Tekst Tineke Zwart, persvoorlichter parket Oost-Nederland
Foto Loes Spruijt-van der Meer
De Landelijke Huisartsen Vereniging luidt de alarmbel in een actualiteitenprogramma; 77 procent van de praktijken heeft te maken met agressie, intimidatie en soms zelfs met geweld. De noodkreet galmt een dag later nog na, in een zittingszaaltje van de rechtbank in Arnhem. Op een vrijdagse namiddag krijgt een maatschappelijk probleem hier een gezicht.
Een Wageningse huisarts heeft bij de politie verklaard dat de man in het verdachtenbankje regelmatig stampij maakt bij de balie van zijn praktijk. De huisarts nam de lastpak apart en wilde hem na een kort gesprekje met een hand op de schouder naar buiten begeleiden. Dat kwam hem op een klap in het gezicht te staan, waarna de huisarts viel en in zijn rug getrapt werd. Maar de verdachte weet van de prins geen kwaad. Hij kwam naar de praktijk om een afspraak te maken, zoals dat nu eenmaal gebruikelijk is binnen het Nederlandse zorgsysteem, legt hij via de tolk uit.
De officier van justitie vat het scenario dat de verdachte schetst, kort samen: “De assistente weigert om een afspraak voor u te maken, de dokter liegt dat u hem geslagen heeft en de politie geeft u niet de kans om te verklaren?” Een juiste samenvatting, vindt de verdachte. Al wordt dan wel voorbijgegaan aan de voorgeschiedenis, die hij gemakshalve samenvat als ‘maffiapraktijken’ van deze arts en talloze beroepsgenoten in het ziekenhuis. Allemaal waren ze onwillig om de tentenbouwer na een bedrijfsongeval arbeidsongeschikt te verklaren. “Dat was in 2018, geen reden om in 2023 de huisarts te slaan,” concludeert de rechter.
“Van de dokter blijf je af,” vindt ook de officier van justitie. “Door dit soort patiënten stoppen steeds meer huisartsen met hun praktijk, waardoor een tekort dreigt.” De bijsluiter met strafdoseringen van het OM vermeldt 60 uur werkstraf. Maar als het geweld tegen een hulpverlener is gericht, kan de dosis met 200 procent worden verhoogd. De man zegt dat hij geen werkstraf uit kan voeren. Als het aan de officier ligt, schrijft de rechter twee weken celstraf voor.
De raadsman - kek knotje, snelle sneakers - veert nu letterlijk op. Zijn eerste pijlen zijn gericht op het bewijs. Aangezien het zich in de behandelkamer, achter gesloten deuren heeft afgespeeld, hebben we hier te maken met het woord van de verdachte tegenover het woord van de huisarts.
Dan kiest de raadsman vol de aanval op de huisarts. Zijn cliënt – fors postuur, kaal hoofd – is niet het type met wie je op het eerste gezicht de confrontatie zoekt. Maar dat is volgens de raadsman wél wat er is gebeurd. Zijn toga fladdert onheilspellend als hij met woeste armgebaren duidelijk maakt hoe de huisarts de patiënt niet vriendelijk naar de uitgang heeft begeleid, maar heeft gesleurd.
“De huisarts wil van deze patiënt af, met een medisch dossier zo dik als een telefoonboek. Hij wil niet dat zijn nieuwe assistente wordt lastig gevallen, hij is er klaar mee,” betoogt de raadsman. De huisarts heeft zijn cliënt, die volkomen afhankelijk is van zijn zorg, laten vallen als patiënt: “Deze man is wanhopig, en dan word je zo behandeld door een arts,” zo zet de raadsman zijn pleidooi voor vrijspraak kracht bij. De rechter vindt twee weken cel een goed medicijn om de man te genezen van zijn gedrag jegens hulpverleners.