Tekst Jochem Davidse
Foto Loes van der Meer

Op pad met de afdeling Elektronische Monitoring van Reclassering Nederland

Op een gemiddelde dag dragen zo’n 800 Nederlanders een elektronische enkelband. Zij staan onder toezicht van een van de drie reclasseringsorganisaties (3RO) in ons land. Het afgelopen half jaar werden in stilte al die enkelbanden vervangen door modernere, betere exemplaren. Maar hoe betrouwbaar en geavanceerd die ook mogen zijn, Elektronische Monitoring blijft toch vooral mensenwerk.

“Moet ie wel thuis zijn natuurlijk...” verzucht toezichthouder Jasper van Schie (30) van Reclassering Nederland terwijl hij na drie keer kloppen een stap achteruit zet en het ogenschijnlijk verlaten rijtjeshuis in zich opneemt. Nergens een teken van leven. Het is half vier ‘s middags maar de gordijnen zitten potdicht. Dan ineens klinkt er gestommel achter de voordeur. Een artistiek ogende man van een jaar of zestig, met lang witgrijs haar, een ringbaardje en een uiterst vriendelijke glimlach op zijn gezicht doet de deur op een kier.

“Meneer Jasper! Sorry, meneer Jasper, komt u binnen. Sorry, ik was boven. Komt u binnen, meneer Jasper, komt u binnen.”

Zich eindeloos excuserend stapt hij over een enorme bokszak die in het bescheiden halletje op de grond ligt en gaat zijn bezoek voor naar de woonkamer, die er eerder uitziet – en ruikt – als een kringloopwinkel. Stellingkasten staan vol dozen, plastic opbergbakken, boeken en allerhande spullen. Tegen de muur staat een niet aangesloten wasmachine met erbovenop een vettige magnetron. In de hoek staat een opklapbedje. Er is geen televisie en geen bank en in de wc zit geen deur. Op een dressoir, tussen van alles en nog wat, ligt een verzameling medicijnen. Een vrolijke kindertekening leunt tegen een stapel boeken: ‘Papa is de beste!’ Er valt geen streep daglicht binnen.

“Ik heb goed nieuws voor je, Omar*,” valt Jasper maar gelijk met de deur in huis wanneer hij heeft plaatsgenomen op een van de houten stoelen.

“Echt?” De man buigt zich voorover. Zijn ogen fonkelen. “Echt?”

“Hij mag af,” zegt Jasper.

“Echt waar? Is het echt waar? Is het echt?”

“Het is echt waar,” verzekert Jasper hem.

Een moment kijkt Omar zwijgend naar de grijze band die nu al ruim drie maanden om zijn linkerenkel zit. Dan komt hij overeind, laat zich op zijn knieën vallen en slaat met een theatraal gebaar zijn handen voor zijn betraande ogen. “Hij mag af,” herhaalt hij de drie bevrijdende woorden. “Hij mag af. Dank u wel, meneer Jasper, dank u wel!” Met wijd open armen doet hij een stap richting zijn toezichthouder.

“Laten we dat maar niet doen,” bedankt Jasper vriendelijk voor de ongetwijfeld innige omhelzing die Omar voor hem in petto heeft. “En bovendien: de man die hem eraf haalt is hier pas over een uur. Dat kon helaas niet anders.”

“Dank u wel, meneer Jasper,” zegt Omar voor de duizendste keer terwijl hij zijn beide handpalmen tegen elkaar drukt en een buiging maakt.

Het is moeilijk voor te stellen dat deze uiterst vriendelijke, extreem dankbare man zeven maanden geleden een vuurwapen op zijn echtgenote richtte. Toch is dat waarvan hij wordt verdacht. Van de voorbije zeven maanden bracht Omar, die zelf stellig ontkent, er drieënhalf door in de gevangenis. Daarna mocht hij naar huis, onder strenge voorwaarden en met een elektronische enkelband. Zijn vrouw verblijft met hun twee jongste kinderen inmiddels op een veilige en voor Omar geheime locatie. Een zittingsdatum is nog niet bekend.

“Ben ik over een uurtje weer terug, oké?” zegt Jasper wanneer hij weer over de boksbal richting voordeur stapt.

“Oké, meneer Jasper. Tot straks, meneer Jasper.”

Beter, kleiner, betrouwbaarder

Dagelijks lopen er zo’n 800 mensen in de EM, de Elektronische Monitoring, van de reclassering. Hetzij als onderdeel van een penitentiair programma of voorwaardelijke invrijheidstelling, hetzij als bijzondere voorwaarde van een deels voorwaardelijke straf of van een schorsing van de voorlopige hechtenis, zoals bij Omar het geval is. Daarnaast loopt er momenteel een pilot met tbs’ers en is er een zogenaamde TER-groep (Terrorisme, Extremisme en Radicalisering) die middels een enkelband wordt gemonitord. Denk daarbij aan mogelijke Syriëgangers, maar ook aan rechts-extremisten, voetbalhooligans en 5G-haters. Doordat hun enkelband contact maakt met een zogenaamd beacon, een basisstation in de woning van de drager, met satellieten (GPS), en met talloze wifi-punten en telefoonmasten, kunnen toezichthouders controleren of hun ‘cliënten’ zich aan de voorwaarden houden die hen door justitie zijn opgelegd.

Gedurende de eerste helft van dit jaar werden al die enkelbanden in stilte vervangen door modernere, betrouwbaardere exemplaren. Een omvangrijk project dat vlak voor de zomer werd afgerond.

Toezichthouder Jasper van Schie van Reclassering Nederland

“Dit is ’m,” zegt Jasper die ochtend met gepaste trots op het kantoor van Reclassering Nederland in Den Haag. Tien jaar geleden, op zijn twintigste, was hij de jongste reclasseringswerker van het district Zuid-West en wellicht van heel Nederland, al was hij met zijn twee meter en vier centimeter bepaald niet de kleinste. In 2015 maakte hij de overstap naar de afdeling EM, waar hij naast zijn reguliere werk inmiddels ook de trainingen verzorgt voor nieuwe collega’s. Als een van de zogenaamde ‘koplopers’- en als zelfbenoemd ‘gadgetman’ - was hij nauw betrokken bij de transitie naar de nieuwe enkelband.

“Het grootste verschil is dat we nu nog maar één band hebben, in plaats van twee. Voorheen hadden we een ‘normale’ band voor mensen met een huisgebod, in de volksmond: mensen met huisarrest, en een GPS-band voor mensen met een huis-of gebiedsverbod. Mensen dus die niet op bepaalde plekken mogen komen.”

Terwijl hij de grijze band met het donkergrijze kastje door zijn vingers laat gaan somt Jasper de lange lijst van voordelen op die de nieuwe band biedt. Zo is hij minder storingsgevoelig en dus betrouwbaarder dan de oude. In mei 2019 werden nog halsoverkop honderden enkelbanddragers opgepakt en ingesloten omdat een hardnekkig softwareprobleem het toezicht uren lang onmogelijk maakte. De nieuwe software maakt de kans op een dergelijk rampscenario vele malen kleiner. Afgelopen december verstoorde een landelijke storing bij KPN tijdelijk het toezicht. De nieuwe band is minder afhankelijk van één bepaald netwerk omdat hij is uitgerust met dual sim-technologie en dus verbinding kan maken met meerdere netwerken. Ook de hardware is betrouwbaarder. Anders dan bij de oude banden is er volgens Jasper zo ongeveer een betonschaar voor nodig om hem door te knippen.

En hoewel nog altijd niemand hem met plezier zal dragen, kent de nieuwe enkelband ook voor dragers ervan de nodige voordelen. Zo is hij bijna twee keer zo klein als de oude GPS-band en kan hij draadloos worden opgeladen. De tijd dat je als enkelbanddrager twee uur per dag roerloos bij een stopcontact moest zitten is met de komst van de nieuwe band definitief voorbij.

'De nieuwe enkelband is bijna twee keer zo klein als de oude GPS-band'

Meldingsmodule

Jasper is momenteel verantwoordelijk voor de gedragingen van tien enkelbanddragers. Vijf van hen hebben een gebiedsgebod, wat in de praktijk betekent dat ze op afgesproken tijden thuis moeten zijn. Die tijden verschillen per persoon, de een geniet meer vrijheden dan de ander, maar voor vrijwel iedereen geldt dat men tussen 23.00 uur ‘s avonds en 6.00 uur ‘s morgens thuis moet zijn.

De andere vijf enkelbanddragers waar Jasper toezicht op houdt hebben een gebiedsverbod. Zij mogen in principe gaan en staan waar en wanneer ze willen, zolang zij zich maar niet in een vooraf bepaald verboden gebied begeven, een gebied bijvoorbeeld waar een van hun slachtoffers woont. Doen ze dit wel dan gaan in de meldkamer onmiddellijk de digitale alarmbellen af en wordt de betreffende toezichthouder ingeschakeld.

Zoals elke werkdag begint Jasper ook vandaag met het checken van de meldingsmodule, een lijst van meldingen van de afgelopen nacht. Die is zoals gebruikelijk lang – ‘aan het laden, batterij bijna leeg, batterij vol, basisstation bewogen’ – maar geen van de meldingen noopt direct tot actie. Sommige meldingen lossen bovendien zichzelf op. Dragers krijgen bijvoorbeeld automatisch een sms wanneer de accu van hun enkelband onder een bepaald percentage zakt. Hebben ze kort daarna nog steeds de oplader niet aangesloten dan worden ze gebeld met het dringende verzoek dat direct te doen.

Na het checken van de meldingsmodule scrolt Jasper door zijn mail. Er is een verzoek binnengekomen van een jonge enkelbanddrager die Jasper vraagt om een tijdelijke verruiming van het aantal uren dat hij buitenshuis mag doorbrengen. Dagelijks moet hij voor zeven uur ‘s avonds thuis zijn, een afspraak waar hij zich ook trouw aan houdt, maar omdat het Offerfeest voor de deur staat, en hij dat graag samen met zijn familie in een andere stad wil vieren, vraagt hij zijn toezichthouder om een gunst. Jasper besluit ermee in te stemmen, als beloning voor het goede gedrag dat de jongen tot dusver heeft getoond. In overleg met een collega die een gelijksoortig verzoek heeft binnengekregen bepaalt hij dat de jongen twee dagen lang uiterlijk om elf uur ‘s avonds thuis moet zijn, in plaats van om zeven uur.

“Soms moet je mensen het vertrouwen durven geven,” motiveert hij zijn besluit. “Mits de risico’s dat toelaten natuurlijk. Wisselgeld creëren, noem ik dat. Door hem nu iets te geven, kan ik straks weer iets meer van hem vragen. Zo werkt dat bij die jongens. Die onthouden dat.”

Jasper controleert de recente gedragingen van zijn enkelband-cliënten.

Geen geheimen meer

Het is even voor half elf wanneer Jasper zijn auto parkeert in een inwisselbare jaren tachtig woonwijk zoals je die in elke Nederlandse stad vindt. Voor een regulier controlegesprek gaat hij op bezoek bij Kevin, een jongen van 23 die een gevangenisstraf uitzat wegens een gewapende overval op een winkel. Het laatste deel van zijn straf mocht hij met een enkelband buiten de muren van de gevangenis uitzitten, onder toezicht van Jasper, maar dat ging niet helemaal goed. Kevin hield zich niet aan de voorwaarden, kreeg een waarschuwing, hield zich nog steeds niet aan de voorwaarden en besloot de onvermijdelijke consequenties daarvan niet af te wachten. Hij knipte zijn enkelband door en wist maanden lang uit handen van politie en justitie te blijven.

Uiteindelijk werd hij gepakt. Hij zat het restant van zijn celstraf uit (een maand) en kreeg een tweede kans. Inmiddels draagt hij zijn enkelband al weer drie maanden, en dit keer houdt hij zich wel aan de voorwaarden. Dat heeft volgens Jasper alles te maken met de situatie. Tijdens zijn eerste toezicht verbleef Kevin in een opvangtehuis van het Leger des Heils, een plek waar hij omringd werd door de verkeerde mensen en waar hij binnen de kortste keren terugviel in overmatig drugsgebruik en andere oude gewoontes.

Toch hield hij er ook iets goed aan over: Kevin kreeg een relatie en ging al snel samenwonen. Zijn vriendin is inmiddels ruim drie maanden zwanger. Uit een eerdere relatie heeft ze al vier kinderen van wie de oudste elf jaar is. Jasper: “Je kunt daar van alles van denken, maar tot nu heeft de hele situatie een erg positief effect op Kevin. Hij heeft een stabiele thuissituatie en een vriendin die hem in het gareel houdt en ervoor zorgt dat hij zijn zaken op orde heeft.

Bij dat laatste hielp ook Jasper een handje. Onder andere met het opstellen van een bedrijfsplan en de inschrijving van zijn eenmansbedrijf bij de Kamer van Koophandel, zodat Kevin eindelijk iets kan doen met zijn stukadoors- en schildersopleiding. Vaardigheden waarmee hij zijn dagen op een zinvolle manier kan vullen en waarmee hij een goede en eerlijke boterham kan verdienen. Jasper is benieuwd of daar al iets van is terechtgekomen.

Aan de keukentafel staan twee kinderstoelen. Op een plank aan de muur, naast een stapel bordspelletjes, staat een zwart kastje: het basisstation van Kevins enkelband

“Kevin, goed je te zien. Hoe is het?” vraagt hij enthousiast wanneer de jongen de deur opendoet.

“Goed, goed,” antwoordt Kevin.

Hij is klein van stuk en maakt een bijna timide indruk. Op zijn badslippers loopt hij richting woonkamer, waar een van de wanden vrijwel volledig in beslag wordt genomen door een reusachtige televisie waarop het zoekscherm van YouTube te zien is. Recente zoektermen variëren van kinderprogramma’s tot rapmuziek tot ‘live worship’. Aan de keukentafel staan twee kinderstoelen. Op een plank aan de muur, naast een stapel bordspelletjes, staat een zwart kastje: het basisstation van Kevins enkelband. De kale wand ertegenover wacht nog altijd op zijn stuckunsten.

“Wat is dat nou?” merkt Jasper op, wijzend op de muur. “Die zou je aanpakken, toch?”

“Daar heb ik echt nog geen tijd voor gehad. Veel te druk,” zegt hij. Om het te bewijzen wijst hij op de verfspatten die op zijn enkelband zitten. Hij heeft als zelfstandig ondernemer inmiddels zijn eerste klussen aangenomen, vertelt hij. Later deze week hoopt hij zijn eerste factuur te versturen.

“En hoe voelt dat?” vraagt Jasper.

“Goed, goed,” zegt Kevin met een bescheiden glimlach.

“Ik ben trots op je,” zegt Jasper, die gelijk de gelegenheid te baat neemt om de kersverse ondernemer voor een bekende valkuil te behoeden. “Die bedragen zijn bruto, hè? Je moet daar nog belasting over betalen, dus een deel ervan moet je opzij zetten, anders heb je straks een probleem. Dat weet je, hè?”

“Zij regelt dat allemaal,” zegt Kevin wijzend op zijn vriendin.

“Komt goed!” klinkt het vanuit de keuken.

“Blow je nog?” informeert Jasper.

“Ja, dat wel,” bekent Kevin. “Maar niet zoveel dat het een probleem is.”

Jasper werpt een blik op zijn vriendin. Die knikt.

“Dat klopt,” zegt ze.

“En hoe loopt het hier thuis?” informeert Jasper. Met jullie twee? Met de kinderen?”

“Goed, goed,” zegt Kevin.

Zijn vriendin is iets langer van stof. In het begin had vooral haar oudste dochter moeite met Kevins enkelband, vertelt ze. Dat had niet zo zeer te maken met de beperkingen die ermee gepaard gaan, of met de reden ervan, maar wel met de manier waarop het nieuws werd gebracht. Toen bleek dat Kevin nog een maand de bak in moest hadden ze er samen voor gekozen om de kinderen te vertellen dat hij op vakantie ging, maar toen hij terugkwam met een enkelband om zijn been viel dat verhaal niet langer vol te houden. Tijdens een emotioneel gesprek aan de keukentafel besloot Kevin open kaart te spelen.

“Geen geheimen meer,” zegt hij. “Iedereen maakt fouten. Het gaat erom dat je ervan leert. Dat je er iets mee doet. En dat doe ik.”

Jasper knikt instemmend. Ook Kevins aanstaande vaderschap ziet hij met vertrouwen tegemoet.

“Ik zie het je nu echt wel doen,” zegt hij, “een kind opvoeden. En dat had ik een jaar geleden zeker niet gezegd. Je bent een heel andere jongen nu. Daar mag je trots op zijn, Kevin. Je doet het hartstikke goed.”

“Dank je wel,” zegt hij.

“Bij een succesvol enkelbandtoezicht is de motivatie van de drager een vereiste,” zegt Jasper wanneer hij even later weer in de auto zit. “Kevin is daar een mooi voorbeeld van. Dit werk bestaat uit twee componenten: begeleiding en controle. Om het succes van Elektronische Monitoring te bepalen moet je kijken naar de verhouding tussen die twee. Beperkt het toezicht zich voornamelijk tot controleren, zoals tijdens Kevins eerste toezicht, dan is de kans dat je wezenlijk iets bereikt klein. Ben je als toezichthouder voornamelijk bezig met begeleiding, zoals nu, dan is de kans dat iemand daadwerkelijk stappen maakt vele malen groter.”

Dat laatste is bij Kevin duidelijk het geval. Hoewel de recidivecijfers er niet om liegen – een kwart van de gedetineerden belandt binnen twee jaar opnieuw in de gevangenis, zeventig procent komt binnen zeven jaar opnieuw in contact met politie en justitie – heeft Jasper goede hoop dat hij ook na het toezicht op het rechte pad zal blijven. Hij heeft een goede partner, stabiele huisvesting en geen financiële zorgen. Zijn aanstaande vaderschap en zijn eigen klusbedrijf bieden hem bovendien een toekomstperspectief.

Portretten van Don Corleone

Ondertussen is hij op weg naar zijn volgende afspraak. Met het oog op een mogelijke voorwaardelijke vrijlating is hem gevraagd te rapporteren over de haalbaarheid van een EM-toezicht op een nieuw adres. Niet elk adres leent zich daarvoor.

“Het is soms best bizar wat je tijdens zo’n bezoek tegenkomt,” zegt Jasper. “Mensen weten dat ik kom, we maken een afspraak, maar soms ligt de cocaïne nog gewoon op tafel. Of er ligt ergens een vuurwapen open en bloot. Of er is een dichte deur waar ze zogenaamd geen sleutel van hebben en waarvan ze geen idee hebben wat erachter zit, terwijl de henneplucht je tegemoetkomt... Dan is het gelijk einde oefening. Uiteraard meld ik dat soort dingen ook gelijk bij de politie. En verder heb ik denk ik meer posters en portretten van Don Corleone gezien dan wie dan ook, haha.”

In het sfeervol ingerichte stadsappartement waar hij even later binnenstapt, treft hij niets van dat alles aan. Het wordt bewoond door de tante van de jonge twintiger die binnenkort vrij hoopt te komen, en door haar drie kinderen. Als een makelaar laat Jasper zich door de vrouw rondleiden. Ondertussen checkt hij het telefonisch bereik in de woning, werpt hij een blik in de meterkast, en zoekt hij naar een geschikte plek (binnen bereik van een vast stopcontact) om straks de beacon, het basisstation van de enkelband, te kunnen neerzetten. Ook wil hij van de vrouw weten waar haar neef straks komt te slapen.  

'Het is nogal wat, als je moeder van de ene op de andere dag naar Syrië vertrekt'

Aan de keukentafel informeert Jasper naar eventuele betalingsachterstanden wat betreft huur, gas, water en licht. Mocht de stroom straks worden afgesloten, of de vrouw uit huis worden geplaatst, dan zou dat het toezicht in één klap onmogelijk maken. De vrouw verzekert Jasper dat daar geen sprake van is. Ze staat onder bewind, al haar rekeningen worden keurig op tijd betaald. Haar huis vormt bovendien een vertrouwde omgeving voor haar neef. Hij heeft hier in het verleden vaker tijdelijk gewoond, vertelt ze.

“Die jongen heeft veel meegemaakt,” verzucht ze. “Ik denk dat hij mij als een soort tweede moeder ziet. Zeker nu zijn eigen moeder er niet meer is.”

Voordat Jasper de vraag kan stellen, krijgt hij al antwoord. En dat is niet het antwoord dat hij had verwacht.

“Het is nogal wat, als je moeder van de ene op de andere dag naar Syrië vertrekt.”

De vrouw vertelt hoe haar zus, de moeder van haar neef, jaren geleden naar het kalifaat afreisde om zich daar aan te sluiten bij IS. In het begin zocht ze nog sporadisch contact met haar familie in Nederland, maar al snel werd het stil. Het laatste dat de familie van haar vernam is dat haar jongste zoon, die ze op haar reis meenam, om onbekende redenen is overleden. Het is een heftig verhaal dat Jasper zo snel niet zag aankomen.

“Hoe staat uw neef zelf in het geloof?” vraagt hij.

“Hij is er niet heel erg mee bezig,” zegt de vrouw. “Hij wil wel moslim zijn, maar hij wil er niet naar leven, als u begrijpt wat ik bedoel.”

Jasper knikt. In zijn hoofd maakt hij alvast een aantekening: even de wijkagent op de hoogte stellen en een TER-collega, iemand van de afdeling Terrorisme, Extremisme en Radicalisering. Voorlopig echter lijkt niets een positief advies in de weg te staan. Maar dat verandert wanneer Jasper al zo’n beetje op de drempel staat, klaar om te vertrekken.

“En het is geen probleem als uw neef zich op dit adres laat inschrijven, hè?” vraagt hij nog voor alle zekerheid.

Eerder, toen hij de vrouw telefonisch sprak om de afspraak voor het huisbezoek te maken, stelde hij haar dezelfde vraag, maar het lijkt erop zij hem toen niet goed begrepen heeft. Bij Elektronische Monitoring is gemeentelijke inschrijving op het adres waar het toezicht plaatsvindt een absolute voorwaarde. Dit om te voorkomen dat men ongewild bijvoorbeeld uitkeringsfraude faciliteert.

“Moet dat echt?” vraagt de vrouw.

Jasper knikt.

“Maar dan word ik volgens mij gekort op mijn uitkering...”

“Dat zou goed kunnen,” bevestigt Jasper.

Was haar neef net nog van harte welkom, nu slaat bij zijn tante duidelijk de twijfel toe.

“Denkt u er nog even rustig over na,” zegt Jasper. “Ik bel u morgen.”

Ook Omar erkent dat de band hem rust heeft gebracht, hoezeer hij het ding ook heeft vervloekt

Popcorn en Arabische zoetigheid

Het is vijf uur ‘s middags wanneer Jasper zich, voor de tweede keer vandaag, bij de woning van Omar meldt. Dit keer in het gezelschap van een medewerker van de Dienst Vervoer & Ondersteuning, de instantie die als enige bevoegd is om enkelbanden aan- en af te sluiten.

Omar straalt nog even hard als een uur geleden. Op een tafeltje in de woonkamer heeft hij een schaaltje popcorn neergezet en een bord vol Arabische zoetigheid. Kartonnen bekertjes gevuld met limonade staan klaar om mee te proosten.

“Vrijheid!” roept Omar wanneer hij binnen een paar tellen met een speciale tang van zijn enkelband wordt verlost. “Vrijheid!”

Opvallend genoeg riep hij drieënhalve maand geleden, toen de enkelband werd aangesloten, precies hetzelfde. Toen betekende het dat hij de gevangenis mocht verlaten. Nu betekent het dat hij als vanouds weer mag gaan en staan waar hij wil, op voorwaarde dat hij niet op zoek gaat naar de geheime verblijfplaats van zijn vrouw en kinderen. Maar daar is Jasper niet bang voor. Als Omar had gewild had hij dat ook kunnen doen in de periode dat hij een enkelband droeg. Hij had immers een huisgébod, geen huisvérbod.

Precies om die reden verzocht Jasper de officier van justitie om de Elektronische Monitoring te mogen beëindigen. Het heeft geen toegevoegde waarde meer. Ook Omar erkent dat de band hem rust heeft gebracht, hoezeer hij het ding ook heeft vervloekt. Hij heeft zijn leven weer grotendeels op orde. Jasper hielp hem met het treffen van betalingsregelingen met zijn schuldeisers en met het opstellen van een CV zodat hij kan gaan solliciteren. Ook meldde hij hem aan bij een psycholoog. Via de advocaat van Omars vrouw probeert hij een update te krijgen over hun twee jongste kinderen, zodat hij bij hun vader de nodige zorgen daarover kan wegnemen.

Maar einde enkelband betekent niet einde toezicht. Tot de zittingsdatum, die nog onbekend is, zal Jasper hem wekelijks blijven bezoeken. Pas daarna zal blijken in hoeverre Omar daadwerkelijk vrij is. Maar dat mag vandaag de pret niet drukken. Nadat Jasper vriendelijk heeft bedankt voor de feestelijke nazit, rent Omar naar de keuken. Wanneer hij terugkomt drukt hij Jasper een koud blikje frisdrank in handen.

“Alstublieft, meneer Jasper. Voor onderweg. Omdat u zo lief bent voor mij.”

*De namen van de enkelbanddragers zijn om privacy-redenen gefingeerd.

Opportuun krijgt een enkelband om.

De proef op de som

Sommigen paraderen er apetrots mee door de wijk, als een soort statussymbool. Anderen plakken er een sticker op met het Apple-logo, alsof het een hippe fitnessgadget betreft. Weer anderen trekken maanden lang geen korte broek meer aan, al vallen de mussen van het dak. Het dragen van een enkelband wordt volgens Jasper van Schie, toezichthouder bij Reclassering Nederland, op veel verschillende manieren ervaren.

Om te ervaren hoe het is droeg hij zelf, net als veel van zijn collega's van het team Elektronische Monitoring, ook enige tijd een enkelband. Diezelfde kans bood hij ook mij als Opportuun-verslaggever. Na afloop van de dag waarop deze reportage tot stand kwam, bevestigde hij met twee 'klikken' de nieuwste enkelband om mijn been.

Vijf dagen lang droeg ik hem. Het ding werd niet geactiveerd. Ik mocht gaan en staan waar ik wilde en ik werd niet gevolgd. Ook hoefde ik mij geen zorgen te maken over het opladen van de band. Waar het om ging was de fysieke, en vooral de sociale ervaring. Het ding zat net los genoeg om hem te kunnen draaien, wat vooral 's nachts – ik ben een zijslaper – prettig was. Overdag draaide ik het vierkante grijze kastje naar de buitenkant van mijn been.

“Het meest comfortabel is een lange sok of kous die je er overheen kunt slaan,” had Jasper nog als tip meegegeven, maar voor het dragen van lange sokken of broeken was het zeker een graad of tien te warm. Voor de ultieme ervaring bracht ik het weekend grotendeels door in korte broek en op teenslippers. Fysiek viel het mij alles mee. Kevin, uit de reportage, vertelde mij dat hij de eerste dagen blaren had van de enkelband, maar daarvan had ik gelukkig geen last. Ook slapen ging prima. Het idee dat ik iets om mijn been droeg dat ik er zelf niet af kon halen, was soms even vervelend, maar vaak net zo snel weer vergeten. Zeker in huiselijke kring.

Buitenshuis voelde ik mij wel een paar keer opgelaten. Met mijn twee jonge kinderen op het schoolplein of in de speeltuin, in de rij bij de bakker, in de supermarkt, met mijn vriendin op een zonovergoten terras... Veruit de meeste mensen zagen het niet, had ik het idee. Sommigen zagen het wel, maar leken de enkelband niet te herkennen als het vrijheidsbeperkende middel dat het is. Anderen deden dat wel – dacht ik uit hun blikken te kunnen opmaken – maar niemand sprak mij aan of rende halsoverkop met zijn kinderen de speeltuin uit.

Na vijf dagen werd ik van mijn enkelband verlost. Dat ik daarbij niet hetzelfde euforische gevoel had als Omar uit de reportage is niet meer dan logisch. Ik wil hier ook niet beweren dat mijn ervaring vergelijkbaar is met die van mensen zoals hij, voor wie het dragen van een enkelband geen vrije keuze is. Maar opgelucht was ik wel.