Tekst Jochem Davidse
Foto Loes Spruijt-van der Meer
Ondermijning in internationaal perspectief
Officier van justitie Sander Wirken woonde enkele jaren in Guatemala, het Latijns-Amerikaanse land dat geldt als een van de meest gewelddadige en straffeloze landen ter wereld. Het proefschrift dat hij er schreef verscheen onlangs in boekvorm, als nieuwste deel van de OM-boekenreeks. “Voor criminelen met de juiste vrienden is het daar een kwestie van een telefoontje om een heel onderzoek stop te zetten.”
“Volgens Buienradar zou het droog blijven,” lacht Sander Wirken terwijl hij zijn zeiknatte jas over een stoel gooit. De glazen wand van de grote vergaderzaal op de zesde verdieping van het arrondissementsparket Amsterdam biedt een indrukwekkend, maar weinig opbeurend uitzicht over het IJ. Onder een loodgrijze zomerlucht varen de bekende pontjes heen en weer tussen Noord en Amsterdam CS. Het is de stad waar Sander Wirken geboren en getogen is, en waar hij amper een maand geleden de opleiding tot officier van justitie afrondde. Dat die dag er ooit zou komen kon hij zelf lange tijd ook niet voorzien.
Tijdens zijn studies rechten en politicologie besluit hij bij wijze van break voor een half jaar naar het Latijns-Amerikaanse Guatemala te vertrekken, om er Spaans te leren en om er vrijwilligerswerk te doen bij een charitatief onderwijsproject. Een half jaar lang geeft hij les aan de allerarmste kinderen van Guatemala Stad, pal naast de hoofdstedelijke vuilnisbelt. Eenmaal terug in Amsterdam richt hij een eigen stichting op, zamelt het nodige geld in en keert terug naar Guatemala om er zijn eigen onderwijsproject te starten dat inmiddels twee basisscholen, een middelbare school en ruim 500 leerlingen telt.
Extreem geweld en straffeloosheid
Tijdens zijn verblijf in Latijns-Amerika besluit Wirken ook werk te maken van de masterscriptie die hij nog moet schrijven om zijn studie internationaal strafrecht af te ronden. Guatemala, een van de meest gewelddadige landen ter wereld biedt, daarvoor meer dan genoeg mogelijkheden. Straffeloosheid viert er hoogtij. Decennialang woedde er een bloedige burgeroorlog. De genocide die er plaatsvond kostte begin jaren tachtig aan ongeveer 100.000 mensen het leven. Sinds het einde van die oorlog, half jaren negentig, wordt het land geteisterd door het extreme geweld van nietsontziende drugsbendes en een enorme mate van corruptie tot in de hoogste regionen van de macht. Daarover, over het verband tussen het geweld en de straffeloosheid van toen en dat van nu, en over de mogelijkheden - of onmogelijkheden - dat tij te keren, gaat zijn scriptie.
Nadat hij die heeft afgerond besluit hij samen met een bevriende documentairemaker ook een film te maken over hetzelfde onderwerp. En dan gebeurt er iets dat vrijwel niemand kon zien aankomen. In de klassieke narcostaat Guatemala, waar de situatie lange tijd uitzichtloos lijkt, wordt tot ieders verrassing de bekende mensenrechtenactiviste Claudia Paz y Paz, die eerder ook deel uitmaakte van de waarheidscommissie die onderzoek deed naar de burgeroorlog en de genocide, aangesteld als procureurgeneraal. Haar persoon is voor Wirken de ideale kapstok om de documentaire (Burden of Peace, die nog altijd te zien is op www.2doc.nl), en later ook zijn proefschrift aan op te hangen. Maanden lang volgt Wirken Paz y Paz op de voet. Ook trekt hij de binnenlanden in om zelf te praten met de mensen die de genocide overleefden, en bezoekt hij talloze plaatsen delict waar even daarvoor mensen zijn vermoord. Dat laatste gebeurt in Guatemala, een land dat ongeveer evenveel inwoners telt als Nederland, gemiddeld twintig keer per dag.
“Moord is een vorm van veelvoorkomende criminaliteit daar, mede door toedoen van gewelddadige straatbendes en drugscriminaliteit,” vertelt Wirken. “De onderzoeken die eruit voortkomen zijn vaak schrijnend om te zien. Er worden hooguit een paar vragen gesteld aan omwonenden, de officier neemt zelf wat vingerafdrukken van het slachtoffer, en dat is het dan wel zo’n beetje. Einde onderzoek. En een uur later sta je alweer op de volgende moord-PD. Als je mazzel hebt pak je een keer iemand op heterdaad, maar de meeste daders worden nooit gevonden, laat staan vervolgd. 98% van de moordzaken in Guatemala bleef onopgelost. En als je een paar keer op zo’n PD hebt rondgelopen dan snap je ook wel waarom. Voor criminelen met de juiste vrienden is het bovendien vaak een kwestie van een telefoontje om een heel onderzoek stop te zetten. In landen als El Salvador, Honduras en Nicaragua is de situatie niet veel beter. ”
En dan kom je vervolgens terug in Nederland en dan lees je in de krant: Nederland narcostaat…
“Mensen die Nederland een narcostaat noemen, hebben volgens mij veel te weinig besef van hoe relatief vreedzaam onze samenleving nog altijd is, en van hoe succesvol ons land de afgelopen decennia is geweest in het terugdringen van geweld. In de jaren negentig lag het jaarlijkse moordcijfer in Nederland nog rond de 250. Inmiddels is dat gehalveerd. Op een bevolking die in die tijd aanzienlijk is gegroeid. We zijn met andere woorden een veel veiliger land dan 25 jaar geleden. Dat is niet helemaal, maar toch zeker voor een deel toe te schrijven aan het functioneren van politie en justitie in Nederland. Ook corruptie speelt in ons land een relatief kleine rol. Nog niet zo lang geleden is door Amerika om de uitlevering verzocht van de voormalige vicepresident en de voormalige minister van binnenlandse zaken van Guatemala op verdenking van directe betrokkenheid bij grootschalige cocaïnehandel. Dus niet dat ze af en toe een oogje toeknepen, nee, ze zaten er vol in. Dan heb je het echt wel over een andere orde van grootte dan die enkele omgekochte douanier die in Nederland af en toe tegen de lamp loopt. Dat is ook ernstig, maar het staat niet in verhouding tot de situatie in Guatemala en andere Latijns-Amerikaanse landen. Ik zou het begrip narcostaat willen reserveren voor staten waarin mensen op de hogere niveaus van het statelijke apparaat betrokken zijn bij drugshandel.”
In het boek pleit je ook voor een selectiever gebruik van het begrip ondermijning. Waarom?
“In Nederland gebruiken we die term te pas en te onpas, terwijl er in het Engels niet eens een woord voor is. Dat geeft te denken. Bij ons lijkt elke vorm van criminaliteit binnen de kortste keren onder de noemer ondermijning te vallen. Witwassen en drugshandel zijn prima omkaderde en kraakheldere begrippen waarvoor duidelijke wetgeving en internationale verdragen bestaan. Waarom moeten we daar een term als ondermijning aan koppelen? Door alles maar onder de paraplu van ondermijning te schuiven verliest het begrip aan betekenis en vertroebelt het onze blik als het gaat om de aanpak van georganiseerde criminaliteit. In mijn proefschrift probeer ik het begrip ondermijning daarom veel scherper te definiëren. Volgens mij begint ondermijning, anders dan gewone misdaad, als criminele actoren direct de confrontatie aangaan met de staat, of als zij de staat coöpteren, in plaats van voor die staat te vluchten of zich te verbergen. Drugshandel is gewoon drugshandel, hoe grootschalig ook. Het wordt wat mij betreft pas ondermijning van de rechtsstaat als die drugshandelaar mensen die van staatswege bij het strafproces betrokken zijn laat bedreigen of vermoorden. Of als je als crimineel hoge statelijke actoren in je zak hebt, door middel van omkoping of andere vormen van corruptie.”
Voor die twee verschijningsvormen van ondermijning gebruikt Wirken in zijn proefschrift de termen pariacriminaliteit en elitecriminaliteit. Hij spreekt van pariacriminaliteit wanneer criminele actoren openlijk de strijd aangaan met de staat, en van elitecriminaliteit wanneer criminele actoren een deel van die staat overnemen door de staat te coöpteren. Wirken stelt dat de nadruk in Latijns-Amerika, maar in mindere mate ook bij ons, vaak ligt op het bestrijden van pariacriminaliteit, terwijl achter de schermen de elitecriminaliteit grotendeels ongemoeid wordt gelaten.
Wirken: “Wat ik in landen als Guatemala, Colombia en El Salvador constateerde is dat de War on Drugs en het hele zero tolerance discours uiteindelijk contraproductief zijn. In El Salvador noemen ze het Mano Dura, harde hand. In het kader van die aanpak gingen heel veel bendeleden en andere veelal jonge mannen daar als verdachte de gevangenis in. Vaak alleen al op basis van een bepaalde tatoeage die ze hadden. Dat had vooral als resultaat dat gevangenissen uitpuilden en broeinesten werden van nog veel meer criminaliteit, maar ook dat de kloof tussen burger en overheid alleen maar groter werd. Families van dat soort jongens keerden zich massaal tegen hun regering en tegen politie en justitie. Vooral in armere buurten werd de staat als vijand gezien. Repressie alleen lost niets op, zolang je niet ook het andere probleem, dat van de elitecriminaliteit minstens even hard aanpakt. Die repressie wordt door corrupte machthebbers namelijk aangewend om de aandacht af te leiden van hun eigen schimmige of ronduit criminele activiteiten. Ook in Colombia en Guatemala zie je dat heel sterk. Presidenten en andere machthebbers die zich schuldig maken of gemaakt hebben aan corruptie of aan schending van de mensenrechten proberen de aandacht daarvan af te leiden door heel nadrukkelijk te wijzen op het probleem van bijvoorbeeld straatbendes. Daar moet dan de doodstraf weer voor worden ingevoerd, of daar moet het leger tegen worden ingezet. Dat soort strafrechtpopulisme, zoals ik het noem, is vaak alleen maar bedoeld om goede sier te maken en zelf buiten schot te blijven.”
Hoe is het in Nederland gesteld met die zogenoemde elitecriminaliteit?
“De elitecriminaliteit is in ons land van een heel andere orde. Dan heb je het misschien niet over corrupte politici, rechters, officieren of andere hooggeplaatsten, maar bijvoorbeeld wel over het bedrijfsleven in de vorm van fraude en milieucriminaliteit. Ik denk dat we daar als samenleving niet naïef in moeten zijn. Of neem bijvoorbeeld het fenomeen van dividendstripping waar momenteel onderzoek naar wordt gedaan. Hoeveel Nederlanders maken zich daar nou echt kwaad over? Terwijl de Nederlandse Staat daar waarschijnlijk voor tientallen miljarden euro’s moedwillig benadeeld is. Ook dat is ondermijning.”
Sinds kort ben je zelf officier van justitie. Wat zijn je ambities?
“Ik heb rechten en politicologie gestudeerd. Lange tijd heb ik gedacht dat mijn toekomst vooral zou voortborduren op die laatste studie. Dat ik de diplomatie in zou gaan, iets bij het ministerie van Buitenlandse Zaken, of misschien de activistische kant bij Amnesty International, maar door het werk van Claudia Paz y Paz en andere moedige officieren van justitie in Latijns-Amerika ben ik daar anders over gaan denken. Ik heb die mensen een wezenlijk verschil zien maken op een manier waarop ik dat een diplomaat of activist zelden in zo’n land heb zien doen. Dat heeft mij echt geïnspireerd om zelf ook officier van justitie te worden en het vak te leren. Daar heb ik gelukkig nog geen seconde spijt van gehad. Het is een schitterend vak, maar op termijn zou ik mij zeker meer willen richten op het opsporen en vervolgen van wat ik elitecriminaliteit noem. Milieucriminaliteit, grootschalige fraudezaken, corruptie…”
Is dit een open sollicitatie bij het Functioneel Parket?
“Haha! Nou, als Amsterdammer voel ik mij voorlopig heel erg thuis bij het arrondissementsparket Amsterdam, maar wie weet?”
Het boek Misdaad en Vrede, ondermijning in internationaal perspectief van Sander Wirken wordt uitgegeven door uitgeverij Boom Juridisch en bestaat uit een Nederlandstalige inleiding gevolgd door vier bewerkte Engelstalige hoofdstukken uit het oorspronkelijke proefschrift. Het boek is als paperback of als e-book te bestellen via de website van de uitgeverij.