Tekst Jochem Davidse
Foto Loes Spruijt-van der Meer

De eerste zitting van ovj Paula de Haas

De datum brandde al een paar weken in haar agenda: donderdag 28 maart. De avond ervoor nam ze de details nog een laatste keer door. ’s Morgens was ze vroeg wakker. Veel te vroeg. In de metro probeerde ze een broodje te eten, maar ze kreeg geen hap door haar keel. Ruim een half uur van tevoren trok ze haar toga al aan. Nog heel even, dan was het zover: de eerste zitting van officier van justitie Paula de Haas.

“Meneer wordt ervan verdacht dat hij op 9 juli 2023 in Amsterdam twee politieambtenaren heeft beledigd door te zeggen: ‘Welk dier heeft een lul op zijn rug?’”

Zonder blikken of blozen draagt debuterend officier van justitie Paula de Haas de laatste tenlastelegging van de ochtendzitting voor. Tegenover haar zit de 20-jarige verdachte. Voor hem op tafel ligt een enorme papierwinkel uitgestald. Aanvankelijk wilde hij zich laten verdedigen door de jurist die met hem is meegekomen, maar omdat die niet als beëdigd advocaat geregistreerd staat, kan de politierechter dat niet toestaan. Na enig gedraal en getreuzel zit de jurist nu met zichtbare tegenzin als toehoorder achterin de zaal.

De verdachte, verhuizer van beroep, was met een groep vrienden op stap in de Amsterdamse binnenstad. De sfeer was uitgelaten. Op het moment dat twee leden van de bereden politie de groep passeerden, besloot de verdachte zijn lolbroek aan te trekken. Met luide stem, om er zeker van te zijn dat niet alleen zijn vrienden, maar ook de twee agenten hem hoorden, stelde hij de vraag die hem vandaag als belediging ten laste wordt gelegd.

Lolbroek

Dat het zover heeft moeten komen ligt overigens geheel aan hemzelf. Aanvankelijk kreeg hij alleen een berisping van de twee betreffende agenten, die echt wel wat gewend zijn, maar de reactie daarop was dusdanig bijdehand dat de agenten hem toch even apart namen. Ook dat hielp niet. Een lang verhaal kort: na een nachtje cel werd de jongeman met een strafbeschikking van 200 euro huiswaarts gestuurd. Tegen die beschikking ging hij in verzet.

Wanneer de politierechter alle stukken heeft voorgehouden, richt hij zich tot officier De Haas. Heeft zij nog vragen over de feiten? Die heeft ze.

“Wat had volgens u het antwoord moeten zijn op de vraag die u stelde?”

De man haalt zijn schouders op.

“Dat mag iedereen zelf invullen,” zegt hij.

“Bij de politie noemde u het een mop. Een mop heeft een clou. Wat was die clou?” dringt officier De Haas aan.

“Geen idee, een neushoorn met een stokstaartje op z’n rug?” waagt de man opnieuw een poging tot humor.

Officier De Haas schudt haar hoofd. Dat de man het antwoord op de door hemzelf gestelde vraag ook vandaag weigert te geven, doet wat haar betreft aan de belediging niets af. Het antwoord ligt in de vraag besloten. Zeker omdat de vraag uitgerekend gesteld werd op het moment dat er twee agenten te paard passeerden. Ze vordert de vernietiging van de uitgereikte strafbeschikking, en eist alsnog een onvoorwaardelijke boete van 200 euro.

“Het is een flauwe grap,” leidt de politierechter daarna zijn uitspraak in. “Niet bijster origineel bovendien. In de jurisprudentie kwam ik hem letterlijk twee keer tegen. Ieder weldenkend mens, en zéker een politieagent, snapt dat dit als een belediging was bedoeld.”

Desondanks oordeelt hij mild. De strafbeschikking wordt vernietigd. In plaats daarvan krijgt de man een geheel voorwaardelijke boete van 100 euro opgelegd.

Zenuwachtig

Een uur later meldt De Haas (42) zich bij ‘Café Mokum’, de koffiecorner in de Amsterdamse rechtbank aan de Parnassusweg. Stralend van oor tot oor.

“Eerste reactie? Superleuk!”

Als een kind dat op de eerste vakantiedag al ver voor vertrek in de auto zit, trok ze een half uur voor de zitting haar toga al aan. Hoewel er tijdens de zitting weinig of niets van te merken was, was ze wel degelijk zenuwachtig, bekent ze wanneer ze met Opportuun terugblikt op haar eerste zitting als officier van justitie.

“Ik zat vanmorgen in de metro een broodje kaas weg te kauwen, maar ik kreeg geen hap door mijn keel. Ik dacht alleen maar: vandaag is de dag. En ook: als ik straks weer in de metro zit, dan heb ik het gewoon gedaan!”

De Haas had al de nodige juridische werkervaring opgedaan bij onder andere de politie en het Gerechtshof Amsterdam toen zij afgelopen jaar de stap besloot te wagen. In december 2023 begon ze aan de opleiding tot officier van justitie bij AP Amsterdam. Een opleiding die voor pakweg twintig procent uit theorie bestaat, en voor het overige deel in de praktijk plaatsvindt. Zo kan het gebeuren dat je als OIO, officier in opleiding, al na vier maanden je eerste politierechterzitting in je agenda hebt staan.

“Dat is wel een dingetje, ja,” lacht De Haas. “Zeker in mijn geval. Toen ik gevraagd werd om deze zitting te doen, moest ik mijn zittingsvaardigheidsbewijs nog halen. Dat examen was vorige week. Als ik daarvoor was gezakt had ik hier vandaag niet kunnen staan. Dat examen vond ik eerlijk gezegd nog spannender dan de zitting van vanmorgen. Als je daar iets vergeet, of andere fouten maakt, dan is er niemand die je corrigeert. Dan ben je gewoon gezakt. Op zitting is dat anders. Dan is er altijd nog de rechter die je daarop wijst. Als je een proeftijd vergeet te noemen bijvoorbeeld, zoals me vanmorgen een keer overkwam. Of als ik iets vergeet te vorderen. En anders kan ik het in m’n tweede termijn nog rechtzetten.”

Wist de rechter dat het je eerste zitting was?

“Dat heb ik hem vanmorgen kort voor de zitting verteld. Van collega’s had ik gehoord dat hij als rechter al tientallen jaren ervaring heeft, maar dat hij niet altijd de gemakkelijkste is. In werkelijkheid viel me dat alles mee. Ik vond hem eigenlijk fantastisch. In die laatste zaak bijvoorbeeld beweerde de verdachte dat sinds de Wet normalisering wetspositie ambtenaren, politieagenten formeel geen ambtenaren meer zijn. Ik weet dat dat onzin is, maar dat kan ik natuurlijk niet zo zeggen. Dan moet je de juiste bewoordingen paraat hebben om dat juridisch te weerleggen, maar dat is best lastig als je daar in je eentje staat. Toen duizelde het me even, moet ik eerlijk zeggen. Dan is het wel prettig als je een rechter hebt die precies weet hoe het zit.”

Waren er voor je gevoel nog meer heikele momenten?

“Taakstrafformulieren! Dat was ook een momentje. Dat je de rechter tegen een verdachte hoort zeggen: ‘Als de officier even zo’n formulier invult dan kunt u zich hier om de hoek gelijk melden bij het taakstrafloket.’ En dat dan vervolgens iedereen naar jou kijkt. Holy moly, dacht ik. Taakstrafformulieren? Moet ik die hebben? Waar dan? Uiteindelijk bleek ik die gewoon digitaal te hebben. Dat was nieuw voor me. Weer wat geleerd.”  

Had je in z’n algemeenheid wel het gevoel dat je goed voorbereid was?

“Absoluut. In totaal waren het zes heel verschillende zaken waarvan ik de dossiers door en door kende. Daarnaast heb ik elke zaak vooraf uitgebreid doorgesproken met mijn praktijkopleider Rik Duyvendak, een ervaren officier. Dat zorgt er voor dat je daar met veel meer vertrouwen staat. Hij ziet veel sneller dan ik waar de mogelijke knelpunten en discussiepunten in zo’n zaak zitten. Hij vraagt dan aan mij hoe ik de zaak zie, wat de eis volgens mij zou moeten zijn en waarom? Heb je ook hier en hier aan gedacht? Kun je het allemaal motiveren? Waarom een taakstraf? Waarom eis je iets voorwaardelijk of juist onvoorwaardelijk?”

Rare wendingen

Maar lang niet alles laat zich voorzien, laat staan voorbereiden. Politierechterzaken staan te boek als relatief eenvoudige zaken, maar ook die kunnen verrassende, soms rare wendingen nemen. De vuurdoop van officier De Haas was wat dat betreft geen uitzondering. Een verdachte die ineens in het buitenland blijkt te wonen, een advocaat die geen advocaat is, een man die verdacht wordt van verboden nepwapenbezit, terwijl hij zich als jongerenwerker nu juist bezighoudt met de bestrijding daarvan, een advocaat die zich niet tegen een tenuitvoerlegging verzet maar die juist bepleit, een verdachte die beweert dat politiemensen geen ambtenaren zijn; in amper vier uur tijd kwamen ze zonder pauzes allemaal voorbij. 

De Haas: “Bizar, hè. Je denkt vooraf met alles rekening te hebben gehouden. Met alle mogelijke scenario’s. En dan gaat het toch anders. In de eerste zaak vonniste de rechter conform de eis. Toen dacht ik: zo, da’s een lekker begin. Maar daarna liep eigenlijk alles anders dan ik had voorzien. Met als grootste verrassing die mevrouw die tot tweemaal toe een huisverbod had overtreden. Die bleek ineens in Turkije te wonen, vertelde haar advocaat. Terwijl haar aanwezigheid op zitting nota bene een van de schorsingsvoorwaarden was, iets wat ik op dat moment helaas niet helemaal scherp had. En de rechter trouwens ook niet. Ook daar moet je dan on the spot mee dealen. Dan kan ik wel, zoals ik van plan was, allerlei bijzondere voorwaarden gaan eisen, maar dat wordt dan ineens onuitvoerbaar. Dat soort verrassingen maken het soms lastig, zeker op zo’n eerste zitting, maar ze maken het ook leuk. Het liefst zou ik beginnende collega-officieren adviseren: bereid je voor op verrassingen, want die gaan er geheid komen. Maar ja, dat kan dus niet. Een beter advies is: vertrouw op je eigen voorbereiding, en laat de rest gewoon gebeuren.”

Er zaten twee vrijspraken bij en een paar uitspraken die lager uitvielen dan de eis. Valt dat dan tegen?

“Niet echt. Er zijn nu eenmaal zaken waar je op verschillende manieren tegenaan kan kijken. Ik had mij sowieso voorgenomen om op zitting, ongeacht de uitspraak, nog geen afstand te doen. Ik ga de zaken en de uitspraken eerst eens goed evalueren. Eerst zelf, en daarna met mijn praktijkopleider. In de zaak van het verboden nepwapenbezit ben ik het wel echt oneens met de uitspraak van de politierechter. Ik ben heel benieuwd hoe mijn opleider daarover denkt.”

Heb je de rechter na afloop nog gesproken?

“Daarnet even kort in de kantine. Zijn precieze woorden weet ik niet meer, maar ik geloof dat hij tevreden was. Hij zei in elk geval niet dat hij het niks vond. En Mariska, mijn collega-OIO, was trots op me. Superfijn dat zij in de zaal zat. Zij is echt mijn maatje in dit hele traject. Die morele support die je elkaar op dit soort momenten kan geven helpt enorm. Dat voelt toch minder alleen.”

Al zin in de volgende zitting?

“Zeker weten. Sommige dingen waarmee je zo intensief bezig bent slokken al je energie op. Die wringen je helemaal uit. Dat heb ik met dit niet. Sterker nog, ik krijg er juist energie van. Dat lijkt me een goed teken. Ooit was dit mijn doel, nu ben ik het. Nu ben ik écht officier, hoe geweldig s dat!”

Ken je die mop van dat dier met een lul op z’n rug?

“Nu wel, ja. Hou op hoor.”