Tekst Jochem Davidse
Foto Loes Spruijt-van der Meer en LFO/Politie

Voor de politie is het nauwelijks nog een verrassing: binnenvallen bij een meth- of cokelab ergens op het platteland, en dan oog in oog staan met een groep Mexicanen of Colombianen. Om de aanvoer van Latijns-Amerikaanse ‘drugskoks’ een halt toe te roepen heeft Martin van Nes, themaofficier Cocaïne en werkzaam bij het Landelijk Parket in Rotterdam, aan één woord genoeg: samenwerken. Of eigenlijk aan drie: nóg meer samenwerken.

Een luchtfoto van een boerenperceel, gelegen aan een B-weggetje van een flinke tractor breed. Een onverharde oprit, een verzameling schuren en stallen. Daarachter een karrenspoor dat onder een paar overhangende bomen en langs een vervallen plastic glijbaan nog verder van de doorgaande weg af leidt. Verscholen achter de bosschages nog een schuur, met een dak van verweerde golfplaten. Achter die schuur een houten pipowagen, met daarin drie matrassen en onopgemaakt beddengoed. De gordijnen dicht.

De schuur in Achter-Drempt waarin zich een methlab bevond.

Ver daarvandaan, op de negende verdieping van het Landelijk Parket (LP) in Rotterdam, scrolt officier van justitie Martin van Nes door een lijvig proces-verbaal van de LFO, de Landelijke Faciliteit Ontmantelen van de politie. Foto voor foto wordt duidelijk wat zij aantroffen op 8 mei 2020, om kwart over vier ’s middags, in het Gelderse Achter-Drempt, een Achterhoeks gehucht van amper 300 zielen.

Van Nes scrolt verder. De volgende foto’s leiden ons de schuur binnen. Achter twee grote openslaande deuren staan zwarte en blauwe plastic vaten. Op de grond een gele tuinslang en tientallen zware zakken gevuld met wit spul. Verderop in de schuur zijn met gipsplaten en met stukken landbouwplastic verschillende ruimtes gecreëerd. Een daarvan is als recreatieruimte ingericht, al staat er niet veel meer dan een oud bankstel. Boven een gaskachel hangen wat T-shirts en handdoeken te drogen. De overige ruimtes zijn werkruimtes, bedoeld voor de productie van crystal meth. Ze staan vol met nog meer vaten, gasflessen, maatbekers, onafgedekte opslagboxen gevuld met een oranjebruine substantie, Jumbo-shoppers, jerrycans en zakken vol wat dan ook. Twee zwarte afvoerslangen springen in het oog, met een diameter van zeker dertig centimeter. Verder slingert er vooral veel zooi rond. Lege of halfgevulde waterflesjes, lege blikjes Red Bull, stukken verpakkingsmateriaal, vuilniszakken…

Krijgen de beruchte kartels inderdaad voet aan de grond in Nederland?

De narco barco

Wat niet op de foto’s staat: de drie Latijns- Amerikaanse ‘koks’ die er op heterdaad werden betrapt. Breaking Bad in de polder. Maar hoe groot de verontwaardiging in de regio ook was, een primeur was het niet. Een jaar eerder, in mei 2019, waren er bij een soortgelijk lab op een boot in de binnenhaven van Moerdijk - ‘de narco barco’ - meerdere Mexicaanse koks aangehouden. Nog geen jaar na Achter-Drempt werden bij de ontmanteling van een groot lab in Arnhem drie Colombianen aangetroffen. In een andersoortig lab, een cocaïne-wasserij (ook wel extractie-lab) in het Drentse Nijeveen, stonden politieagenten tijdens een inval in augustus 2020 oog in oog met nog veel meer Colombianen. Veertien in totaal.

Al met al meer dan genoeg om van een zorgelijke ontwikkeling te spreken. Wat doen al die Zuid- en Midden-Amerikanen op ons platteland? Wat zit daar achter? Wíé zit daar achter? Krijgen de beruchte kartels inderdaad voet aan de grond in Nederland, zoals in de media wel is gesuggereerd? Het zijn vragen die Martin van Nes als geen ander bezighielden en -houden, en inmiddels heeft hij ook de nodige antwoorden. Als toenmalig ‘syndru’- officier (synthetische drugs) bij het Landelijk Parket in Den Bosch was hij rechtstreeks betrokken bij het onderzoek 26Inn, beter bekend als de zaak ‘Pablo Icecobar’, een groot onderzoek waarbij eerder genoemde meth-labs stuk voor stuk op de tenlastelegging stonden. Intussen werkt hij als themaofficier Cocaïne bij het LP, en hebben extractie-labs zoals die in Nijeveen (uit de onderzoeken 26Rockdale I en II) zijn volle aandacht.

Themaofficier Cocaïne Martin van Nes: "Het bestrijden van deze problematiek is een kwestie van nog meer en nog beter samenwerken."

Achter-Drempt, Willemsoord, Hauwert, Nijeveen, Kwintsheul, Wijk en Aalburg: het zijn wel onderzoeken die goed zijn voor je topografie. Of had jij Google Maps niet nodig?

“Bij het Landelijk Parket werken we niet alleen internationaal, maar ook landelijk, hè?”

Maar dit is wel erg landelijk.

“Dat is niet zonder reden. Wie een drugslab opzet kan geen pottenkijkers gebruiken. Er moeten chemicaliën worden aangevoerd, apparatuur, personeel, er ontstaat mogelijk stankoverlast, geluidsoverlast… Hoewel er ook geregeld labs in woonwijken worden aangetroffen wordt zo’n lab over het algemeen toch liever gevestigd op een afgelegen plek, ver van de bewoonde wereld en ver van de doorgaande weg. Het liefst met een hoge heg eromheen. Wat dat betreft zijn de labs in de onderzoeken 26Inn en 26Rockdale echt wel exemplarisch voor deze problematiek. Al zijn er ook uitzonderingen. Het meth-lab dat in 2021 in Arnhem werd ontmanteld, een van de grootste Nederlandse meth-labs ooit, waar we 600 kilo crystal meth in beslag namen, lag bijvoorbeeld op een bedrijventerrein aan de rand van de stad. Hemelsbreed op een paar honderd meter van AP Oost- Nederland, aan de overkant van de Rijn.

Waarom zijn het vrijwel uitsluitend Mexicanen en Colombianen?

“Mexicanen hebben als enige kennis van de Mexicaanse methode, een methode om crystal meth te maken die veel efficiënter en dus winstgevender is dan andere methoden. Kort gezegd produceren zij met dezelfde hoeveelheid grondstoffen meer meth en minder afval. Die kennis is veel geld waard en die houdt men dus angstvallig geheim voor hun Nederlandse opdrachtgevers. Of dat helemaal is gelukt betwijfel ik overigens. Voor de aanwezigheid van Colombianen in Nederlandse cocaïnewasserijen bestaat een soortgelijke verklaring. De cocaïne die in dergelijke labs wordt geproduceerd is ingewassen in zogenoemde dragermaterialen, om de kans te verkleinen dat de drugs in de haven worden onderschept. De cocaïne zit bijvoorbeeld verwerkt in een lading spijkerbroeken, in karton of in steenkool. Dat inwassen gebeurt telkens op een unieke manier, zodat wanneer het later in Europa weer wordt uitgewassen, ook telkens weer een unieke ‘sleutel’, een chemisch procedé, vereist is om tot een optimaal resultaat te komen. En zoals de Mexicanen hun methode geheim willen houden, zo houden de Colombianen hun sleutels op zak.”

Wat zijn die koks voor mannen? Zijn dat simpele boeren, zoals veel van hen beweren, of stiekem toch doorgewinterde criminelen?

“Mijn indruk is dat het een beetje van beide is. Sommigen hebben overduidelijk een criminele achtergrond, van anderen weten we dat niet. Weer anderen werken zich gaandeweg op in de organisatie. Een van de veroordeelde Mexicanen in het onderzoek 26Inn werkte als kok in een van de labs, en had later in een ander lab een meer coördinerende rol. Die had blijkbaar promotie gemaakt. Maar praten doen ze niet, althans niet met ons. In hoeverre de beruchte kartels hierbij betrokken zijn valt dus ook lastig te zeggen. Er is geen verdachte die zegt: ik werk voor dat en dat kartel. Wat we wel weten is dat een aantal van de Mexicaanse verdachten afkomstig is uit provincies waar de kartels de baas zijn, en waar de politie en het leger geen gezag meer hebben. Waar ze niet eens meer komen. Dat maakt internationale samenwerking moeilijk. Wij kunnen de Mexicaanse overheid wel verzoeken om bijvoorbeeld getuigen te horen, maar dat is lokaal lastig uitvoerbaar. Ten eerste gaan ze voor hun eigen veiligheid dat gebied niet in, en ten tweede: als ze daar een getuige zouden horen dan is er ook altijd de kans op represailles.”

Maar je hebt de Mexicaanse of Colombiaanse overheid niet nodig om te kunnen vermoeden dat die koks niet op eigen houtje opereren?

“Zo is het. Het is niet zo dat een Colombiaan of een Mexicaan ergens in een stoffig dorpje op enig moment bedenkt: weet je wat, ik neem het vliegtuig naar Amsterdam en dan zie ik wel… Zo werkt het niet. Ze hebben vaak niet eens geld voor een ticket. Er zijn opdrachtgevers in het spel, mensen die het allemaal bedenken en organiseren.”

Foto's gemaakt in het ontmantelde crystal methlab in Arnhem

Pablo Icecobar

Mensen zoals de inmiddels 40-jarige Mexicaan die meer bekendheid verwierf als Pablo Icecobar, de nickname waarachter hij schuilging op EncroChat. Wanneer die cryptodienst in 2020 door opsporingsdiensten wordt gekraakt, valt de naam al snel op. En niet alleen de naam, ook de berichten die hij verzendt.

I am Pavel and I can do labs wherever I want, schrijft hij in april 2020 aan ene Diorprada. En op 7 juni van dat jaar, aan ene Warmachine: I have 3 labs in Holland. I am the biggest ice producer in Europe. I will open 2 more in 2 weeks.

Nader onderzoek leert dat het geen grootspraak is. Aan de hand van talloze berichten wordt een heel netwerk van criminele contacten in kaart gebracht en ontstaat het beeld van een belangrijke  speler. Een broker en kwartiermaker die het contact legt en onderhoudt met Nederlandse opdrachtgevers, de labs laat inrichten, de Mexicaanse koks levert, de benodigdheden regelt en ook betrokken is bij de financiën. Bij het LP denkt men hem in die spilfunctie te kunnen linken aan vier labs, al is het bewijs daarvoor niet in alle gevallen even gemakkelijk geleverd.

Twee van die labs zijn die in het Gelderse Drempt en de zogenoemde ‘narco barco’ in Moerdijk (mei 2019), de boot waarover Pablo Icecobar in een EncroChat-bericht spreekt als my lab, my boat. Drempt is toevallig een zaak van het LP, maar het lab in Moerdijk niet. Dat onderzoek is dan al lang en breed afgehandeld door het betreffende arrondissementsparket. De mensen die er tijdens de actiedag werden aangetroffen, voornamelijk Mexicanen, zijn stuk voor stuk veroordeeld tot enkele jaren celstraf, de labs zijn ontmanteld. Om Pablo Icecobar hier alsnog voor te kunnen vervolgen is men bij het LP dus medeafhankelijk van het bewijs dat destijds bij het regionale onderzoek is veiliggesteld.

Officier Van Nes: “Die onderzoeken zijn uitgevoerd om tot een veroordeling te komen en dat is goed gelukt. In deze afzonderlijke zaken was niet veel aanvullend onderzoek nodig. Als je een heterdaadzaak hebt, drie Mexicanen in een loods vol chemicaliën en pruttelende ketels, dan is het bijvoorbeeld niet noodzakelijk om veiliggestelde sporen zoals DNA en dacty in te sturen voor verder onderzoek. Telefoons worden wel in beslaggenomen, maar niet altijd uitgelezen. Je gaat zo’n zaak niet groter maken dan nodig is. Je moet scherpe keuzes maken, dat begrijp ik heel goed.”

Maar?

“Maar als later blijkt dat zo’n zaak deel uitmaakt van een groter geheel, dan is het voor ons lastig dat tijdens zo’n onderzoek niet alle mogelijkheden helemaal zijn benut. DNA en dacty kun je misschien jaren na dato, mits het is veiliggesteld, nog insturen voor verder onderzoek, maar voor de historische gegevens van een in beslag genomen telefoon geldt dat niet. Die histo’s kun je maximaal een half jaar terug bevragen. Is zo’n telefoon destijds wel in beslaggenomen, maar zijn de histo’s niet bevraagd, dan houdt het na verloop van tijd op. Dan kun je dus niet meer altijd zien met welke tegencontacten de telefoon van zo’n drugskok contact heeft gehad.”

Het cocaïne-extractielab in Nijeveen besloeg 800 vierkante meter en had een productiecapaciteit van 150 à 200 kilo cocaïne per dag.

Collega’s in de regio zullen dan zeggen: achteraf is het makkelijk praten…

“Dat is ook zo. Maar ik wil bij deze wel een oproep doen om in dit soort zaken, ook al lijken ze misschien opzichzelfstaand, zoveel mogelijk informatie veilig te stellen, niet alleen qua gegevensdragers, maar natuurlijk ook qua sporen. Ook als dat voor een succesvolle vervolging in de regio niet per se noodzakelijk lijkt. Zoek even contact met mij, als het over cocaïne gaat, of met mijn collega’s van het expertisecentrum synthetische drugs van het LP in Den Bosch als het over crystal meth of andere synthetische drugs gaat. Dan weten we dat zo’n zaak speelt. Zo’n signaal kan waardevol zijn. Benader ons ook vooral als je vragen hebt op het gebied van synthetische drugs en cocaïne. Vragen als: hoe werken die labs nou precies? Welke strafeis is passend? Of: wij komen dit of dat tegen, zien jullie dat vaker of is het iets nieuws? Die oproep doe ik aan alle collega’s in de regio. Zo versterken we elkaar. Het succesvol bestrijden van deze problematiek is een kwestie van nog meer, en nog beter samenwerken. Dat klinkt als een open deur, en is soms misschien lastig omdat we allemaal druk zijn met onze eigen onderzoeken. Toch zijn dit soort zorgelijke ontwikkelingen, zoals het aantreffen van groepen Mexicanen en Colombianen her en der in het land, alleen gezamenlijk aan te pakken. We zullen dat als één OM moeten doen. Of beter nog: als één overheid.”

Ligt de sleutel tot succes niet vooral bij goede internationale samenwerking?

“Dat natuurlijk ook. In het geval van Mexico is dat dus lastig, met Colombia gaat het beter, en binnen Europa doen we veel, onder andere binnen EMPACT (European Multidisciplinary Platform Against Criminal Threats, red.), het samenwerkingsverband van Europese opsporingsdiensten op verschillende thema’s, waaronder syndru en cocaïne. Met een gezamenlijk internationaal onderzoek brengen we zoveel mogelijk van dit soort labs in kaart en proberen we ook verbanden te leggen. Daarnaast kijkt LFO naar de chemische kant van het verhaal en daarin denken wij vanuit het LP mee. Wat doet men nou precies in die labs? Hoe ziet dat chemische proces eruit en hoe is die cocaïne precies ingewassen? Hoe kunnen we dat detecteren en frustreren? Dat is een soort reversed engineering. En als het gaat om het uitwassen van cocaïne, dan is het dus elke keer weer anders. Die codes proberen we door samenwerking, zowel internationaal als nationaal, te kraken.”

'Het lijkt erop dat het aantal cocaïnewasserijen nog altijd toeneemt'

De labs die centraal stonden in de onderzoeken 26Inn en 26Rockdale dateren van 2019, 2020 en 2021. Ligt de piek achter ons?

“26Inn en 26Rockdale maar ook andere onderzoeken hebben zeker effect gehad, maar daaruit zou ik nog niet durven concluderen dat de piek achter ons ligt. Om meerdere redenen. Ten eerste: de ophef is minder. De eerste keer dat men drie Mexicanen aantreft in een boerenschuur vol chemicaliën is de samenleving nog in rep en roer, met alle krantenkoppen die daarbij horen. De tiende keer vindt men het bijna normaal. Ik blijf me daarover verbazen, maar zo werkt het. Ten tweede: door het kraken van EncroChat en Sky zijn er in een paar jaar tijd tientallen labs in Nederland ontdekt. Dat verklaart een piek, maar dat betekent niet dat er nu minder labs zijn. Het is immers nog steeds een lucratieve business. Sterker, als we kijken naar de Europese cijfers dan lijkt het erop dat het aantal cocaïne-wasserijen toeneemt. In 2020 werden er 23 ontdekt, een jaar later waren dat er 34, waarvan er zeven in Nederland werden aangetroffen. In 2022 werden er in Nederland al 17 cocaïne-extractielocaties aangetroffen; meer dan een verdubbeling dus. Met alle voorbehouden die daarbij horen, want het onderscheid tussen een cocaïne-wasserij en een meth-lab is niet altijd duidelijk. Sommige labs zijn zo ingericht dat ze voor beide doeleinden kunnen worden gebruikt. Welk label plak je daar dan op? En ten derde: het aantal labs zegt niet alles over de omvang van het probleem. De klinische constatering dat er het ene jaar vijf labs worden gepakt, en het jaar erna tien, hoeft niet per se een verdubbeling te betekenen. Je moet ook kijken naar de capaciteit van die labs. Hoeveel werd er geproduceerd? Het lab in Nijeveen bijvoorbeeld, uit het onderzoek 26Rockdale, waar veertien man werkte, besloeg bijna 800 vierkante meter en had een productiecapaciteit van 150 à 200 kilo cocaïne per dag. Dat is gigantisch. En, belangrijker nog, als het moeilijker wordt om cocaïne de haven van Rotterdam of Antwerpen binnen te brengen, dan gaat men op zoek naar alternatieven. Eén van die alternatieven is het inwassen van cocaïne. We verwachten dus ook dat deze methode aan populariteit gaat winnen en dat houden we in de gaten.”

Het methlab in Achter-Drempt, waar drie Mexicaanse drugskoks werden aangetroffen.

De onderzoeken 26Inn en 26Rockdale lopen beide nog in hoger beroep. In eerste aanleg leidden ze tot tientallen veroordelingen en vele jaren celstraf, zowel voor de Mexicaanse en Colombiaanse koks, als voor hun opdrachtgevers. Ben je tevreden met die vonnissen?

“In de zaken 26Rockdale I en II is over het algemeen wat lager gevonnist dan we hadden geëist. In 26Inn niet. Pablo Icecobar kreeg bijna 15 jaar opgelegd, zijn Nederlandse compagnon, die nog altijd voortvluchtig is, 13 jaar. De koks en andere uitvoerders werden vrijwel allemaal veroordeeld tot onvoorwaardelijke celstraffen van vijf jaar of daaromtrent. Met name met dat laatste was ik blij. Helaas zie je dat er verschillend wordt gestraft in dit soort zaken. Er zijn soms rechters die zo’n uitvoerende rol bagatelliseren. Zo’n verdachte wordt dan weggezet als een onderknuppel, een domme kracht die gewoon deed wat hem werd opgedragen, en die bovendien ook nog eens te maken had met moeilijke, ongezonde werkomstandigheden. Dan zeg ik: maar die onderknuppel is wel vanuit zijn thuisland helemaal hier naartoe gereisd met maar één doel, eigen financieel gewin. We kijken natuurlijk wel naar signalen van uitbuiting, maar ze beschikken vaak ook gewoon over hun reisdocumenten en bovendien zitten ze niet opgesloten in die labs. Wij hebben daar althans geen aanwijzingen voor gevonden. Ze kiezen er zelf voor om ver van huis, willens en wetens een verwoestende drug te produceren. Een gevangenisstraf van twee of drie jaar is dan écht te weinig. Zo’n straf doet in mijn ogen geen recht aan de ernst van deze problematiek en alles wat daar qua corruptie, bedreigingen en geweld achter zit.”