Het verdachtenbankje bij de Twentse politierechter blijft leeg, deze januaridag. De verdachte, een 72-jarige zeeman, heeft zijn advocaat gestuurd en zelf het ruime sop gekozen. Drie togadragers buigen zich nu over een bizar incident, waarbij de woeste zeebonk zijn geschil met een keukenleverancier beslechtte door de monteur in de badkamer te gijzelen. ‘Mishandeling en wederrechtelijke vrijheidsberoving’, volgens de officier van justitie. ‘Een storm in een glas water’ zo verklaarde de man bij de politie.
Dankzij een foto in het dossier kan de politierechter zich wel een beeld vormen van de verdachte. Van de woeste, verweerde kop gaat wel een zekere dreiging uit, oordeelt de rechter. ‘De foto is wat ongelukkig genomen’, relativeert de raadsman.
En dan de feiten. De keukenmonteur belt – nota bene op zijn vrije zaterdagavond – bij zijn klant aan om te praten over diens klachten. De klant vindt de keuken ‘allemaal prutswerk’, waarmee hij na veel dimdammen akkoord is gegaan. Alleen de afzuigkap moet nog worden verplaatst. Die hangt zo laag dat er brandgevaar ontstaat. Als hoofdwerktuigbouwkundige op de zeevaart weet de klant waarover hij praat.
Meteen na binnenkomst van de monteur zijn de rapen gaar. De klant draait de knop aan de binnenzijde van de deur om. Het eerste juridische geschilpuntje zit in dit detail. Omdat de deur niet met een sleutel is afgesloten, kon de keukenmonteur hem zelf weer ontgrendelen. Van wederrechtelijke vrijheidsberoving is daarom geen sprake, aldus de raadsman. De officier legt uit dat het niet van belang is of je als gegijzelde kunt ontsnappen, maar of je het gevoel hebt dat je tegen je wil wordt vastgehouden. En dat gevoel was er zeker.
De monteur krijgt tot zijn verbijstering te horen dat hij niet weg komt voordat het geschil is opgelost. ‘Ik heb hem meteen bij de kladden gegrepen’, zo omschrijft de klant dit later in zijn verhoor. De monteur zoekt een veilig heenkomen in de badkamer van de woning, maar zijn belager zet een voet tussen de deur. In de badkamer ontstaat een schermutseling. Of daarbij met scherp keukengerei is gezwaaid, daarover lopen de meningen uiteen.
De monteur wordt vervolgens gedwongen om het telefoonnummer van zijn vrouw te geven, waarna ook zij kennis maakt met de zeeman met het korte lontje. Die gaat haar man in de kruipruimte stoppen, zo luidt het dreigement. Gekkigheid natuurlijk, verklaart de verdachte bij de politie: ‘Hij past daar helemaal niet in.’
Met trillende vingers tekent de monteur uiteindelijk een schuldverklaring. Daarin staat dat hij 1000 euro gaat pinnen. Zover komt het niet. Terwijl de klant zijn schoenveters strikt voor het wandelingetje naar de pinautomaat, weet de monteur te ontvluchten. Buurtgenoten ontfermen zich over de geschrokken man. De politie wordt gebeld, maar die treft de verdachte niet thuis aan. Na het emotionele treffen met de monteur, is de zeeman gaan afkoelen op een feestje in een naburig clubgebouw. Hij wordt voor verdere afkoeling meegenomen naar het arrestantencomplex.
De officier eist voor mishandeling en wederrechtelijke vrijheidsberoving 120 uur werkstraf en een voorwaardelijke celstraf van een maand. De politierechter voorziet dat het zeemansleven van verdachte de uitvoering van de werkstraf bemoeilijkt. Hij maakt er 80 uur van. Daarvoor in de plaats komt een forse voorwaardelijke celstraf van drie maanden. ‘Meneer moet tot tien leren tellen. Zeker op zijn leeftijd.’