Tekst Tineke Zwart
Foto Loes Spruijt-van der Meer
Als een volleerd docent dirigeert de bode van de rechtbank in Zwolle de schoolklas de zaal in waar de politierechter zitting houdt. De leerlingen ploffen neer op de publieke tribune, waarvan de bankjes weliswaar moderner ogen dan in de kerk, maar net zo weinig comfort bieden. Het gegiebel verstomt als de verdachte binnenkomt, geflankeerd door zijn raadsvrouw en tolk. De man draagt een kort, zwart jasje. Een onopvallend kledingstuk, in tegenstelling tot het kledingstuk waardoor hij uiteindelijk in het verdachtenbankje belandde.
De trui die man begin januari droeg bij de Zwolse examenlocatie van het CBR trok namelijk wél onmiddellijk de aandacht van een medewerker. Die meende het kledingstuk te herkennen. Het kledingstuk duikt namelijk bij verschillende locaties op waar theorie-examens voor het rijbewijs worden afgenomen. En het is opvallend populair bij kandidaten die de Nederlandse taal nog niet zo goed machtig zijn. In de trui is een camera verborgen, waarmee de examenkandidaat beelden van de vragen doorspeelt naar buiten. Via een minuscuul oortje komt het – hopelijk juiste - antwoord naar binnen. Het behalen van het certificaat kost op deze manier wel een paar honderd euro meer dan het normale CBR-tarief.
Als de CBR-medewerker na afloop bij de man informeert of hij geslaagd is, wordt die vraag niet goed begrepen en beantwoord. De examenkandidaat wordt overgedragen aan de politie en krijgt de status van verdachte.
Twee dagen na deze aanhouding slaat het CBR in een landelijke krant alarm over ‘het criminele netwerk rond spiekvesten bij theorie rijexamens’: ‘Hier zit georganiseerde misdaad achter’, aldus de directeur, die ervoor pleit dat politie en OM ruimte krijgen om de organisatie achter deze fraude op te rollen.
Bij de zoektocht naar deze criminele organisatie hoeven de autoriteiten niet op hulp van deze verdachte te hopen. Hij toont zich in de rechtszaal weliswaar berouwvol, loyaal en bereid tot inburgering in het land dat zijn gezin een veilig heenkomen geboden heeft. Hij wil niet langer afhankelijk zijn van een uitkering, en een rijbewijs is een nuttig papiertje op weg naar een baan. Maar wie de mensen zijn die hem frauduleus aan dat papiertje wilden helpen, kan hij niet zeggen. Dat hij ze ‘toevallig op de parkeerplaats bij de examenlocatie is tegengekomen’, vindt zelfs zijn raadsvrouw ongeloofwaardig. In werkelijkheid kreeg de man op de taalschool de tip om in zee te gaan met deze ‘Duitssprekende lieden’. Inmiddels heeft hij ook de tip gekregen om een tolk in te schakelen bij het examen.
De officier van justitie tilt zwaar aan de poging oplichting: “Zonder enige theoretische onderlegging aan het verkeer willen deelnemen, dat was gewoon gevaarlijk geweest.’’ De advocaat heeft met haar cliënt een soortgelijk gesprek over verkeersveiligheid gevoerd: “Hij kan in Irak goed autorijden, maar hier zijn heel veel fietsers en daar niet.’’ Eerlijk duurt het langst, heeft ze de verdachte voorgehouden. Daar is in het Arabisch ook een spreekwoord voor, heeft de verdachte zijn raadsvrouw geleerd.
De man bezweert dat het ‘de eerste en de laatste keer is dat hij met justitie in aanraking komt.’ De 80 uur taakstraf die de officier eist, en die de politierechter oplegt, gaat hij uitvoeren. Na ‘excuses aan de overheid en aan de rechtbank’, druipt hij af. De schoolklas heeft er ook iets van opgestoken. Beter 40 uur blokken voor een theorie-examen dan 80 uur onbetaald werken.