Tekst Pieter Vermaas
Foto Loes van der Meer
Rien van der Steenoven, stadsmarinier Spaanse Polder
In een steegje in de Spaanse Polder stuit stadsmarinier Rien van der Steenoven op een tegenligger. Hij trapt op de rem en leunt secondenlang achterover: “Eens kijken wie de langste heeft.” De tegenligger besluit achteruit te rijden. En verder gaat Rien weer, tijdens een rondrit die hij vooraf had betiteld als ‘minisafari’. Even later, sarcastisch: “Veel APK-garages hier, hè? Kennelijk barst Rotterdam van de kapotte auto’s.”
Safari. Rien, die als voormalig politieman veertig jaar ‘in de drugs zat’, kiest niet zomaar het woord. Want de Spaanse (Spangense) Polder, die samen met de Schiedamse ’s-Gravelandsepolder een aaneengesloten bedrijventerrein vormt, had de trekken gekregen van een jungle, waar het recht van de sterkste gold. En met de overheid als struisvogel, zegt de stadsmarinier. Want die hád moeten zien aankomen wat er gebeurde toen rond 1990 naast de verouderde Spaanse Polder het moderne en overzichtelijke bedrijfsterrein Noord-West verrees waarnaar de gezonde bedrijven verhuisden. Hád moeten zien aankomen dat de resterende goedkope plekken werden ingenomen door onder meer autogarages die de gemeente juist ‘succesvol’ van de Aelbrechtskade had geweerd.”
Kwetsbaar geworden, zakte de Spaanse Polder weg. In smalle straatjes en panden die aan de voorkant dicht leken maar waar aan de achterkant in hofjes schimmige bedrijvigheid plaatsgreep, kregen verkeerde lieden het voor het zeggen. Bedrijfspanden werden ‘clubhuizen’. Kleine criminaliteit werd ‘ondermijning’, met fraude, heling, wapens, witwassen, en cocaïne tussen de bananen.
Na het zoveelste incident schudden goedwillende ondernemers in 2013 de politiek wakker. Waar wás de overheid? Ze hadden gelijk, zegt de stadmarinier. “Afzonderlijke gemeentediensten zorgden weliswaar voor bestrating, lantaarns, riolen. Maar ze deden dat op eigen houtje, hadden geen goed beeld. Ze lieten soms huurcontracten verlopen en sloten de ogen als een bedrijf zonder vergunning op het terrein van de buurman bouwde.”
2021. Nog zat te doen, maar veel is de afgelopen jaren verbeterd. Politie en OM – de Spaanse Polder heeft in Marjolein van Eykelen een eigen, zeer bereikbare officier van justitie – hebben veel strafrechtelijke onderzoeken verricht. “Dat was de ijsbreker,” zegt Rien. “En andere partners zorgden dat het ijs niet weer dichtvroor. Op dat justitieel succes kon de gemeente voortbouwen met instrumenten als een burgemeesterssluiting, een last onder dwangsom, een vergunningplicht of een erfpachtmaatregel. Dus OM, benut élk bewijs! Controleer PV’s, en seponeer ook bij kleine overtredingen niet lichtvaardig. Dan kan na het herstellen van de orde het landschap worden herschikt.”
Aan de Galateestraat waar de stadmarinier en zijn team een uitvalsbasis hebben, staat de deur altijd open. Daadkrachtige ambtenaren met ruggengraat en tempo trekken voortdurend het gebied in, geven de ogen de kost en nodigen zichzelf bij iedereen uit op de koffie. Goede ondernemers voelen zich dan gesteund en dubieuze klanten concluderen niet zelden dat ze hun heil elders moeten zoeken.
De Spaanse Polder zit in de lift – omhoog dit keer. Gemeente en projectontwikkelaars investeren er. Er wordt met drang weggeduwd, onderhandeld, uitgekocht, gesloopt, verplaatst, opgekalefaterd en herbouwd. ‘Digitaal’, ‘duurzaam’ en ‘circulair’ zijn de ambities in de ‘gezamenlijke gebiedsvisie 2030-2035’.
Rien voelt dagelijks de steun van burgermeesters Ahmed Aboutaleb en Cor Lamers (Schiedam), en van hoofdofficier Hugo Hillenaar. Maar vooral de bedrijven zelf – nieuwe worden zorgvuldig geselecteerd – trekken zichzelf uit het moeras. Ze voelen zich nu veilig en zien kansen in een gebied met goede verbindingen vlakbij een wereldhaven. Vanuit hun ‘bedrijvenraad’ spreken ze klare taal richting ‘de Coolsingel’. “Dat moet ook,” zegt Rien. “Als je niet duidelijk zegt wat je wil, krijg je wat anders.”
“De structuur is nu aardig geborgd,” zegt hij. “Wellicht kunnen in 2022 de ‘zijwieltjes’ ervan af en kan ik hier vertrekken. Al twijfel ik ook weleens. Zijn hier nou echt geen drugs meer of zien we het niet meer?”