Tekst Pieter Vermaas
Foto Loes Spruijt-van der Meer
Jirko Patist wil voorkomen dat criminelen vanuit de cel misdrijven plegen
Lange tijd dachten officieren dat ze na opgelegde gevangenisstraffen geen omkijken meer hadden naar veroordeelden. Maar menig machtige crimineel zet in de bajes zijn business voort. Daarom tonen OM, politie en gevangeniswezen zich nu alerter. Interview met officier van justitie Jirko Patist van het Landelijk Parket over een nieuwe aanpak. “Officier, houd je kaarten niet tegen de borst, maar deel cruciale info.”
“De moord op Derk Wiersum en op de broer van de kroongetuige veranderde ingrijpend hoe het OM tegen de criminele machtsstructuren aankeek. We vonden dat het nu echt te ver uit de hand gelopen was. Die groeperingen zijn zo groot en machtig geworden; dat moet afgebroken worden. De Landelijke Recherche is ingezet om eigenlijk alle criminele groeperingen in de periferie van Ridouan T. te stoppen die zich bezighouden met drugs, witwassen, corruptie en geweld.
Door die inzet zagen we dat de zware criminaliteit vanuit detentie nog doorging. Sterker, zelfs vanuit de meest beveiligde inrichting die we in Nederland kennen – de extra beveiligde inrichting (EBI) – bleek het nog mogelijk om opdrachten naar buiten te spelen. Dat was een eyeopener. Daarop wilden we maximaal investeren. Beter kijken hoe we die communicatie met de buitenwereld kunnen stoppen. Dat vergt intensieve samenwerking met de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI), die over alle gevangenissen gaat, en met de politie. Het heeft geleid tot intensivering van het programma VCHD, voortgezet crimineel handelen in detentie.”
Dat zegt Jirko Patist, die als informatieofficier binnen het Landelijk Parket de portefeuille Detentie, Veiligheid en Contraterrorisme heeft. Wie beter gaat kijken, zo weet Patist, gaat meer zien. “We kwamen er snel achter dat er heel veel gebeurde en dat verschillende organisaties dat van elkaar niet wisten.”
Hoe zijn politie, OM en gevangeniswezen nu beter aan het kijken?
“De drie partners wisselen sinds kort informatie uit opsporingsonderzoeken en informatie van de DJI over gedrag en communicatie van gedetineerden uit in de Detentie Intelligence Unit (DIU) die we nu samen optuigen. Er zijn en worden analisten geworven voor politie en DJI. Namens het OM nemen een LP-beleidsmedewerker en ik deel. Ik denk dat de DIU in het vierde kwartaal van dit jaar volledig operationeel kan zijn. Daarin wordt die informatie gedeeld en gezamenlijk geanalyseerd, en met de analyseproducten wordt iedereen bediend die wat met de informatie moet doen.”
Wat hebben de verschillende organisaties nodig?
“Als een persoon in detentie wordt geplaatst, moet de selectiefunctionaris bij DJI beslissen in welke gevangenis en in welk soort regiem de gedetineerde moet komen. De selectiefunctionaris doet dat op basis van de informatie die politie en OM aanleveren. Als dat alleen maar de naam en het misdrijf betreft, weet de selectiefunctionaris niet in welk netwerk en in welke criminele groepering de gedetineerde zich bevindt, en bijvoorbeeld ook niet met welke criminele groepering hij ruzie heeft of juist niet. Dan kan de gedetineerde zo maar in een PI worden geplaatst waarin hij met zijn directe concurrent op een afdeling komt. Dat is echt gebeurd en dat liep maar net goed af. Die informatie is natuurlijk belangrijk voor een selectiefunctionaris. Hij is gebaat bij een grondige analyse, een profiel rondom zo’n verdachte: wat is dit voor iemand, hoe gevaarlijk is hij, wat is zijn geschiedenis, bij wie kan hij wel worden geplaatst en bij wie niet? Allemaal informatie die je dus als politie en OM moet delen met de DJI. En de DJI moet weer delen met politie en OM, want binnen de PI gebeurt ook van alles. Jarenlang hebben wij, officieren van justitie, verdachten veroordeeld gekregen en opgesloten, en dan keken we niet meer naar ze om. Maar de contacten van een gedetineerde zijn heel relevant voor lopende opsporingsonderzoeken. Dus informatie waarover de DJI beschikt moet ook weer terechtkomen in de lopende politiesystemen, zodat die kan worden meegenomen in opsporingsanalyses: Hoe zit het met leden van de criminele groepering? Zijn er signalen dat ze nog altijd hun criminele activiteiten voortzetten?”
Hoe zet de crimineel in de gevangenis zijn criminele handelen voort?
“Dat hangt ervan af, want er zijn verschillende soorten gevangenissen en regiems. De meest bekende is de EBI, met een regiem waarin de gedetineerde in een kleine ruimte zit en nauwelijks contact met buiten heeft. Bijna alle communicatiemiddelen zijn daar afgesneden. Helemaal aan de andere kant van het spectrum heb je de halfopen inrichting. Daar moeten mensen zich bijvoorbeeld ’s avonds melden om er de nacht door te brengen, maar kunnen ze overdag gewoon naar buiten om te werken. Wie daar zit – en dat zijn uiteraard geen zware criminelen – kan eindeloos met de buitenwereld communiceren. En tussen die uitersten zit een aantal andere regiems, met een ‘getraptheid’ in hoe open de communicatiemogelijkheden zijn. Zo heb je inrichtingen met Afdelingen Intensief Toezicht (AIT’s). Dat zijn kleinschaliger afdelingen waar gedetineerden intensief gemonitord worden. De gedetineerden die daar zitten, kunnen veel minder naar buiten communiceren zonder dat dat gezien wordt. Daaronder heb je ook een inrichting voor GVM-hoog gedetineerden, dat staat voor gedetineerden met een vlucht- of maatschappelijk risico. Het GVM-hoog-regiem is iets opener dan AIT, maar kent nog steeds veel mogelijkheden om te controleren, zoals het meelezen van de post, het afluisteren van de telefoongesprekken en het selecteren wie er op bezoek mogen komen.
Waar wij ons nu op richten zijn echt de hoogrisicogedetineerden. Twee- tot driehonderd mensen op een totale populatie van tienduizend mensen die dagelijks gedetineerd zijn. Daar willen we strikt op monitoren, goede profielen op hebben, weten wat voor mensen het zijn.”
Zijn er PI’s waarin gedetineerden een eigen telefoon hebben?
“Nee, in beginsel kan je in de PI nooit een mobiele telefoon hebben, al leert de ervaring dat er altijd manieren zijn om telefoons naar binnen te smokkelen. We hebben gezien dat er met drones boven de PI’s gevlogen wordt en dat er dan een tas vol met gsm’s in de tuin wordt gedropt. Dat gebeurt overigens niet binnen een EBI en zelden binnen een AIT. In de PI’s zijn er wel vaste lijnen. Iedere gedetineerde heeft het recht om naar buiten te bellen, maar afhankelijk van het regiem waarin hij verblijft, zitten daar beperkingen aan. In de EBI kun je bellen of gebeld worden, maar dat mag alleen met iemand die is gescreend en waarvan de identiteit is vastgesteld. Deze andere persoon moet zich melden bij een PI en kan van daaruit een telefoongesprek voeren met de gedetineerde. Dan wordt aan beide kanten live meegeluisterd, een heel gecontroleerde setting dus. In een AIT of in een andere inrichting kun je als gedetineerde wel bellen, maar met een telefoonkaart, waarvan de DJI weet bij welke gedetineerde die hoort. Al die gesprekken worden allemaal opgenomen en kunnen achteraf uitgeluisterd worden.”
Hoe kun je dan als crimineel vanuit een EBI of AIT ongemerkt communiceren met de buitenwereld, via je advocaat?
“Dat laatste is wat er gebeurd is bij Ridouan T. Kijk, als een crimineel vanuit de gevangenis wil doorgaan met zijn criminele handelen, is communicatie het allerbelangrijkste. Hoe ingewikkelder het wordt gemaakt om te communiceren, hoe zwaarder de druk wordt op de kanalen die dan nog resteren. In de EBI kan het zijn dat de advocaat nog het enige rechtstreekse contact naar buiten is. Met als gevolg dat er een enorme druk op de advocaat kan ontstaan. Daarom wordt de Penitentiaire Beginselenwet dit jaar aangepast: het aantal advocaten dat toegang mag hebben tot de gedetineerde wordt beperkt tot twee en er komt in de EBI cameratoezicht op het gesprek tussen de advocaat en de gedetineerde. Allemaal ter bescherming van die advocaat.”
Zien advocaten dat ook zo?
“Niet allemaal. Althans, ik denk dat ze het wel zien als bescherming. Ik denk alleen dat velen niet denken dat dit de oplossing is. En ik weet zelf ook niet of het de oplossing is. Maar dat ze bescherming behoeven, wordt volgens mij wel gedeeld door de advocatuur. Zij zien ook dat de macht van die criminele samenwerkingsverbanden zo groot wordt, dat die wat verwachten van advocaten. Het merendeel van de advocaten is ongelofelijk integer, houdt de rug recht. Maar ja, soms kunnen advocaten door het gif van de criminele machtsstructuur, binnen of buiten de gevangenis, in het nauw gedreven worden.”
Het is niet gek als een advocaat gewoon in vertrouwen met zijn cliënt wil kunnen praten, toch?
“Zeker. Dat is een belangrijk recht en de belangen van hun cliënten moeten zij goed kunnen behartigen.”
En nu mag dat ineens niet meer?
“Eigenlijk zouden wij dat liever ook niet zien. Maar – overigens gaat het om een heel klein aantal gevallen – er moeten wel maatregelen genomen worden om voortgezet crimineel handelen te voorkomen en we willen heel graag dat die beroepsgroep van advocaten veilig blijft. Ik kan me voorstellen dat de individuele advocaat die financieel wat wankel is zich makkelijker klem kan laten zetten dan een ander. Dat moet voorkomen worden.”
Binnen de politie bestond al het gedetineerden recherche informatiepunt (GRIP) dat informatiestromen kanaliseerde. Dat was kennelijk onvoldoende?
“Het Gedetineerden Recherche Informatiepunt, dat nu opgaat in de DIU, is het informatiekanaal van politie van en naar DJI. Op zich functioneert dat en het zal ook blijven functioneren. Maar het GRIP is geen analyseafdeling. Met de DIU geven we niet alleen informatie door, maar vinden ook gezamenlijke analyses plaats. Een voorbeeld: stel dat vanuit detentie wordt aangegeven dat met een bepaald telefoonnummer heel veel wordt gebeld naar verschillende gedetineerden. Dan wil je ook in politiesystemen kijken: zien wij als opsporing dat nummer ook? En als dat tot een verdenking leidt, wil je ook wat dieper kunnen kijken: wie zit achter dat telefoonnummer? Dan kom je dus in de rechercheonderzoeken terecht, en dat doet het GRIP niet. Het GRIP is een doorgeefluik dat de politieorganisatie goed kent en weet wie binnen de politie mogelijk iets kan met een brokje informatie, en dat geven ze dan door. Maar wat we met de DIU gaan doen is eigenlijk eerst een meer grondige analyse doen van de informatie van politie, OM en DJI gezamenlijk, zodat er een informatieproduct, een pakketje kan worden doorgezet naar degene die er wat mee moet doen. Besef dat het vaak om vage informatie gaat. Vaak geeft DJI iets aan als: ‘We vangen een telefoongesprek van een gedetineerde af en het stinkt, het is een raar gesprek. Het gaat volgens ons over iets crimineels, maar we weten niet wat.’ Maar als informatie zo vaag is, is er geen politiedienst die dat wil ontvangen. Want ze weten niet of die info hun regio betreft en of het georganiseerde criminaliteit betreft. In het DIU kun je die informatie, in combinatie met andere informatie, analyseren en dat opwerken tot de minimumeis om bepaalde opsporingsbevoegdheden in te kunnen zetten: de verdenking. En als die verdenking luidt dat het gaat om georganiseerde criminaliteit in een wijk in Arnhem, dan zullen ze in Arnhem mogelijk wél zeggen: ‘Stuur dat infopakketje maar naar ons, wij starten daar graag een opsporingsonderzoek mee.”
Wat gaat de DIU betekenen voor OM en anderen?
“Namens het OM nemen als gezegd alleen een LP-beleidsmedewerker en ik deel. Maar veel OM’ers zullen betrokken raken, omdat de DIU al die strafrechtelijke onderzoeken gaat raken. Met de mensen die we nu hebben, zitten we al gezamenlijk op een afdeling. Dus we zijn deels al gestart. We richten nu vooral de unit op en beschrijven waaraan informatieproducten moeten voldoen. Welke informatie heeft een selectiefunctionaris exact nodig om de juiste beslissing te kunnen nemen? Welke informatie heeft DV&O, (Dienst Vervoer en Ondersteuning) van DJI, nodig om te kunnen bepalen of ze iemand met de helikopter vervoeren of gewoon achterin een busje tussen de fietsendieven? Wat heeft ‘bewaken en beveiligen’ nodig als er in detentie gesproken wordt over een dreiging op een journalist of een officier van justitie?”
Levert die samenwerking spanningen op?
“We stimuleren dat iedereen door de bril van een andere organisatie kijkt. Dit doen we bijvoorbeeld door een roadshow langs de parketten te maken. Wij als OM zijn geneigd om alleen maar te kijken naar ons opsporingsonderzoek. Als een gedetineerde in een PI mogelijk een strafbaar feit heeft gepleegd is, gaan we vaak pas aanhouden als wij er klaar voor zijn. Als het óns als OM goed uitkomt. Maar je moet er ook rekening mee houden dat de DJI voor gedetineerden penitentiaire programma’s heeft, ter voorbereiding op hun terugkeer in de samenleving. Als wij pas op de allerlaatste dag van detentie iemand gaan aanhouden, zijn ze bij de DJI en de Reclassering niet zo blij met ons. Dat betekent dat we mensen uit andere organisaties soms in vertrouwen moeten nemen, omdat we op zeker moment moeten samenwerken. In de huidige DJI, onder directeur Wim Saris, is een verandering ontstaan. Eilandjes verdwijnen, ze durven nu kritisch naar zichzelf te kijken en verbeteren dingen ook echt. Bij het OM kan ook nog veel beter.”
Wat is je VCHD-boodschap aan OM’ers?
“Dat het OM veel profijt van de DIU zal hebben, maar ook veel zal moeten aandragen. We zien nu vaak dat er onvoldoende opsporingsinformatie bij de selectiefunctionaris van de DJI terechtkomt, omdat de officier zijn onderzoek wil afschermen en denkt: zolang dat niet naar buiten gaat, kan er ook niks misgaan. Terwijl die informatie juist ook in een pril stadium van belang is om iemand in het goede regiem te kunnen plaatsen: dan kan jouw gevaarlijke boef in detentie gemonitord worden. Het is gek als een selectiefunctionaris een beslissing moet nemen op beperkte informatie, terwijl wij die informatie gewoon hebben, maar onze kaarten tegen de borst houden. Officieren moeten beseffen dat de info niet met de héle DJI wordt gedeeld, maar alleen met het selecte groepje mensen dat iets met jouw informatie moet.”
Kun je tegen DJI zeggen: ‘Ik zeg niet waarom, maar plaats de gedetineerde in dít regiem’?
“Een gedetineerde heeft het recht om bij de Raad voor de Strafrechttoepassing en Jeugdbescherming (RSJ) bezwaar te maken tegen maatregelen die hem opgelegd worden. Dus je moet kunnen onderbouwen waarom zijn telefoongesprekken worden afgeluisterd, zijn post gelezen, zijn cel iedere keer geïnspecteerd. Als de DJI dat niet kan onderbouwen, zal de RSJ beslissen dat die maatregelen worden afgeschaald. Vaak komen OM en politie dan alsnog met een enorme bulk aan informatie om de gedetineerde in hetzelfde regiem te houden, maar dat is niet de juiste volgorde.”
De Telegraaf berichtte over gedetineerde Lysander de R, waarbij het beeld oprees dat hij in de bajes de baas is, en het er seks, drugs en rock en roll is
“Iedere keer dat er drank of andere verboden dingen een PI worden binnengesmokkeld, is er een teveel. Dergelijke incidenten bevestigen dat vooroordeel van seks, drugs en rock and roll. Maar dat is de gevangenis absoluut niet. Ik denk dat we het in ons land goed georganiseerd hebben, het regiem is sober maar menselijk. Tijdens onze rondgang langs de parketten merken we dat die vooroordelen bij OM’ers soms ook leven. Dan hoor je soms: ‘Waarom heeft iedere crimineel in detentie een mobiele telefoon?’ Hen zeg ik: Kóm eens een keer naar een PI. Kijk hoe mensen gedetineerd zijn, dat is gewoon heftig. Let wel, er zitten tienduizend mensen in detentie onder wie notoire winkeldieven. Dat winkeldieven in een relatief open regiem kunnen zitten, is gewoon hartstikke goed. Maar die kleine groep hoogrisicogedetineerden uit de criminele machtsstructuur, die moet je heel intensief kunnen opsluiten en monitoren.”