Foto Loes van der Meer
Een pakketbezorger rijdt een man dood die hem aanspreekt op zijn rijgedag. Alsof dat al niet dramatisch genoeg is, voegt het noodlot nog wat cynische details toe aan het script van de strafzaak die volgt. De regen, de kou, het hondje, de foto, de middelvinger. En een ongenaakbare verdachte.
Het gebeurde in Wijchen, op een gure, natte novemberavond. De man en vrouw trotseren de regen en de kou voor een wandeling met de hond. De pakketbezorger rijdt de wijk in. Scheurt de wijk in, zo is de beleving van de man. De chauffeur neemt zijn taak om klanten bij wie de pakketbezorging eerder misgelopen is alsnog tevreden te stellen, extreem serieus. Het pakketje van een bewoner van een appartementencomplex wordt gered. In het trappenhuis roept de boze wandelaar. Of de redder in hoge pakketjes-nood zijn snelheid kan matigen.
Bij de bestelbus komt het tot een schermutseling. De wandelaar gaat voor de bus staan om het kenteken te fotograferen. De chauffeur geeft gas, sleurt de man op de motorkap mee. Het hondje vliegt door de lucht. De man even later ook, hij belandt op het wegdek en wordt overreden. De pakketbezorger keert, rijdt nog een keer over de man heen, steekt zijn middelvinger op naar de vrouw die hij zojuist weduwe heeft gemaakt en geeft gas op weg naar de volgende klant. De wandelaar overlijdt ter plaatse aan zijn verwondingen. De bandensporen op zijn kleding vormen een verstilde aanklacht tegen deze ongekend brute daad. In de berm ligt de telefoon van de man. De foto van het kenteken is gelukt. De politiehelikopter weet de pakketbezorger snel op te sporen.
“Ik toon mijn emoties alleen als ik alleen bén. Ik huil nooit voor de ogen van mijn moeder”, zo waarschuwt de jonge verdachte de aanwezigen in de rechtszaal alvast. “In het eerste verhoor bij de politie vroeg u zich vooral af hoe het nu verder moest met de pakketjes. Terwijl u zojuist iemand dood had gereden,” houdt de rechter hem voor.
“Ik ben 39 jaar en al weduwe. Je hebt alle verwachtingen van mijn kinderen over de toekomst met hun vader om zeep geholpen”, houdt de echtgenote hem voor. Ze wil de jongeman die haar leven heeft verwoest, een middelvinger laten zien. “Kijk me aan. Ik wil afscheid van je nemen, zoals jij van mij hebt gedaan.” De verdachte sputtert tegen, hij heeft zijn middelvinger niet opgestoken bij zijn vlucht. En trouwens, de man had hem uitgescholden voor kut-Marokkaan, terwijl hij bij een klant aan de deur stond. “Zulke woorden zou mijn vader nooit gebruiken”, verzekert de zoon. Zo lijkt de strafzaak ineens over goede omgangsvormen te gaan.
En misschien is dat ook wel de kern van de zaak. Burgers zullen na dit dramatische verhaal wel twee keer nadenken voordat ze een bestuurder aanspreken op het rijgedrag, constateert de officier van justitie. De schijnbaar onbewogen verdachte heeft een schokgolf veroorzaakt in de hele maatschappij, met het getroffen gezin als epicentrum.
Ondanks de jonge leeftijd van de verdachte is er meer nodig dan het bijbrengen van goede omgangsvormen binnen een pedagogische setting, vindt de officier. TBS, in combinatie met 7 jaar gevangenisstraf, is meer op zijn plaats. Dat vindt de rechtbank ook. Het is een corrigerende tik voor de verdachte, een handreiking naar de nabestaanden.