KortOM

Dit artikel hoort bij: Opportuun Nummer 4

Kort nieuws

Verhoor zonder advocaat

41 procent van de verdachten schakelt geen advocaat in bij een politieverhoor. 23 procent maakt alleen gebruik van consultatiebijstand, waarbij de verdachte alleen voorafgaand aan het verhoor met de advocaat spreekt. De overige 36 procent van de verdachten laat zich tijdens het verhoor wel bijstaan door een advocaat.

Dat blijkt uit half juli verschenen onderzoek van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC), dat 375 processen-verbaal van verhoren analyseerde en 1159 advocaten enquêteerde. Sinds 1 maart 2016 hebben verdachten van een strafbaar feit recht op bijstand van een advocaat tijdens het politieverhoor. Uit onderzoek van het WODC blijkt dat de organisatie hiervan en de werkprocessen van de betrokken partijen over het algemeen goed verlopen. De knelpunten hebben vooral te maken met het wachten op het verhoor en de praktische afstemming tussen de advocaat en de politie. Advocaten vinden het ingevoerde recht van meerwaarde. Een belangrijke reden is dat zij er nu voor kunnen zorgen dat de verklaring van de verdachte correct in het proces-verbaal wordt opgenomen. Daarnaast kunnen zij voorkomen dat druk op de verdachte wordt uitgeoefend en zijn ze beter op de hoogte van het dossier. Ook helpt het hen in het opbouwen van een vertrouwensband met de verdachte en het bieden van morele steun.

Digitaal Opkopersregister

Het Digitaal opkopersregister (DOR) wordt verplicht voor alle opkopers en handelaren. Dat staat in een wetsvoorstel van minister Grapperhaus van Justitie en Veiligheid.

Opkopers en handelaren in tweedehands spullen moeten straks de gebruikte en ongeregelde goederen en de personen die deze goederen aanbieden, verplicht invullen in het DOR. Nu verschilt de vorm van het verplichte inkoopregister per gemeente, en gaat het soms nog per papieren register. Door goede, digitale registers wordt het makkelijker voor de politie om criminelen op te sporen en gestolen goederen terug te geven aan de slachtoffers.

Zodra een gestolen product wordt opgekocht en ingeschreven in het DOR, ontstaat een match met ‘Stop Heling’ (de database met aangiftes van gestolen goederen) en ontvangt de politie hiervan automatisch een melding. Via de website en app van Stop Heling kan iedereen tevens vooraf controleren of bijvoorbeeld via internet aangeboden tweedehands spullen als gestolen geregistreerd staan. Ook komt er een landelijke verplichting om gebruik te maken van het Digitaal opkopersloket (DOL). Opkopers en handelaren moeten zich melden bij de gemeente waar zij hun bedrijf of beroep uitoefenen. In veertig procent van de gemeenten moet dat nu op voorschrift van de gemeente bij dit digitale loket, in andere gemeenten moet dat bij een fysiek loket. Het DOL gaat straks voor elke gemeente gelden. Zo wordt voorkomen dat helers en stelers die gestolen goederen willen aanbieden, uitwijken naar gemeenten waar het DOR en het DOL niet verplicht zijn gesteld.

Hands free of niet?

Het hebben van een mobiele telefoon op schoot tijdens het rijden kan niet worden gezien als ‘vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat dat gebruikt kan worden voor communicatie of informatieverwerking’, zoals dat strafbaar is gesteld in artikel 61a van het Regelement Verkeersregels en verkeerstekens (RVV 1990).

Dat oordeelde gerechtshof Arnhem- Leeuwarden op 9 augustus 2021. Het ging daarmee niet mee met het OM en de kantonrechter, die het begrip ‘vasthouden’ ruimer hadden geïnterpreteerd ter bevordering van de verkeersveiligheid.

Na de invoering van het verbod op handheld bellen is door het hof in verschillende zaken geoordeeld over varianten van onveilig gebruik van de mobiele telefoon tijdens het autorijden. Dat betrof bijvoorbeeld het klemmen van de mobiel tussen oor en schouder of in een hoofddoek, het hebben van de telefoon aan de pols met een constructie en het nog vasthouden van het oortje van de HF-set. Deze uitspraken zijn terug te vinden op www.rechtspraak. nl. In het arrest van 9 augustus stelt het hof in Leeuwarden vast dat het hebben van een mobiel op schoot niet strafbaar is.

In het arrest staat: “Hoewel het hof begrijpt dat met het oog op de verkeersveiligheid een sanctie voor het op schoot hebben van een telefoon tijdens het rijden gerechtvaardigd kan zijn, is het hof van oordeel dat artikel 61a van het RVV 1990 daarvoor geen grondslag biedt. Het op schoot of op het been hebben van een mobiele telefoon kan niet worden aangemerkt als vasthouden in de zin van voornoemd artikel. Dat zou een zodanige extensieve interpretatie zijn dat dit de rechtsvormende taak van het hof te buiten gaat.”

In de beoordeling van de beroepen van vergelijkbare zaken die nog lopen, houdt het OM rekening met het arrest. Wel benadrukt het OM – zoals ook het hof had opgemerkt in dit arrest – dat het hebben van je mobiel op schoot niet straffeloos is als daardoor gevaarlijk verkeersgedrag ontstaat. Dan wordt namelijk artikel 5 van de Wegenverkeerswet overtreden en kan daarvoor een verbaal worden opgemaakt.

De Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid schat dat per jaar in het verkeer enkele tientallen doden en bijna driehonderd gewonden vallen door het gebruik van de mobiele telefoon.