Tekst Morena Lam
Foto Loes Spruijt-van der Meer
Het is iets waar menig houtimporteur zich op verkijkt: de papierwinkel die met het invoeren van (tropisch) hout op de Europese markt gepaard gaat. Het op dit gebied onzorgvuldig handelen van drie ondernemers leidde zelfs tot een unieke strafzaak, die eind 2022 tot een uitspraak kwam.
“Het Openbaar Ministerie gaat u vandaag voorhouden dat de verdachten zich schuldig hebben gemaakt aan een strafbaar feit. Dat is niet nieuw. Uw rechtbank hoort dit vaker. Toch is deze zitting vandaag uniek. Uniek voor uw rechtbank, uniek in Nederland en voor zover wij hebben kunnen nagaan zelfs uniek in Europa.”
Met deze woorden opent toenmalig officier van justitie Niels Huisman het requisitoir van onderzoek Havik, dat de afgelopen jaren van veel mensen binnen het OM en de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) de aandacht heeft opgeëist. Drie ondernemingen staan in deze zaak terecht wegens het invoeren van teakhout vanuit Myanmar naar Nederland via een sluiproute, om toezicht te ontlopen. De drie werkten nauw samen in een schijnconstructie, die na een eerder door de bestuursrechter opgelegde dwangsom werd opgezet om hun werkwijze voort te kunnen zetten. Hoe stak deze werkwijze in elkaar en waarom is deze bij wet verboden? De opvolger van Huisman, Eelco Jepkema, en senior beleidsadviseur milieucriminaliteit Cathelijne Schoonenberg, beiden werkzaam bij het Functioneel Parket, geven context bij deze ingewikkelde houtkwestie.
Een lege huls
Het strafrechtelijk onderzoek start al op 9 juli 2019 en is niet specifiek gericht op de ondernemers die uiteindelijk voor de rechter moeten verschijnen, maar op alle Nederlandse importeurs van teakhout, om de nieuwe wet- en regelgeving horende bij de Europese Houtverordening (zie kader) te kunnen handhaven.
Al het hout dat op de Europese markt wordt gebracht, moet volgens deze sinds 2013 in Nederland geldende regelgeving voldoen aan de juiste zorgvuldigheidseisen. Wanneer dit niet het geval is, kan het ingevoerde hout als ‘fout hout’ worden bestempeld, wat betekent dat niet kan worden aangetoond of het hout legaal gekapt is. Dat het strafrechtelijk onderzoek zo veel tijd in beslag neemt, verklaart Eelco Jepkema als volgt: “Omdat de verdachten niet in voorlopige hechtenis zaten, kom je als vanzelf later uit in de planning van de rechtbank. Daarnaast hebben we een aantal getuigen in het buitenland moeten horen, en dat kost tijd. Pas als dat allemaal goed geregeld is kan een zaak op zitting komen.”
Of er daadwerkelijk sprake is van de import van illegaal gekapt hout doet tijdens onderzoek Havik niet ter zake. Waar het om gaat, is dat de houtimporteurs een schijnconstructie hebben opgezet om toezicht van de NVWA te ontlopen. Nadat ze het teak uit Myanmar eerst via de haven van Rotterdam proberen in te voeren in Nederland, waar de zending wordt tegengehouden omdat de papieren niet voldoen, wordt het hout van Rotterdam naar Brno in Tsjechië getransporteerd. Daar zijn de controles een stuk minder streng en wordt het hout ingeklaard in de Europese unie. Vanuit Tsjechië vervoeren ze het teak weer naar Gramsbergen in Nederland.
Het hout wordt vanaf dat moment ook niet meer op naam van de oorspronkelijke onderneming, Onderneming I, ingevoerd. Via een contactpersoon in Tsjechië zetten de ondernemers een nieuwe firma op, Onderneming II, die de zending en de daaropvolgende onderzochte zendingen overneemt. Onderneming II fungeert als lege huls, op naam van de contactpersoon, maar wordt in werkelijkheid gerund door de eigenaar van Onderneming I. De twee werken daarbij nauw samen met een houthandelaar die het teak inspecteert, Onderneming III, en meebetaalt aan de oprichting van Onderneming II. Op deze manier vervoeren ze grote hoeveelheden teak vanuit Myanmar naar Nederland. Er zijn veertien zendingen geïmporteerd hout onderzocht. Hiervan zijn zeven partijen opgenomen in de tenlastelegging. De geschatte totaalwaarde van het op deze wijze geïmporteerde hout bedraagt enkele tonnen.
Schuilnamen
Dat deze drie rechtspersonen nauw samenwerken in deze constructie blijkt uit diverse betalingen die over en weer zijn gedaan. Ook zijn delen van de administratie van Onderneming II aangetroffen op de computer van Onderneming I. Concreet is uit het onderzoek de verdenking naar voren gekomen dat Onderneming III en Onderneming I daarvoor al lange tijd met elkaar samenwerkten bij de inkoop en invoer van teakhout uit Myanmar. In mei 2018 werd Onderneming I geconfronteerd met een last onder dwangsom van de NVWA, deze werd definitief rond juni 2018 en de verdachten gingen als gevolg daarvan op zoek naar alternatieven, waarna Onderneming II werd geboren. De verdachten zeggen zich te verwonderen over het optreden van de NVWA. Echter, dat ze zelf wel aanvoelden dat deze manier van werken niet rechtmatig is en dat men voorzichtig moet zijn bij deze manier van samenwerken, blijkt uit het feit dat zij afspraken maakten over het gebruik van schuilnamen.
Uit onderzoek van een Europese expertcommissie blijkt dat het feitelijk vrijwel onmogelijk is om Myanmarees hout overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen van de nieuwe regelgeving op de Europese markt te brengen. “Teakhout uit Myanmar is vooral geliefd in de luxe jachtbouw. Het is sterk en vrijwel onverwoestbaar, dus ideaal voor deze branche,” aldus Schoonenberg. “Het is echter hout dat erg langzaam groeit, dus als dat veelvuldig gekapt wordt, ontstaat de dreiging van ontbossing.” Daarom probeert de NVWA door middel van voorlichtingen deze vraag te laten afnemen. Jepkema: “Door de ingewikkelde politieke situatie in Myanmar is het voor ondernemers vrijwel onmogelijk om aan de eisen die voortvloeien uit het Due Dilligence System (zie kader) te voldoen. Een oplossing zou kunnen zijn om de aanvoer te beperken door de vraag naar teakhout te verminderen. De scheepbouwsector moet een alternatief gaan zoeken.”
In het requisitoir van onderzoek Havik worden de gevaren van illegale houtkap benoemd: Illegale houtkap bedreigt de biodiversiteit (het bestaan van een grote verscheidenheid aan levensvormen op één plek) en ondermijnt duurzaam bosbeheer en duurzame bosontwikkeling, met inbegrip van de commerciële levensvatbaarheid van marktdeelnemers die wél volgens de geldende wetgeving opereren. Het draagt ook bij tot woestijnvorming en bodemerosie en kan extreme weersomstandigheden en overstromingen verergeren. Bovendien heeft illegale houtkap ook sociale, politieke en economische implicaties die vaak de ontwikkeling van goed bestuur ondermijnen, en een bedreiging vormen voor lokale gemeenschappen die voor hun overleven van het bos afhankelijk zijn.
Schoonenberg: “Naast het beschermingsregime voor hout via de Europese Houtverordening zijn er ook internationale regels over de handel in beschermde hout- en plantensoorten via het CITES-verdrag. Bij CITES gaat het om hout- en plantensoorten die in hun voortbestaan worden bedreigd en waarvoor handelsrestricties gelden. Te denken valt aan Dalbergiahout waar onder meer gitaren van worden gemaakt.”
Herbestemming
In het kader van het strafrechtelijk onderzoek is al het hout van de bij de strafzaak betrokken ondernemingen in beslag genomen. Tachtig procent van dit hout is volgens het OM direct te relateren aan de tenlastegelegde zendingen. De vraag is wat er met deze houtpartijen gaat gebeuren.
Jepkema: “Het is fout hout dat nooit goed zal kunnen worden. Het had nooit gekapt of in elk geval op de Europese markt gebracht mogen zijn en zou eigenlijk vernietigd moeten worden. Dat is uiteraard zonde voor hout dat weliswaar voor de wet fout is, maar van kwaliteit goed en natuurlijk niet weer geplant kan worden. Zodoende zijn we met een paar collega’s aan het onderzoeken of we het hout dat aan het verkeer onttrokken is, op een maatschappelijk verantwoorde manier kunnen herbestemmen. Er zitten op juridisch gebied wel wat haken en ogen aan, want ‘gratis hout’ weggeven kan de markt behoorlijk verstoren en er bestaat nog geen eenduidige regelgeving voor het maatschappelijk herbestemmen van afgepakte goederen, dus dat is een traject waar we nu mee bezig zijn.”
Schoonenberg vult aan: “We kijken dan vooral of het hout kan worden herbestemd voor educatieve of publieke doeleinden. Dit gebeurt ook met andere in beslag genomen producten uit de natuur die niet mogen worden verhandeld, zoals ivoor. Deze worden soms aan musea of culturele instellingen geschonken. We zijn nu voor fout hout de mogelijkheden aan het onderzoeken. Zo bekijken we aan welke criteria de verkrijger van het hout moet voldoen en hoeveel hout een instelling mag verkrijgen zonder dat het de markt verstoort. Dat is een ingewikkelde, maar wel een leuke zoektocht. We zijn momenteel ook bezig met de collega’s van OMSpaces om studenten aan de Hogeschool van de Kunsten te laten werken aan een opdracht over het onderwerp fout hout. Zij kijken met een andere bril naar maatschappelijke problemen en via vakken als conceptontwikkeling kunnen zij ons helpen om de maatschappelijke bewustwording op dit thema te vergroten.”
Het OM en de NVWA spannen de strafzaak tegen de drie ondernemers niet alleen aan om ze een straf op te leggen, maar ook om andere houtimporteurs die iets gelijksoortigs van plan zijn, af te schrikken.
Jepkema: “We kunnen er wel vanuit gaan dat de houtbranche in beginsel bonafide is. We proberen daarom vooral bewustwording te creëren, ook bij het opleggen van straffen. Om de prikkel tot gedragsverandering zo groot mogelijk te maken kiezen we er bewust voor om niet alleen het bedrijf te vervolgen, maar ook de personen achter het bedrijf. De ervaring leert namelijk dat een boete voor het bedrijf regelmatig als een ingecalculeerd bedrijfsrisico wordt gezien, maar dat mensen toch een keer extra gaan nadenken als ze ook zelf als persoon worden aangesproken op hun gedrag en verantwoordelijkheden.”
Voorbeeldfunctie
Na de zitting spreekt toenmalig officier Huisman de wens uit dat hij hoopt dat meer landen het voorbeeld van Nederland zullen opvolgen om daadwerkelijk houtimporteurs te vervolgen naar aanleiding van de Europese Houtverordening. Want dat de houtimporteurs die in onderzoek Havik terecht stonden niet de enigen zijn die hun best doen om de nieuwe regelgeving te omzeilen, blijkt uit een groot onderzoek dat deel uitmaakt van het project Deforestation Inc., uitgevoerd door het Nationaal Consortium van Onderzoeksjournalisten. De onderzoekers constateerden dat er nog steeds voor miljoenen euro’s aan teakhout vanuit Myanmar naar Europa wordt vervoerd via Italië en Polen. Verschillen in interpretatie van de nieuwe wetgeving tussen de EU-lidstaten zijn te groot om de regelgeving actief te kunnen handhaven op Europees niveau. Dat er nog geen jurisprudentie bestaat maakt deze juridische zoektocht nog complexer.
Voor het negeren van de Europese Houtverordening staat maximaal zes jaar gevangenisstraf. Ondanks de voorbeeldfunctie die deze strafzaak moet hebben, eist het OM geen gevangenisstraf, maar een taakstraf van 240 uur en een geldboete van 100.000 euro, waarvan 50.000 voorwaardelijk. Dit omdat de gepleegde strafbare feiten al enkele jaren oud zijn. Op 12 december 2022 doet de rechtbank Amsterdam uitspraak in de zaak. In totaal vijf verdachten, de drie ondernemingen en twee natuurlijke personen, staan op zitting wegens mogelijk handelen in strijd met artikel 4 lid 1 en 6 lid 2 Houtverordening, niet voldoen aan zorgvuldigheidseisen om de import van illegaal gekapt hout te voorkomen en witwassen. Twee natuurlijke personen en één onderneming zijn veroordeeld. De onderneming tot de geldboete van 50.000 euro en de natuurlijke personen tot de taakstraffen. Eén onderneming en één natuurlijk persoon zijn vrijgesproken. Alle verdachten zijn vrijgesproken van witwassen. Zowel het OM als de verdachten zijn in hoger beroep gegaan.
De Europese Houtverordening
De Europese Houtverordening is ingesteld om illegale houtkap tegen te gaan. Officier van justitie Eelco Jepkema: “Er gelden internationaal en nationaal behoorlijk wat regels omtrent het kappen en op de markt brengen van alle soorten hout, waar bedrijven zich aan moeten houden. Denk hierbij aan zorgvuldigheidseisen: de houthandelaar moet met de juiste certificering kunnen aantonen dat de herkomst van het hout te traceren blijft in de hele keten. Dus vanaf de kap via een zagerij, naar transporteurs en de douane tot en met de verscheping naar Europa. Deze regels zijn vastgelegd in het Due Dilligence System (DDS, red). Ook in verre landen als Brazilië gelden deze regels voor het invoeren van hout op de Europese markt, om de biodiversiteit te beschermen. Ondanks deze regelgeving wordt er een hoop hout op niet traceerbare wijze gekapt.”
Dit heeft als gevolg dat niet kan worden aangetoond dat het hout gekapt had mogen worden en aan alle zorgvuldigheidseisen van het DDS voldoet. In het kader van het DDS moet een bedrijf dat het hout op de Europese markt brengt voorafgaand daaraan informatie verzamelen omtrent de herkomst van het hout, de leverancier, de kaplicentie, et cetera. Op basis van die informatie dient de houthandelaar een risicobeoordeling uit te voeren vanwege de kans dat het hout mogelijk van illegale kap afkomstig is. Indien daaruit blijkt dat er geen sprake is van een verwaarloosbaar risico, zal een bedrijf risicobeperkende maatregelen moeten nemen. Dat kan betekenen dat een bedrijf moet afzien van het op de markt brengen van een partij hout.