Tekst Rianne de Back, landelijk jeugdofficier van justitie
Na mijn verblijf in Suriname, voor het verzorgen van een cursus jeugdstrafrecht, blijft één gesprek met een collega-jeugdofficier in Paramaribo mij het meeste bij. Dat ging over een vader wiens zoon door een leeftijdgenoot was neergestoken. Deze vader was door mijn collega samen met de jonge verdachte uitgenodigd voor een gesprek. Het slachtoffer zelf was daar nog niet aan toe, maar had er wel mee ingestemd dat zijn vader het gesprek aanging. Met ontroering vertelde mijn collega hoe de vader, die zelf bijna zijn zoon had verloren, reageerde op het moment dat de verdachte al snikkend uitbracht dat hij dit echt niet had gewild, dat hij alleen maar voor zijn vriendin had willen opkomen, die door het slachtoffer lastig werd gevallen. Daarop nam de vader de verdachte in zijn armen en aanvaardde zijn excuses.
Vaderfiguur
In het gesprek kwam naar voren dat de vader de verdachte al kent vanaf zijn kindertijd. Zij wonen namelijk bij elkaar in de buurt. Daardoor weet hij dat deze jongen – anders dan zijn eigen zoon – zonder vaderfiguur door het leven moet en dat zijn moeder er alles aan doet om haar zoon een goede toekomst te geven. Zij heeft ook meteen de medische kosten betaald voor het slachtoffer die door de steekpartij een klaplong opliep. “Maar voor bepaalde zaken heb je toch een vaderfiguur nodig,” aldus de vader van het slachtoffer. Bij het zien van alle emoties bij deze nog jonge verdachte voegde hij er aan toe dat hij niet alleen zijn excuses aanvaardt, maar hem ook een kans wil geven door voor hem een vaderfiguur te zijn. Hij beloofde ter plekke hem onder zijn hoede te nemen.
Op eigen houtje
Met dit voorval uit haar praktijk wil mijn Surinaamse collega benadrukken hoe belangrijk zo’n gesprek in (jeugd) strafrechtzaken is. Anders dan in Nederland, bestaat daarvoor in Suriname (nog) geen voorziening. Om dat op te vangen nodigt zij op eigen houtje partijen bij haar uit om met elkaar in gesprek te gaan. Dat soort gesprekken is volgens haar hard nodig want op een gegeven moment komt een verdachte of dader op vrije voeten en dan kom je elkaar zo weer tegen. Het is immers maar een kleine gemeenschap. En zo’n ontmoeting kan dramatisch aflopen als de relatie niet enigszins is hersteld. Ik ben het geheel met haar eens.
De cursisten, Surinaamse officieren van justitie in opleiding, zijn geïnteresseerd in het mediationbureau zoals wij dat bij elke rechtbank in Nederland kennen. Als partijen ervoor open staan, kunnen zij met elkaar in gesprek gaan over het strafbare feit, begeleid door twee deskundige en onafhankelijke mediators. Gemaakte afspraken worden door de officier van justitie of de rechter meegewogen bij het nemen van een beslissing over een zaak. Ik heb bewondering voor hoe mijn collega in Paramaribo dit zonder mediationbureau organiseert. Eigenlijk heeft zij daar helemaal geen tijd voor en misschien zou zij zelf ook wel wat meer afstand willen bewaren tot een zaak, maar zij ziet er duidelijk de noodzaak van in.
Begrip en vergeving
Als ik net terug ben in Nederland verschijnt het onderzoek van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Datacentrum (WODC) naar mediation in strafzaken. Tot mijn verbazing blijkt dat deze mogelijkheid bij ons nog onvoldoende wordt benut, slechts in 1% van alle gevallen. En dat terwijl uit het onderzoek naar voren komt dat zowel slachtoffers als verdachten er baat bij kunnen hebben. Mediation biedt de mogelijkheid om conflicten op een constructieve manier op te lossen, daar waar het strafrecht niet (altijd) aan toekomt. Het geeft slachtoffers en verdachten de mogelijkheid om de gevolgen van een strafbaar feit met elkaar te bespreken en daar waar het kan te herstellen. Ook kan de dialoog tussen betrokkenen leiden tot meer begrip en vergeving. De Surinaamse casus is daar een mooi voorbeeld van.
Vandaar een oproep aan alle professionals in (jeugd)strafrechtzaken: benut en onderzoek de mogelijkheid van mediation! Bij ons staat deze mooie herstelrechtvoorziening klaar. Maak er gebruik van, want in bijna elke strafzaak valt wel wat te herstellen.