Tekst Tineke Zwart
Foto Loes Spruijt-van der Meer en Mark Roorda

Mark Roorda maakt met EU-missie het Oekraïens Openbaar Ministerie wegwijs in oorlogsrecht

Mark Roorda gaf zijn veilige werkplek bij het Expertisecentrum Militair Strafrecht Openbaar Ministerie op om deel te kunnen nemen aan een missie van de Europese Unie in Oekraïne. Omdat hij zijn kennis over oorlogsrecht wil delen met het Oekraïense Openbaar Ministerie. Desnoods in een schuilkelder. “Ik hoorde en voelde de explosies, twee raketten sloegen vlak bij mijn huis in. Dan denk je wel even ‘dit is real’. Maar het went.”

'Ik probeer de risico’s te verkleinen, maar laat me er niet door leiden'

Van oorlog ga je houden. In een boek met deze titel zoekt oorlogsverslaggever Hans Jaap Melissen antwoord op de vraag waarom hij zelf naar Oekraïne afreisde, op het moment dat de meeste Westerse verslaggevers de oorlog daar ontvluchtten. Mark Roorda herkent veel in het verhaal van Melissen. “Houden van, die woorden zou ik zelf niet gebruiken in relatie tot oorlog. Maar ik herken de drang om er zelf deel van uit te maken, in plaats van aan de zijlijn staan. Ik herken dat het leven daar sneller gaat en intenser is. Maar ik ben geen ongeleide thrillseeker.”

Het boek van Melissen komt ter sprake aan het begin van het gesprek bij het OM Oost-Nederland in Arnhem. Mark Roorda, 39 en vader van twee jonge kinderen, gaf hier zijn werkplek bij het Expertisecentrum Militair Strafrecht Openbaar Ministerie (EMSOM, zie kader) op om deel te nemen aan een missie van de Europese Unie in Oekraïne. Om zijn kennis over oorlogsrecht over te dragen aan het Oekraïense Openbaar Ministerie. Desnoods in een schuilkelder. Veiligheid is altijd het eerste gespreksvonderwerp dat wordt aangeroerd als Roorda vertelt over zijn deelname aan de EU Advisory Mission for Civilian Security Sector Reform Ukraine (EUAM Ukraine). Hij zag er collega’s op afhaken, maar voelt zichzelf niet onveilig.

“Veiligheid is een perceptie en verschilt van persoon tot persoon. Ik probeer de risico’s te verkleinen, maar laat me er niet door leiden.”

Wat niet wegneemt dat hij zich de eerste aanvallen op Kyiv nadat hij zijn intrek had genomen nog goed herinnert: “Ik hoorde en voelde de explosies, twee raketten sloegen vlak bij mijn huis in. Dan denk je wel even ‘dit is real’. Maar het went.” 

Raketten en drones

De dreiging is van een heel andere orde dan de dreiging die Roorda ervoer in de tijd dat hij als militair op missie was in Afghanistan en Irak. “Daar leef je als militair op een compound, en zodra je een stap buiten de compound zet, moet je op je hoede zijn, want het gevaar is overal. Oekraïne is, buiten de frontlinies, een relatief veilig, stabiel, westers land, waar wij welkom zijn. De dreiging zit in de raketten en de drones. Maar het is ook een kwestie van statistiek. Je hebt wel heel veel pech als je daardoor geraakt wordt.” De stad Kyiv is in zijn ogen op een bepaalde manier juist veiliger geworden: “Juist vanwege het saamhorigheidsgevoel tussen mensen is er minder criminaliteit. Mishandelingen, openbaar geweld, opstootjes, ik ben ze nog niet tegengekomen.”

Mark Roorda: 'Sommige mensen sturen geld of goederen. Ik weet iets over oorlogsrecht, dus dat kon ik bijdragen.'

In Afghanistan en Irak was Roorda zelf nauw betrokken bij het targeting proces dat voorafgaat aan artilleriebeschietingen en luchtaanvallen, waar in het gewapende conflict in Oekraïne veel gebruik van wordt gemaakt. In dat proces wordt de afweging gemaakt of een doel van dusdanige militaire waarde is dat het aangevallen zou moeten worden, afgezet tegen eventuele nevenschade. Al tijdens zijn officiersopleiding bij Defensie ging Roorda internationaal recht studeren, met de focus op oorlogsrecht. Ook deed hij promotieonderzoek op dit gebied.

In zijn functie bij EMSOM kon hij zijn praktijkervaring al volop benutten. De Russische inval in Oekraïne, 24 februari 2022, zette hem aan het denken; “Ik was net als veel mensen ontzet, dat zoiets nog mogelijk was in deze tijd. Maar vrij snel ging ik ook nadenken hoe ik iets kon bijdragen. Sommige mensen sturen geld of goederen. Ik weet iets over oorlogsrecht, dus dat kon ik bijdragen.”

De kans om deel uit te gaan maken van de EU-missie, kon hij in september 2022 niet laten lopen. “De praktische kant die ik heb leren kennen als militair, mijn specialisme oorlogsrecht, en de strafrechtelijke handhaving ervan waar het OM een rol in heeft; alles komt hier samen.”

De EU missie bestaat sinds 2014 en heeft als doel om Oekraïne in brede zin te helpen bij de herstructurering van de binnenlandse veiligheidssector (politie, douane, veiligheidsdiensten, rechtspraak). Naar aanleiding van de invasie door Rusland is aan deze missie een nieuw team van ongeveer twintig personen toegevoegd, dat zich specifiek bezig houdt met de advisering rond vermeende gepleegde internationale misdrijven. “Het is de wens van Oekraïne om deel uit te gaan maken van de EU. Dat betekent dat je ook richting Europese normen en waarden moet groeien als het gaat om de onafhankelijkheid en deskundigheid van het OM bij het beoordelen van mogelijke oorlogsmisdrijven en de garanties op een eerlijk proces.”

Duizelingwekkend

De aantallen zijn daarbij duizelingwekkend. Op dit moment heeft het Oekraïense OM ruim 90.000 misdrijven geregistreerd, hoewel dat aantal niet hard is zolang niet ieder dossier beoordeeld is.

Roorda benoemt de enorme diversiteit aan zaken: “Het loopt van deportaties en verkrachting, naar martelingen en de behandeling van krijgsgevangenen, tot drone-aanvallen en beschietingen van civiele objecten. Maar ook de inzet van huurlingen is hier aan de orde. Ieder aspect van oorlogsrecht komt hier voorbij.” De focus van de Oekraïners ligt daarbij op misdrijven die door de Russen worden begaan. “Maar een belangrijk deel van  ons werk is, om vanuit onze EU waarden, te benadrukken dat de Rule of Law geldt. Dan is het juist een heel sterk signaal dat je ook Oekraïense oorlogsmisdaden opspoort en vervolgt.”

Internationaal wordt er gesproken over de oprichting van een speciaal tribunaal voor agressie en het Internationaal Strafhof in Den Haag heeft twee arrestatiebevelen uitgevaardigd: tegen Poetin en tegen de Russische commissaris voor Kinderrechten, voor hun betrokkenheid bij een deportatie van Oekraïense kinderen naar Rusland. “Maar het merendeel van de zaken zal de komende 20, 25 jaar in Oekraïne onderzocht en mogelijk berecht gaan worden. Het Oekraïense OM mag wel iets meer in de spotlights staan, want die doen straks de bulk van het werk.”

'Het loopt van deportaties en verkrachting, naar martelingen en de behandeling van krijgsgevangenen, tot drone-aanvallen en beschietingen van civiele objecten'

Om dat mogelijk te maken, lag het startpunt van de EU-missie bij de inrichting van de organisatie. Er is door het OM in Oekraïne op centraal niveau een War Crimes Department opgericht, gevolgd door War Crimes Units in negen regio’s die aan de frontlinie liggen. Daar waar veel buitenlandse hulp zich concentreert in Kyiv en Lviv, bezoekt het EUAM-team ook deze verder weg gelegen OM-kantoren.

Een tweede belangrijke taak van het team is het trainen van officieren van justitie en medewerkers bij veiligheidsdiensten en politie, die de onderzoeken draaien. “De juridische basiskennis bij officieren van justitie en de kennis van opsporing bij politie, is prima,” zegt Roorda. “Maar je moet je voorstellen dat we in Nederland ineens 100 officieren extra nodig hebben om oorlogsmisdrijven te beoordelen. Die zouden dan ook een enorme inhaalslag op het gebied van oorlogsrecht moeten maken. Het OM in Oekraïne staat voor een enorme opdracht en hulp daarbij wordt zeer gewaardeerd.”

“De trainingen leiden weer tot gesprekken over individuele zaken. We helpen met prioriteren en schrijven adviezen over strafzaken. Zo wordt het nog tastbaarder. Ook adviseren we bij de totstandkoming van beleid, zoals het formuleren van een nationale strategie voor de opsporing en vervolging van oorlogsmisdrijven, die ook openbaar gemaakt zal worden.”

“Maar het is bouwen aan een vliegtuig terwijl het vliegt,” zegt Roorda. “Als ergens een raket neerkomt, begint de politie direct aan het onderzoek. Tegelijkertijd hebben de Oekraïners nog hulp nodig bij het bepalen wat nou belangrijk is in dat onderzoek.” Als voorbeeld noemt hij de werkwijze van de Oekraïners om bij iedere raketinslag grondmonsters te nemen en te laten onderzoeken, waardoor de forensisch onderzoekscentra overbelast raken. “Terwijl uit de brokstukken van de raket en de radarbeelden vaak al voldoende informatie komt die nodig is voor het onderzoek.”

Toch mag niet het beeld ontstaan dat onder de ogen van het EUAM-team de stapel vermeende oorlogsmisdrijven alleen maar groeit: “Er zijn verdachten aangemerkt, er zijn enkele tientallen veroordelingen geweest. Het gaat daarbij zowel om aanvallen met artillerie op burgers, als ook om bijvoorbeeld verkrachting.”

Kennis van wapensystemen

Waar de focus de komende tijd komt te liggen is van veel factoren afhankelijk, zoals de samenstelling en de kennis binnen het team en natuurlijk de actuele oorlogssituatie. Zo werd het team meteen ingeschakeld na de doorbraak van de Kachovka-stuwdam in Cherson. Hoewel het team eraan gewend is dat de training in de schuilkelder moet worden voorgezet, speelt ook veiligheid een rol. En natuurlijk de prioriteiten die de EU stelt binnen de aanpak van oorlogsmisdrijven. Daarbij is de verwachting dat bijvoorbeeld conflict related sexual violence een speerpunt is. “Maar ik heb voldoende vrijheid om mij te richten op mijn specialisme, de drone- en artillerie aanvallen.”

Zijn kennis van wapensystemen is hierbij van grote waarde: “Het ene wapen is veel gerichter en preciezer dan het andere. Een kruisraket met een radarsysteem dat een schip weet te vinden op open zee, is niet geschikt om een precisiebombardement in een stad mee uit te voeren. Dan is de kans op nevenschade veel groter. De keuze voor een wapen is mede bepalend voor de rechtmatigheid van je bombardement.”

Oorlog veroorzaakt veel leed, maar het brengt het leven ook terug tot de essentie

Het werk in Oekraïne had hij niet kunnen doen zonder zijn ervaring bij EMSOM: “Ik kwam daar binnen als een militair met kennis van oorlogsrecht. Bij het OM is daar de kennis over de opsporing en vervolging bij gekomen.”

Waar het Landelijk Parket zich bezighoudt met internationale misdrijven door nietmilitairen, richt het EMSOM bij het parket Oost-Nederland zich op geweldsinzet door Nederlandse militairen. “Dan heb je het in de recente geschiedenis niet over internationale conflicten tussen staten, maar over Nederlandse hulp aan een staat die vecht tegen gewapende groeperingen, zoals IS.”

Begin 2020 ontstond veel (politieke) commotie over de burgerslachtoffers die vielen bij een bombardement in Hawija in Irak. In de strijd tegen IS werd daar in 2015 een fabriek waar autobommen werden gemaakt gebombardeerd. Later dat jaar startte het OM een onderzoek naar aanleiding van een melding van een veteraan, die vertelde dat hij tijdens een missie in 2007 in Afghanistan vanaf een patria (een gevechtsvoertuig) op huizen had geschoten, waarbij mogelijk burgerslachtoffers zouden zijn gevallen. En onlangs maakte het OM bekend dat er een feitenonderzoek komt naar mogelijke burgerdoden als gevolg van een aanval waarbij Nederlandse militairen betrokken waren in Mosul.

“Het zijn niet veel onderzoeken, onze Nederlandse militairen zijn goed opgeleid in het oorlogsrecht. Maar als er feitenonderzoeken zijn, hebben ze meteen ook alle aandacht van media, politiek, het publiek én Defensie zelf,” zegt Roorda. “Dan moet je als OM heel goed weten waar je het over hebt en dient het EMSOM als vraagbaak op een gebied waar weinig OM’ers kennis van hebben.” Militaire ervaring binnen EMSOM is essentieel, niet alleen om de juiste juridische beslissing te kunnen nemen, maar ook om deze goed te laten landen bij de betrokkenen, waaronder Defensie.

Toezicht op Defensie

De fascinatie die Roorda heeft voor oorlogsrecht, is terug te voeren op een diep gewortelde overtuiging dat er rechtvaardigheid bestaat, ook binnen een oorlog. Vanuit een wetenschappelijke blik zou hij voorstander zijn van een geweldsinstructie op wettelijke basis voor Defensie en van onafhankelijk toezicht: “De bevoegdheden van politie en van de inlichtingen- en veiligheidsdienst liggen vast in wetten. En er bestaan diverse controlemechanismen, zoals onafhankelijke toezichthouders. Als het erop aankomt, heeft Defensie ook heel veel bijzondere bevoegdheden waaronder, soms intens, geweldsgebruik. Dat pleit wat mij betreft voor een nationale wettelijke basis én voor stevige controle,” zegt Roorda. Dergelijk toezicht zou wat hem betreft los staan van de rol die het OM vervult bij de beoordeling van geweldsinzet: “Die rol is beperkt. Het OM baseert zich namelijk op informatie van Defensie en stelt zich dan de vraag of er behoefte is aan aanvullende informatie, of dat er nader onderzoek moet komen naar het geweldgebruik. Maar het is een terecht verlangen van media, politiek en publiek dat er breed toezicht gehouden wordt op een organisatie binnen een democratisch bestel die zoveel bevoegdheden kan hebben als Defensie.”

Roorda is blij dat het OM hem de kans gaf om naar Oekraïne af te reizen. Een terugkeer naar het OM sluit hij voor de toekomst niet uit, maar het werk in Oekraïne is nog niet af. Of kan hij de lokroep van de oorlog niet weerstaan? Hij is terug in Nederland op een moment dat de aanvallen in Kyiv intens zijn. “Ergens baal ik ervan dat ik daar niet bij ben. Ik deel nu niet de ervaring die mijn collega’s hebben.”

Oorlog veroorzaakt veel leed. Maar oorlog brengt ook, zoals veel nare gebeurtenissen, het leven terug tot de essentie. Roorda houdt niet van oorlog, maar wel van wat het oproept bij de burgers in Oekraïne: “Leven bij de dag, genieten van kleine dingen, nadenken over wat echt belangrijk is, namelijk de mensen die dicht bij je staan. Goed omgaan met je omgeving, met de natuur. Daar hou ik van.”

De rol van het EMSOM bij de beoordeling van geweldsinzet door Nederlandse militairen

Het Arrondissementsparket Oost-Nederland heeft een team militaire zaken. Dit hangt samen met de Militaire Kamer, die is ondergebracht bij de Rechtbank Gelderland. Sinds 2007 is aan het team militaire zaken het Expertisecentrum Militair Strafrecht OM (EMSOM) toegevoegd. Hier wordt deskundigheid op het gebied van verdragsrecht, humanitair oorlogsrecht, internationaal militair strafrecht en andere specifieke (militaire) regelgeving gebundeld.

In maart van dit jaar is de nieuwe 'Instructie Handelwijze bij geweldsaanwending door militairen' van kracht geworden. In deze instructie staat de procedure beschreven die volgt op een geweldsinzet door Nederlandse militairen.

Bij het EMSOM komt het After Action Report (AAR) binnen. In dit AAR geeft de commandant een beoordeling van de geweldsaanwending vanuit een operationeeltactisch perspectief en een beoordeling ten aanzien van de rechtmatigheid. Verder staat in het AAR of er door de geweldsaanwending nevenschade (collateral damage) is ontstaan. Op basis van het AAR bepaalt het OM of er nader onderzoek moet worden ingesteld. Als er sprake is van een verdenking van onrechtmatig geweldgebruik, dient de commandant hiervan ook aangifte te doen. Het OM kan ook door slachtoffers, nabestaanden, media of non-gouvernementele organisaties worden geïnformeerd over (vermeend) onrechtmatig militair geweldgebruik van Nederlandse militairen. Ook zij kunnen hiervan aangifte doen. Als staten inbreuk maken op het recht op leven kan er onder omstandigheden ook sprake zijn van een onderzoeksplicht die door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) is opgelegd. Het OM hanteert daarom als uitgangspunt dat als er door een geweldsaanwending nevenschade is ontstaan met ernstige gevolgen, zoals mogelijke burgerdoden, er altijd nader onderzoek wordt ingesteld. Omdat er in dat geval geen aangifte ligt, is er op voorhand geen aanleiding om te twijfelen aan de rechtmatigheid van de geweldsaanwending. Het onderzoek naar de feiten richt zich daarom niet op de beoordeling van de rechtmatigheid, maar op het vormen van een zo volledig mogelijk zelfstandig beeld van de geweldsaanwending.

De taken van de Koninklijke Marechaussee en het Openbaar Ministerie in relatie tot militair geweldgebruik tijdens militaire inzet staan beschreven in de ‘Instructie handelwijze bij geweldsaanwending door militairen’, die te vinden is op de website van het Openbaar Ministerie.