Tekst Rianne de Back, landelijk jeugdofficier van justitie
Problemen en conflicten doen zich op middelbare scholen nogal eens voor. Zoals ruzie tussen leerlingen die uitmondt in een stevige vechtpartij. Lek gestoken fietsbanden. Vuurwerk op het schoolplein in december. Vaak komt daar de politie aan te pas en wordt zo’n zaak vervolgens voorgelegd aan de officier van justitie. Als het om heftige zaken gaat als een steekpartij of een online bedreiging is dat vanzelfsprekend. Dan moeten alle alarmbellen gaan rinkelen en is grondig onderzoek nodig voor de veiligheid van alle betrokkenen. Maar soms ook worden daardoor kleine zaken onnodig groot gemaakt. Naar mijn idee zou niet elke uit de hand gelopen situatie op een school meteen moeten leiden tot een bezoek van de wijkagent of een maatregel van de school.
Ik word in die mening gesterkt door een rondetafelgesprek met leerlingen van onder meer de Openbare Schoolgemeenschap Bijlmer (OSB) in Amsterdam. Aan dat gesprek nemen behalve de leerlingen ook docenten, zorgcoördinatoren, Halt en politie deel. Op hun school gaan leerlingen zelf met elkaar aan de slag om een conflict op te lossen. Met verrassende resultaten dankzij een Jongerenrechtbank. Een aantal leerlingen van deze school heeft daar een speciale training voor gekregen. Het is natuurlijk geen echte rechtbank, want de leerlingen bestraffen elkaar niet. Maar wat zij wel doen is dat zij met elkaar op zoek gaan naar een oplossing voor een probleem of conflict op school.
Eén jongere zegt heel beslist: “Wat er ook is, we lossen het zelf wel op.” En daar zijn de andere jongeren het volledig mee eens. Zij zijn zelfs van mening dat zij dat beter kunnen dan de schoolleiding en illustreren dat met een voorbeeld. Een tijd geleden was er op hun school een gevecht tussen twee leerlingen. De schoolleiding schorste toen slechts één van de leerlingen, de ander mocht gewoon naar school. De geschorste leerling was daar erg boos over. Waarom zat hij thuis en zijn medeleerling niet? De jongeren begrepen zijn woede.
Bij een volgende, soortgelijke vechtpartij op hun school, werd de Jongerenrechtbank ingeschakeld. De twee betrokkenen bij de vechtpartij waren bereid om daar aan deel te nemen. Door met elkaar in gesprek te gaan kwamen zij tot het inzicht dat zij allebei een aandeel hadden gehad in de ruzie. Die werd vervolgens uitgepraat waarna over en weer excuses werden aangeboden. Wel resteerde er nog één probleem: één van de jongeren zat door het gevecht nog met een kapotte ketting. Zij stelden toen zelf voor samen de kosten van de reparatie te delen. En om het met de school weer goed te maken gingen zij een paar uur klusjes doen op het schoolplein. Dit is maar één voorbeeld. Bepaald opvallend bij deze bijeenkomst is dat de ‘leden’ van de Jongerenrechtbank zo tevreden zijn over de resultaten die zij boeken. Op mijn vraag waarom deze aanpak zo goed werkt geven zij als verklaring dat het veel positiever is om iets goed te maken of te herstellen dan te straffen. Ook merken zij op dat jongeren veel liever met elkaar in gesprek gaan dan met volwassenen omdat jongeren andere vragen stellen en vaak beter begrijpen wat er speelt.
Sinds de oprichting acht jaar geleden van de eerste Jongerenrechtbank in Amsterdam functioneren er inmiddels tien in de hoofdstad, maar ook in Amstelveen, Alkmaar, Hollands Kroon, Heerhugowaard, Rotterdam en Leeuwarden. Deze vallen alle onder de Stichting Jongerenrechtbanken, die de leerlingen opleidt. Jongeren kunnen zich vanaf de tweede klas van de middelbare school aanmelden door middel van een motivatiebrief. De selectie moet een afspiegeling zijn van de school. De geselecteerden worden getraind door professionals. Zij leren over recht en herstelrecht. Ook worden zij getraind in het stellen van de ‘w-vragen’, zoals: “Wat is er gebeurd? Wie is er benadeeld of getroffen en op welke manier? Wat is er voor nodig om dingen recht te zetten?” Alle leerlingen die ik bij het tafelgesprek ontmoette, hebben de training erg leuk gevonden. Vooral omdat zij daarna als bekroning beëdigd werden door een echte rechter in een echte rechtbank. Met een zwart T-shirt aan met daarop een witte bef. Eén meisje vertelde mij dat zij ook thuis veel aan de training heeft gehad, bijvoorbeeld als zij ruzie heeft met haar zusje. Dit pakt zij nu ‘SMART’ aan.
Deelnemen aan de Jongerenrechtbank vindt altijd plaats op basis van vrijwilligheid en met begeleiding van een volwassen trainer. De deelnemers van de Jongerenrechtbank hebben telkens een andere rol. De één vertegenwoordigt de school, de ander staat de benadeelde bij en weer een ander de beklaagde. Drie andere deelnemers, de zogenaamde rechters, nemen uiteindelijk een beslissing over wat er nodig is om de verhoudingen te herstellen.
De jongeren van de OSB hebben mij overtuigd. Het is zoals zij zeggen: “Wij lossen het zelf wel op”. Mooi om te zien dat kleine zaken niet onnodig groot worden en dat jongeren zelf hun onderlinge problemen uitstekend kunnen oplossen!