mijn oma zaliger door mijn hoofd. Zij gebruikte de nodige medicijnen en dat moest allemaal op tijd en niet door elkaar heen.
In plaats van gripzakjes gebruikte zij daar zo’n pillendoosje voor.