Tekst Tineke Zwart

Tineke Zwart is persvoorlichter van het parket Oost-Nederland

‘Pistachenoten, het nieuwe goud voor de zwarte handel’, tetterde een landelijk nieuwsmedium dit voorjaar. Recent ontdekt door notenliefhebbers, want ‘erg gezond’. Duur ook. Dat komt door Trump, die handelsmaatregelen trof tegen Iran, waar het meeste ‘nieuwe goud’ gedolven wordt. Een nieuwsitem van drie minuten werd gewijd aan de opkomst van de pistachenoot, de invloed van de geopolitiek op de prijsontwikkeling én aan de donkere keerzijde van de populariteit. De pistachenoot voegt zich namelijk moeiteloos in het rijtje van babymelkpoeder, chocolade, opzet-tandenborstels en condooms. Artikelen die razend populair zijn bij het internationaal opererende dievengilde.

Voor de Zwolse rechtbank staan twee mannen en twee vrouwen terecht. Samen verwierven de Oost-Europeanen landelijke bekendheid als de ‘pistachenotenbende’.

De politie kreeg in korte tijd dertien meldingen van diefstallen van zakjes pistachenoten. Dit viertal zou vijf keer hebben toegeslagen in Oost Nederland.

De oudste van de twee mannen voelt blijkbaar de verantwoordelijkheid die de roem met zich meebrengt. Hij wil niet wachten tot het laatste woord, dat in Nederland aan de verdachte toekomt. Hij wil als eerste het woord. Als de enigszins verbouwereerde rechtbankvoorzitter dit toestaat, wordt ze verrast door een ongekende boetedoening. De man wil ‘de hele Nederlandse Staat’ zijn excuses aanbieden. Of deze excuses gelijk staan aan een bekentenis, wil de rechtbank weten. Daar komt geen klip en klaar antwoord op.
Wél is de man duidelijk in zijn beweegredenen: ‘Ik smeek u nederig om een oplossing waarbij wij vandaag vrijgelaten worden’. De man draagt namelijk samen met de vrouw die naast hem in het verdachtenbankje zit, de zorg voor een minderjarige zoon. De ‘oplossing’ is even praktisch als ongebruikelijk binnen het Nederlandse rechtssysteem; de verdachte wil onmiddellijk ‘alles betalen’. Hij wijst daarbij naar een man op de publieke tribune, die blijkbaar in staat is om boter bij de vis te leveren. De vraag of deze ‘schadevergoeding’ bij elkaar geschraapt is met de zwarte handel in pistachenoten dringt zich op, maar wordt niet uitgesproken.

De rechtbankvoorzitter besluit om de zaak toch maar te behandelen conform de regels uit het Wetboek van Strafvordering. Ze wijst op de bewijslast in het dossier. Camerabeelden van de vrouw, gehuld in een zwarte oversized mantel. Ondanks de inspanningen van de tolk wordt het niet duidelijk of we hier te maken hebben met folkloristische klederdracht, of met een voor diefstal geprepareerde jas. Feit is dat er bijna zestig zakken pistachenoten in verdwijnen.

De officier van justitie is ‘helemaal klaar’ met mobiel banditisme, met ‘mensen die met geen ander doel naar Nederland komen dan om te stelen’. Toepassing van de kersverse richtlijn voor mobiel banditisme – één maand gevangenisstraf voor iedere diefstal – is hier pure noodzaak. Zes maanden gevangenisstraf eist de officier tegen de twee vrouwen en de oudste man. Hun ‘chauffeur’ mag vier maanden op water en brood gaan zitten. De advocaat meent een discriminatoir tintje te ontdekken aan de richtlijn mobiel banditisme. ‘Komt er voor Nederlanders die vaker stelen ook een richtlijn? En noemen we dat dan een ‘strooptocht’?’

De rechtbank spreekt in het vonnis over een strooptocht én neemt de strafeisen voor mobiel banditisme over. De boodschap is duidelijk. Kom niet naar de Nederlandse supermarkt om pistachenoten te stelen. Het komt je duur te staan.