Tekst Pieter Vermaas
Landelijk officier Afpakken Janneke de Smet-Dierckx
In quick fixes en ronkende verhalen gelooft ze niet. Bij het afpakken van criminele geldstromen moet iedereen meedoen, zegt landelijk afpakofficier Janneke de Smet-Dierckx. “Had Holleeder kunnen doorgroeien als hij gelijk geplukt was?”
“Ik vind dat je als officier pas effectief bent geweest als je een crimineel, behalve een paar jaar in de cel hebt gekregen, ook zijn criminele vermogen hebt afgepakt.”
In haar kamer in de Rotterdamse vestiging van het Functioneel Parket gaat Janneke de Smet-Dierckx direct naar de kern van haar verhaal. Pak door, dus pak af, zegt de landelijke afpakofficier. “Anders komt iemand na een paar jaar met al zijn vermogen naar buiten. Had Holleeder als grote crimineel kunnen doorgroeien als hij direct na de Heineken-ontvoering geplukt was? Als je direct berekent wat criminelen met misdaden hebben verdiend, dan komen zij altijd in het vizier als ze vermogen gaan creëren. Maak je hen sneller financieel vleugellam, dan boek je op termijn veel meer effect. Door ontnemen voorkóm je dat zij in de toekomst van hun crimineel verdiende centen kunnen genieten. Voorkóm je dat ze dat opnieuw investeren in misdaad.”
Janneke de Smet houdt van helderheid. Misverstanden wil ze direct de wereld uit hebben, bij voorbeeld als Opportuun drie bedragen naast elkaar zet: de 171 miljoen euro die het OM over 2018 afpakte. De geschatte omvang van 16 miljard witgewassen inkomsten in 2014. En de geschatte omzet van 18,9 miljard euro uit synthetischedrugsproductie.
16 en 19 miljard, en dan pakken wij 170 miljoen af…
“Nee, wacht eens. Die 19 miljard is het bedrag dat wetenschapper Tops en journalist Tromp onlangs in hun rapport over ondermijning hebben genoemd. Die 170 miljoen van 2018 is het netto incassobedrag op rekening van de staat, dat door middel van het strafrecht is afgepakt. Dat zijn twee niet-vergelijkbare componenten. Een deel wordt ook door toezichthouders zoals de belastingdienst afgepakt – of voor slachtoffers – en dat zit niet in die 170 miljoen. In die 170 miljoen zit ook niet het vermogen dat wij hebben afgepakt doordat we xtc als zodanig in beslag hebben genomen. Afgelopen weekend is weer 2500 kilo cocaïne inbeslaggenomen. De waarde daarvan zit wél in de 19 miljard, maar niet in de 170 miljoen. En kijk naar al het beslag. We hebben voor meer dan anderhalf miljard beslag onder ons. Dat is ook uit het criminele circuit gehaald. Dus er vindt continue een rare vergelijking plaats, waardoor ik denk: jongens, jongens, snapt nou helemaal niemand het? Ik vind wel dat die 170 miljoen afpakken te weinig is, dat getal kan echt omhoog. Ook al is dat niet eenvoudig en kunnen we dat niet alleen.”
De Smet wilde het zelf graag snappen. Ze liep tijdens haar studie Nederlands recht / Fiscaal recht stage bij de toenmalige Centrale Recherche Informatiedienst in Zoetermeer. Haar stage ging over financieel rechercheren, witwassen en afpakken. Toen ze het begreep, wilde ze het ook uitleggen. Haar scriptie had als titel How to become a money launderer.
“Om het te bestrijden, moet je het zelf kunnen. Dus leer ik OM’ers witwassen”
Klinkt als kookboek voor criminelen. Is het openbaar?
“Nee, precies om die reden is het niet openbaar gemaakt. Maar er staat niets in wat je tegenwoordig niet op internet kan vinden. Of kijk naar een serie als Breaking Bad, daarin komen de methodieken ook langs. Ik geef bij het OM nu nog steeds cursussen witwassen. Want om het kunnen zien en bestrijden, moet je het zelf ook kunnen. Eigenlijk is het eenvoudig: het is gewoon het creëren van witte omzet.”
Eerlijk gezegd vind ik dat al best lastig
“Je bent niet de enige. Als ik officieren en rechercheurs vraag: ‘Bedenk eens een moordplan’, verzinnen ze direct allerlei scenario’s, omdat ze dat in TGO’s gewend zijn. Maar als je vraagt: ‘Ik geef jou cash 5 ton, hoe ga je dat witwassen?’, dan moeten mensen ineens diep nadenken.
Hoe je je witte omzet creëert? Denk aan Breaking Bad. Daar zet de ‘kingpin’ die heel veel cash geld heeft een autowasserij op. Die staat bij de kassa continue gewoon net te doen of ze er auto’s aan het wassen zijn. Je stopt je cash in je kassalade en je doet alsof je omzet aan het draaien bent. Dat kan je bij elke onderneming waarbij cash geld een onderdeel is; cafés, shoarmazaken, kappers – wat je maar bedenkt.”
Na haar scriptie bleef De Smet-Dierckx niet bij de politie hangen. “Ik ging het bedrijfsleven in en belandde laatstelijk bij Deloitte - tax, legal and accountancy. Daar hield ik me bezig met fiscale herstructurering. Ik gaf leiding aan een vrij grote groep professionals en zat in een traject om director te worden.”
Een vooroordeel-vraag: daar wordt bedrijven geadviseerd hoe ze zo goed mogelijk de wet kunnen ontduiken?
“Nee, ontduiken zeker niet. Ontwijken hooguit. In elk geval: fiscaal gezien optimaal gebruik maken van bestaande wetgeving. Anders dan nu, had dat toen geen negatieve connotatie. Maar je maakt wel gebruik van bepaalde structuren die criminelen ook gebruiken: een Cyprus, een Panamese vennootschap. Maar toen ik director leek te gaan worden, ging ik nadenken. Wat wilde ik nou? Mijn vader, toen hoofdcommissaris in Zeeland, zei tegen me: ‘Jan, volgens mij wordt het tijd voor maatschappelijk verantwoord werk.’ Ik had vervolgens bij het OM een gesprek met Diederik Greive (huidig hoofdofficier Parket-Generaal – red.) en die wist me het OM binnen te praten. Een jaar nadat ik officier werd, is mijn vader plotseling overleden. Daar aan de muur zie je een schilderij dat hij heeft gemaakt.”
Die geschilderde vrouw met rood haar, ben jij dat?
“Ja! En zie je het schilderij ernaast. Die rode kat? Dat ben ik ook: ik kan soms hard uit de hoek komen.”
De Smet-Dierckx begon als officier in Middelburg. Ze ging zich bezig houden met ondermijning. Zes jaar geleden ging ze naar het FP, waar ze een leidinggevende functie kreeg. Sinds een jaar is ze landelijk afpakofficier.
Wat is bij afpakken jouw credo?
“Dat we een collectief, ketenbreed offensief moeten inzetten dat elk aspect raakt. Er bestaat geen quick fix. Het is niet: hier dit trucje doen of daar een paar miljoen instoppen, en dan zijn we er wel. Je hoort bijvoorbeeld vaak: ‘We gaan nú op de incasso zitten. We gaan investeren op alle openstaande vorderingen en dan halen we dat binnen’.”
Dat klinkt niet stom
“Nee, maar dat doen we dus de afgelopen 25 jaar. En dan blijkt steeds dat we wel wat binnenhalen, maar niet veel. Vaak blijkt het geld dan al uitgegeven. Mensen léven ook gewoon van crimineel geld, leerde recent WODC-onderzoek. Van een kale kip kun je niet plukken – al moeten we wel laten zien dat we het niet pikken.
Maar met die simpele, ronkende verhalen uit het verleden hebben we het niet gered. Daarvoor is het probleem, de criminele geldstromen, gewoon te ingewikkeld. In ons nog concept-Koersdocument, dat spoort met dat van de politie, zeggen we: Begin bij wetgeving. Eindig bij de executie. En doe ook alles wat daar tussen zit.”
Begin eens bij die wetgeving?
“Kijk eens naar de ‘Non-conviction-based confiscation’ in meerdere landen, zoals Italië dat binnen zijn maffiawetgeving heeft. Daarmee kan de staat beslag leggen op jouw vermogen als jij niet kunt verklaren waar dat vandaan komt. Ik vind dat mooie wetgeving. We maken nu in overleg met het ministerie een inventarisatie van wat we met dat soort wetgeving in de ondermijningssfeer kunnen. Zodat we meer effect hebben bij het verstoren, frustreren en afpakken van criminele geldstromen. Ik formuleer dat bewust veel breder dan alleen ‘afpakken’. Afpakken klinkt alsof je iets afneemt wat rechtmatig van de ander was.
Ook wetgeving is niet dé quick fix. Er is in het verleden goede wetgeving gekomen. Voor geldwisselkantoren, notarissen die moeten melden. De wet die witwassen en terrorismefinanciering moet voorkomen. Maar soms, bijvoorbeeld met de plukze-wetgeving uit 1993, is wetgeving te snel ingevoerd, en zijn onze systemen er niet op ingericht. Elders binnen het OM hebben we dat wel gedaan. Zo genereert ons systeem een BOB-dossier, waarin de bijzondere opsporingsbevoegdheden staan die we tegen een verdachte hebben ingezet. We kennen ook FO-dossiers, waarin alle uitslagen van forensische onderzoeken zitten. We kunnen wél het strafrechtelijke verleden en strafblad van een verdachte zien. Maar we hebben geen vermogensdossier van verdachten… Wat is de vermogenspositie van deze verdachte, wat heeft hij de afgelopen jaren verdiend? Dat zouden we wel standaard moeten hebben bij elke verdachte in de georganiseerde criminaliteit.
Daarnaast moet je wetgeving ook naar de geest wíllen uitvoeren. Het moet vanuit de organisatie zelf komen, want alleen met het vanuit de top opleggen van strafrechtelijke incassonormen, bereik je dat niet. Kort na de plukze wetgeving kregen officieren te horen dat iedereen tien ontnemingszaken moest doen. Nou, zoals het dan met elke norm gaat: met tien kleintjes heb je er ook aan voldaan. Dus je moet het echt met elkaar organiseren hoe je samen gestructureerd en zo nodig langdurig onderzoek doet naar financiële constructies.”
Eerder, in 2011, heeft het OM het afpakken geïntensiveerd
“Dat heeft ook echt geholpen. Het laaghangende fruit is geplukt. Maar de criminaliteit is veranderd. Vroeger hadden criminelen auto’s en huizen op naam staan, dat zien we zelden meer. Vermogen gaat naar het buitenland, wordt versluierd en criminelen kopen met bitcoins appartementen in Dubai, zonder dat daar wordt gecontroleerd van wie die bitcoins zijn. En wij, wij moeten daar dan met onze rechtshulpverzoeken wereldwijd achteraan. Ik had eens een zaak waarin we wisten dat crimineel geld naar Luxemburg was gestuurd, dus ik stuurde een rechtshulpverzoek naar Luxemburg. Anderhalf jaar later krijg ik antwoord: 3 minuten nadat het geld was aangekomen in Luxemburg, was het alweer doorgestuurd naar Zwitserland. Dan zeggen we vaak: laat maar zitten.”
“Afpakken: er is een specialisme van gemaakt, maar het moet weer terug naar het gewone werk”
Tegen een financieel beetje slimme crimineel zijn opsporing en vervolging kansloos?
“Absoluut mee oneens. Met al onze kennis en onze internationale netwerken zijn we heel goed in staat ingewikkelde onderzoeken te draaien. Zoals dat naar verdachten die witwasten via ‘bitcoinmixers’ die bestemming van de bitcoins trachtten te verhullen door de oorspronkelijke transactie op te delen in verschillende hoeveelheden en deze te verdelen over verschillende bitcoin-ontvangstadressen.
Maar de prioritering voor de ‘korte klap’, snel resultaat boeken – ook nog zonder te implementeren wat je daarin geleerd hebt – heeft ons de afgelopen jaren dwarsgezeten. Je moet durven zeggen: Al duurt het 6, 7 of 8 jaar om het te achterhalen, we gáán erin investeren.”
Op zich was die korte klap een goed verhaal, toch? Omdat je niet bij de top van grote drugsorganisaties kwam, schakelde je facilitators uit, zoals een paspoortvervalser. Deelde je efficiënt toch een gevoelige tik uit aan die bende.
“Klopt. Haal je zo’n facilitator er tussenuit, dan zou het ingewikkelder moeten worden. Maar wat we weinig gedaan hebben is ook altijd in ieder onderzoek de financiële facilitators aanpakken. We kennen wel voorbeelden waar dat wel is gebeurd, zoals bijvoorbeeld de casus tegen ING.”
Waarom werden die facilitators niet altijd aangepakt?
“Dat is een ingewikkelde vraag, met name voor iemand met mijn achtergrond. In de waan van de dag zie je dat financiële onderzoeken, zeker als ze ingewikkeld worden, van de wagen vallen. Moorden, slachtoffers met bloed en openbare orde worden belangrijker gevonden. Maar het kantelt nu. We zijn geen roepende in de woestijn meer. Niet alleen OM en politie vinden dat criminaliteit niet mag lonen. Crimineel vermogen en vastgoed wordt steeds zichtbaarder. Burgemeesters zien nu heel goed dat er wat aan de hand is. Het maatschappelijke gevoel dat we er iets aan moeten doen is nog nooit zo hoog geweest als nu.”
Witwassen begrijpen. Wetgeving. Lange adem. Goede prioriteiten. Wat maakt nog meer deel uit van je totaaloffensief?
“De ‘verbinding’ en de ‘andere bril’. De verbinding die je nu ziet in het offensief dat met banken plaatsvindt, om te zorgen dat crimineel geld banken niet binnenkomt. Maar ook de verbinding intern. Het FP heeft specialisten op het gebeid van de bankwereld, accountancy, civielrecht, internationaal. Dus heb ik gewoon FP-officieren gezet in onderzoeken van het Landelijk Parket. Die stellen andere vragen. Ze vragen een jaarrekening op, pluizen die uit, vragen er op door. Dan ga je steeds meer zien. Neem bijvoorbeeld Barbara van Unik (LP) en Thomas Rethmeier (FP). Een prachtkoppel. Zij heeft de ervaring van ingewikkelde LP-onderzoeken, hij brengt zijn financiële ervaring in.”
In het begin zei je: Officieren kunnen meer effect halen wanneer ze ook het crimineel vermogen afpakken. Waarom halen ze jullie van het FP er niet bij?
“Daar zeg je het weer. ‘Jullie van het FP.’ Ik vind dat wij/zij-gevoel zo jammer. Onze civilisten, internationaal specialisten en anderen: die zijn gewoon van het OM. En de afpakkers zijn er voor het LP en arrondissementsparketten. Als je elkaar toelaat en waardeert, ga je samen doorgroeien en gebeuren er mooie dingen. Dat is juist het mooie van de huidige ‘Ondermijningskwadranten’, waarin organisatieonderdelen bijeenkomen: én de regionale expertise van het AP, én de bijzondere BOB-expertise van het LP, én de financiële bril van het FP.
Ja, het zou kunnen: misschien halen ze ons er niet bij omdat ze denken dat we heel druk zijn. Of omdat ze zelf al zo druk zijn. Iedereen is druk en wil soms een onderzoek klein houden om ergens nog een eindstreep te kunnen halen. Maar samen wordt het onderzoek beter. FP’ers verzuchten wel eens: ‘Hád me maar aan het begin van je zaak om advies gevraagd, nu blijft het dweilen aan de achterkant.’ Mensen die onze specialisten er direct bij betrekken, zijn daar achteraf áltijd blij om.
En zeker, misschien is er enige gêne om ons te benaderen. Omdat je daarmee toont dat je niet genoeg weet van criminele geldstromen. Maar het is juist sterk als je dat wel doet. De wereld van het strafrecht is heel ingewikkeld geworden. Buiten het gewone strafrecht heb je te maken met forensisch, internationaal, digitaal, financieel. Dan kun je toch niet meer in je uppie gaan rennen, als een zelfstandige zonder personeel?
Juist het vroegtijdig erbij betrekken van financieel-economische kennis kan ook snel tot sterk bewijs leiden. Of tot de conclusie dat een fiscale, civiele of tuchtrechtelijke aanpak meer effect zal hebben dan de strafrechtelijke. Zo’n belastingaanslag of civielrechtelijk bestuursverbod zit dan niet in die eerder genoemde 170 miljoen strafrechtelijke incasso. Nou én? Als je maar bereikt dat criminele geldstromen worden gefrustreerd of verstoord.”
Geef eens voorbeelden van de andere bril?
"De tip & toonregeling: het geld dat je krijgt voor een goede tip. Je kunt die meer vermogensgericht inzetten. Aan je informanten kun je ook fínanciële vragen stellen.
Iets anders: maak naast logistieke crime scripts ook eens financiële crime scripts. Dus breng bij cocaïnesmokkel niet alleen in kaart welke persoon in de haven, op welk moment, op welke plek, welke handeling uitvoert. Maar denk tegelijk: Welke financiële handelingen liggen er onder? Wie verzekert überhaupt de lading? Wie heeft de verzekeringspremie betaald, hoe en wanneer? En betaalt dat bedrijf de verzekeringspremie ook voor andere bedrijven?
Fruitbedrijven zijn wel eens betrokken bij cocaïne-import. Onlangs zijn bedrijven onderzocht en is gekeken naar hun betalingen. Er waren bedrijven bij die recent waren opgericht en die gevestigd bleken op een camping of op vierhoog in een flatgebouw. Dan kun je de Kamer van Koophandel vragen of dat wel logische vestigingsplaatsen zijn. Met die informatie kun je ook anders gaan verstoren.
Soms leidt de andere bril tot een onverwachte keus. Wetenschapper Bob Hoogenboom zei onlangs: ‘onder het licht van de lantaarn is het makkelijk zoeken.’ Terecht, want crimineel geld zit natuurlijk vooral in de duisternis. Meestal wordt in de informatiefase gezegd: waar we enig vermogen zien gaan we verder speuren. Op zich is dat niet verkeerd, en het Confisq-team dat we hier hebben, doet dat heel goed. Maar ik vind soms een interessanter startpunt: waar je géén vermogen ziet. Dat is de plek waar facilitators kennelijk hebben geholpen vermogen te verhullen. En die facilitators wil je vinden en aanpakken. Want één facilitator helpt vaak meerdere criminelen.
Afpakken – wat dus helemaal geen doel op zich zelf moet zijn – is soms ingewikkeld. Soms heb je mensen met hele specialistische kennis en achtergrond nodig. En soms moet je dingen gewoon regelen. Houd naast een forensisch intakegesprek ook eens samen een financieel intake gesprek: Wat hebben we hier, pakken we het op, en hoe gaan we dat doen? Maak de registratie van beslag gemakkelijker, en zorg ervoor dat we beslag ook bínnen kunnen houden.
Of het onderwijs. We zijn met de SSR in gesprek. Want ook hier: geen afstand tussen afpakkers en anderen. Je kunt mensen naar een cursus afpakken sturen, maar beter is om afpakken in andere cursussen te integreren. Als jij als mensenhandelofficier een cursus mensenhandel krijgt, waarom zou je daarin dan niet direct leren hoe je beslag legt voor slachtoffers? Afpakken is niet dat aparte onderdeel. Er is ooit een specialisme van gemaakt. Maar het moet weer terug naar het gewone werk.”