Tekst Pieter Vermaas
Foto Loes van der Meer
Alexander More wil strafzaken benutten
“In schrijnende omstandigheden worden werknemers in deze Amsterdamse wasserijen uitgebuit. Dit ráákt mij en heel veel collega’s. Het moet worden aangepakt.”
Oogt hij doorgaans als de vriendelijkheid in eigen persoon, nu schieten de ogen van Alexander More vuur. Verontwaardigd heeft de beleidsadviseur van het Functioneel Parket de strafrechtelijke onderzoeken gevolgd naar “schrijnende misstanden” in de wasserijbranche in met name regio Amsterdam. Hij draaide mee met de onderzoeken, en stelde zichzelf de vraag: hoe kunnen we de strafzaak zoveel mogelijk effect laten hebben?
Wat is het schrijnende aan de omstandigheden?
“De slachtoffers zijn mensen die geen kant op kunnen. Meestal ging het om illegalen, soms om vluchtelingen uit Syrië. In gevaarlijke omstandigheden werken ze meer dan 12 uur per dag voor een schijntje: de helft van het minimumloon. Ook dat wordt niet altijd betaald. Dan krijgen ze te horen: ‘Nu krijg je een beetje, volgende week hebben we een grote order en kunnen we meer betalen.’ Ze worden aan het lijntje gehouden. Terwijl ze denken dat de pot met geld nog komt, worden ze uitgebuit.”
Gevaarlijke omstandigheden, zeg je?
“Wasmachines liggen ‘open’: de kap en de achterkant zijn eraf gehaald omdat er aan gefröbeld is. Daardoor komen stroom en water bij elkaar in de buurt. Verlengsnoeren liggen door de hele wasserij heen op een natte vloer. Mangels die niet onderhouden worden. De omstandigheden zijn gevaarlijk én beroerd. Omdat de werknemers vaak van ver komen, slapen ze op het werk. Tussen de machines, in stellingkasten, met alleen een paar lakens en niet eens een matras.
Het gaat hier niet om de stomerij waar jij en ik naar toe gaan, maar om grote, industriële wasserijen waar continu, dag en nacht, machines denderen. Ook in de winter is het er dertig graden. In een onderzoek kon bij slachtoffers nauwelijks vingerafdrukken worden afgenomen: de vingertoppen waren afgesleten door het zonder handschoenen werken met chemicaliën en heet textiel. De ondernemers nemen nauwelijks technische maatregelen om de arbeidsomstandigheden te verbeteren. Wel richten ze continu camera’s op hun werknemers.
Omdat werknemers illegaal zijn of niet in Nederland mogen werken, dreigt de werkgever: wie naar politie, inspectie of gemeente stapt, wordt het land uitgezet. Soms houden ze paspoorten in. En ze trainen de werknemers een ‘goed’ verhaal te vertellen als de inspectie komt: ‘We werken acht uur, voor minimumloon, met genoeg pauze.’ De uitgebuite illegaal heeft er weinig belang bij om aan de bel te trekken.”
Geen verwijt, maar wat kan het OM zo’n slachtoffer dan bieden?
“Weet je, het verwijt komt juist van de andere kant. Advocaten zeggen dat wij het slachtoffer te véél bieden en het voor hen te interessant maken om aangifte te doen. Zeggen dat slachtoffers zijn gaan verklaren, omdat ze dan gedurende het onderzoek een ‘B8-status’ krijgen en dan mogen blijven. Maar het is andersom. Wij vinden het verschrikkelijk dat in ons land mensen uitgebuit worden en kijken daarbij verder dan alleen het verhaal van het slachtoffer. Daarom vinden we het terecht dat zij gedurende het onderzoek hier mogen verblijven en geholpen worden met onderdak en inkomen.”
Om welke wasserijen gaat het?
“Om wasserijen die hoofdzakelijk voor hotels wassen. Van alle was die op een industriële manier gedaan moet worden, wordt 44 procent gedaan voor ziekenhuizen en verzorgingshuizen. 40 procent voor industrie. Slechts 16 procent is was van hotels, restaurants, hostels. Horeca dus. Die hotelwas komt steeds in onze onderzoeken terug.”
Waarom juist daar?
“Ik denk dat bij ziekenhuizen de gezondheid voorop staat. Van die was kun je ziek worden, dus om die bacteriën eruit te krijgen moet je professioneel laten wassen. Ook voor de industrie is de was aan regels gebonden. Maar in de horeca spelen financiële motieven en concurrentie een grote rol: hoe kun je diensten zo goedkoop mogelijk inhuren. In sectoren waar eenvoudig, vies werk moet worden gedaan en waarbij de vraag naar goedkope producten groot is, is er risico op uitbuiting. Dat risico is dus niet beperkt tot de horeca, maar dat is wel de sector waar relatief veel van deze misstanden spelen.”
Om hoeveel strafrechtelijke onderzoeken gaat het?
“We hebben nu nog vier lopende strafrechtelijke onderzoeken en twee zijn er afgedaan. Een is afgesloten met een jaar onvoorwaardelijke celstraf voor de hoofdverdachte van de uitbuiting, en een taakstraf voor een andere verdachte. Die hoofdverdachte is daarna trouwens doorgegaan en is nu verdachte in een ander onderzoek. De zaken gaan niet allemaal over arbeidsuitbuiting. Soms red je het juridische bewijs daarvoor net niet, maar wél voor een valse administratie of tewerkstellen van illegale werknemers.”
Hoe laat je die strafzaken het gewenste effect hebben?
“De afdeling Beleid en Strategie van het FP is scherp op onderzoeken waarbij het effect groter moet zijn dan alleen het goed afhandelen van de individuele strafzaak. Daarbij denken we na over hoe een maatschappelijk probleem echt bestreden kan worden. Dat kan op tal van manieren en verschilt per onderwerp. Het gaat daarbij om bijvoorbeeld het delen van informatie over frauderisico’s zodat beleid, regelgeving of procedures aangepast kunnen worden. Het kan ook gaan om het actief informeren van onbewuste facilitators of potentiële slachtoffers om zo grotere schade of meer slachtoffers te voorkomen. In het geval van de misstanden in wasserijen hebben we branchepartijen geactiveerd zodat zij met ons kunnen werken aan weerbaarheid en bewustwording in hun sector.
We hebben gesprekken gevoerd met Koninklijke Horeca Nederland en de branchevereniging van wasserijen, de Federatie Textielbeheer Nederland, en hen ook naar de zitting laten komen. Ze hebben zelf de verdachten en rechters gezien en gehoord. Dat maakt meer indruk dan wanneer ze het alleen van mij horen of het alleen in de krant lezen. Ze vonden het waardevol en hebben aangekondigd maatregelen te nemen. Ze willen actief de cao-afspraken controleren en bedrijven ertoe bewegen dat ze de Code verantwoord marktgedrag ondertekenen. Ja, dat is slechts een papiertje, maar het is een start in een branche waarin hotels weinig aangrijpingspunten hebben om te bepalen of er in een wasserij normaal met werknemers wordt omgegaan. Ze informeren hotels over ‘red flags’ en willen dat de bewustwording over mogelijke missstanden groter wordt.”
Zouden hotels het dan zelf niet weten?
“In ieder geval zouden ze het kúnnen weten. Er moet bij een hotelier toch een lampje gaan branden als iemand van een wasserij aanbiedt dat hij twintig procent onder een bestaande prijs gaat zitten? Toch een lampje gaan branden als de wasserij zegt het veel sneller te kunnen: de was wordt vrijdag opgehaald en op maandag teruggegeven – weekendwerk dat normaal gesproken een stuk duurder is. Hoe kan het dan zo goedkoop zijn? Ten koste van wat gaat dat dan? Daarnaast leert de praktijk dat hoteliers vervolgens te maken krijgen met steeds wisselende contactpersonen. Met wasserijen die opeens onder andere naam doorgaan. Facturen die ineens een ander logo hebben. Dat er allerlei gedoe is in productieproces en bedrijfsvoering van zo’n wasserij.
Natuurlijk mogen ze in zee gaan met mensen die goedkope producten aanbieden. Maar ik denk dat in ieder geval Amsterdamse hoteliers nu wel weten wanneer het mis is. Ik ben blij dat brancheverenigingen zich fel tegen dit soort praktijken verzetten.”
Soms wil je ook wasserijen ‘uit de markt halen’. Hoe?
“Als OM moeten we het voor onze strafzaken hebben van getuigenverklaringen en bevindingen van vakbonden, stichtingen en de opsporingsdienst van de inspectie SZW. Die inspectie kan zelf een bedrijf tijdelijk sluiten als ze vaststelt dat de wasserij haar zaken niet op orde heeft. Dat kan hotels ook de nodige kopzorgen geven, omdat zij niet meer bij hun lakens en handdoeken kunnen, toch fundamentele zaken voor een hotel.
De overheid kan bestuurlijk ingrijpen. Zo heeft de gemeente Zaanstad op basis van onze strafrechtelijke informatie een wasserij bestuurlijk gesloten. Dus het gaat niet om het FP. Het gaat erom dat, mede door onze strafzaken, wij – als overheid, burgers en brancheorganisatie – misstanden beëindigen. Ik vind het fijn daar een rol in te kunnen spelen.”