Tekst Tineke Zwart, persvoorlichter parket Oost-Nederland
Foto Loes Spruijt-van der Meer

Het is een zondagmiddag in januari en FC Twente heeft zojuist de directe concurrent op de ranglijst FC Utrecht verslagen. Drie mannen van 44, 47 en 58 jaar nemen de punten tevreden mee naar huis, in de stoptrein naar Borne. Daar zit ook een 61-jarige licht verstandelijk beperkte plaatsgenoot, sinds jaar en dag steward bij de Twentse club. Het leven heeft al deze mannen getekend, maar ze hebben de boel aardig op de rails. Als het fluitje van de conducteur klinkt, hebben ze nog geen idee dat hun leven binnen een kwartier zal ontsporen.

‘Onmeunig dronken’, is het drietal die middag in de trein. Als ze een vrouw lastig vallen, grijpt de 61-jarige man in. Duw- en trekwerk ontaardt in rake klappen voor de steward. De conducteur dirigeert het drietal naar een andere coupé. Daar smeden ze plannen om hun doelwit op het station in Borne opnieuw te grazen te nemen. De man krijgt daar weer klappen en wordt tot slot op het spoor geduwd. Drie dorpelingen sleuren hem weer het perron op, nog geen twee minuten voordat de intercity langs raast.

Het voorval leidt tot massale verontwaardiging en vette krantenkoppen. In de regionale media doet iedereen zijn zegje: de advocaten van de verdachten, het slachtoffer, FC Twente en zelfs een hoogleraar, die haar licht laat schijnen over de heldhaftige reddingsactie van drie dorpelingen. Die worden hiervoor op Koningsdag in het zonnetje gezet: ze krijgen op een podium ten overstaan van een vol marktplein ‘de Kroonjuweel van Borne’ uitgereikt. Ze delen hun heldendom met het slachtoffer, die het immers opnam voor een onbekende vrouw. Op social media, het virtuele dorpsplein, worden de verdachten gekielhaald en gevierendeeld.

Als het fluitje van de conducteur klinkt, hebben ze nog geen idee dat hun leven binnen een kwartier zal ontsporen

Na hun virtuele veroordeling, wacht de drie verdachten nog een openbare terechtzitting. Niet voor een vol marktplein, maar voor een volle publieke tribune. Of ze spijt hebben, wil de rechtbank weten. Natuurlijk hebben de verdachten spijt, al was het maar vanwege de enorme gevolgen voor hun eigen leven. De arbeidsongeschikt verklaarde vloerenlegger, die zijn uitkering kwijt raakte tijdens zijn voorarrest. De stratenmaker die al 20 jaar naar FC Twente gaat en nu een locatieverbod heeft. De metaalbewerker die door zijn werkgever is geschorst en vreest voor zijn baan als er een gevangenisstraf volgt.

Maar als verdachte hoor je spijt te hebben van wat je het slachtoffer hebt aangedaan. Het slachtoffer, dat met trillende hand en trillende stem gebruik maakt van zijn spreekrecht. Wiens vinger misschien wel geamputeerd moet worden als gevolg van de val op het spoor. Het slachtoffer, dat na het voorval zo angstig was dat hij niet naar de dagbesteding bij de groothandel durfde en zijn krantenwijkje niet meer liep.

De advocaten willen niet teveel tornen aan het beeld van de good guy versus de bad guys, maar gevangenisstraffen, zoals de officier die eist, maken volgens hen teveel kapot. De rechtbank is echter onverbiddelijk. De metaalbewerker krijgt als ‘spoorduwer’ nu zelf een flinke douw: 18 maanden celstraf, waarvan 6 voorwaardelijk voor een poging doodslag. De vloerenlegger en de stratenmaker wacht ieder 6 maanden cel.