Tekst Morena Lam
Foto ANP en Loes Spruijt-van der Meer

Afdoening op maat via Preventie met Gezag

Ze worden kansarme wijken genoemd, zorgwekkende wijken of zelfs gevaarlijke wijken. Wijken waar de huurprijzen laag en de criminaliteitscijfers hoog zijn. Wijken waar echt iets moet gebeuren om te voorkomen dat jongeren massaal het verkeerde pad op gaan. En als ze dat verkeerde pad al bewandelen, hoe kan dan worden voorkomen dat ze daarin doorgroeien? Officier Lieke Verhoeven ziet mogelijkheden dankzij de landelijke aanpak Preventie met Gezag.

De zaak van de talloze aanslagen op de woning van de onlangs overleden loodgieter uit Vlaardingen, domineert de laatste tijd regelmatig het nieuws. Deze zaak behelst meerdere strafzittingen, waarvan sommige de eerste zittingen van arrondissementsparket Rotterdam waren die het Preventie met Gezag-label droegen. Hoewel Preventie met Gezag (PmG) op de achtergrond al draaide, kreeg de aanpak met deze zittingen meer vorm. In het imposante gebouw waar arrondissementsparket Rotterdam is gevestigd, met de brede, lichte lobby waarvandaan je alle kanten op kunt, wordt Opportuun voor het interview met PmG-officier Lieke Verhoeven ontvangen door beveiligers achter glas. Voor een ingewijde is dit niet zo vreemd, maar voor een verdachte met een licht verstandelijke beperking kan deze situatie behoorlijk overweldigend zijn. Voor hen is PmG onder andere in het leven geroepen. Verhoeven vertelt hier meer over, en ook komen de zittingen in de zaak van de loodgieter ter sprake en wat de toegevoegde waarde van PmG daarin is. “In sommige wijken vinden jongeren het nu eenmaal moeilijker om ‘nee’ te zeggen.”

Aangewezen gebieden

Lieke Verhoeven, officier van justitie bij de afdeling Ondermijning van arrondissementsparket Rotterdam, heeft een lange voorgeschiedenis bij het OM. Zo heeft ze bij het ressortsparket in Den Bosch en bij AP Zeeland - West-Brabant gewerkt. “Ik heb een hoop gedaan gedurende al deze jaren bij het OM. Ik heb als jeugdsecretaris gewerkt, maar ben ook veel met ZSM en interventies bezig geweest. Voor mijn gevoel komt alles wat ik in die tijd gezien en geleerd heb samen in mijn huidige functie als PmG-officier. Toen ik hier in 2023 voor werd benaderd heb ik meteen ja gezegd.”

Preventie met Gezag is een landelijke aanpak die in 2023 startte. Het doel van PmG is het voorkomen dat jongeren afglijden in de (drugs)criminaliteit of daarin doorgroeien. PmG richt zich voornamelijk op zogenoemde kwetsbare wijken. Verhoeven: “In de wijken die zijn gekozen staat de leefbaarheid onder druk en zijn de risico’s groot dat kinderen, jongeren en jongvolwassenen in de criminaliteit belanden. Dit omdat ze vaak makkelijker te beïnvloeden zijn door geld, hun familie of vrienden of bedreiging en daardoor eerder geneigd zijn om iets te doen wat niet in de haak is, zoals drugs uithalen of chaufferen voor een schimmige klus. Ze vinden het moeilijker om ‘nee’ te zeggen. In het geval van AP Rotterdam zijn het verschillende wijken in Rotterdam, Schiedam, Dordrecht en Vlaardingen die als PmG-gebieden zijn aangewezen. Het OM en een aantal ketenpartners, zoals de gemeenten, Reclassering, politie en de Raad voor de Kinderbescherming, krijgen vanuit het Rijk geld om in samenwerking met elkaar zo veel mogelijk te voorkomen dat dit gebeurt, ieder vanuit zijn eigen taakopvatting maar handelend vanuit dezelfde gedachte.”

Officier van justitie Lieke Verhoeven

'In sommige wijken vinden jongeren het nu eenmaal moeilijker om ‘nee’ te zeggen'

Ieder parket gaat anders met het PmG-budget om. Zo heeft AP Den Haag PmG ondergebracht bij de afdeling Interventies en richt AP Limburg zich onder andere op het zichtbaar zijn in hun aangewezen PmG-gebied door bijvoorbeeld OM-hoorzittingen in de wijk te houden. AP Rotterdam heeft Preventie met Gezag ondergebracht bij de afdeling Ondermijning. “Ik ben met een paar collega’s, drie PmG-secretarissen en de coördinerend jeugdofficier, op zoek gegaan naar mogelijke PmG-zaken die nog op zitting moesten komen. We hebben een breed scala aan zaken aangemerkt als instapdelicten, met extra aandacht voor cybercrime, geldezels, uithalers en excessief geweldplegers. Zedenzaken hebben we hier van uitgesloten. Per zaak bekeken we wat de meerwaarde van PmG kon zijn. Soms gaat het om het schrijven van toegankelijke, begrijpelijke sepotbrieven voor mensen met een licht verstandelijke beperking of anderstaligen, of sepotbrieven met een waarschuwing. Waarschuwingsgesprekken kunnen hier ook bij horen, ik heb er tot nu toe drie gevoerd in verschillende fases van de strafprocedure. Bijvoorbeeld met een jongere wiens voorlopige hechtenis was geschorst en die zich niet aan de afspraken hield, of iemand die niet verder vervolgd werd, maar bij wie wel was geconstateerd dat hij een ouder echtpaar hun bankpas afhandig had gemaakt. Bij de zaken die wel worden gedagvaard vragen we rapportages aan bij de Raad voor de Kinderbescherming en de Reclassering, ondanks de zwijgende of ontkennende verdachte. De Reclassering Rotterdam heeft inmiddels een eigen PmG-team gevormd. Ze willen wat breder en meer out-of-the-box rapporteren. Daarom proberen wij, OM en eerder genoemde ketenpartners, meer informatie over de inhoud van de zaak te delen. Of de verdachte het feit in groepsverband heeft gepleegd, of en op welke manier de verdachte is geronseld… Een beetje meer kader, zodat de Reclassering specifieker op bepaalde probleemgebieden kan rapporteren. Hierdoor kan mijn strafeis op zitting wat meer op maat zijn. Ook en juist als verdachten zich op hun zwijgrecht beroepen en er vaak geen verder onderzoek wordt gedaan, probeer ik die Reclasseringsrapportage aan te vragen, zodat we toch een goed maatwerkadvies kunnen geven.”

De juiste maatregel

Maatwerk, dat is het sleutelwoord van PmG. Iedere ketenpartner heeft zijn eigen taak. De gemeenten hebben de regierol binnen de integrale samenwerking met alle partijen. Ze hebben een signalerende en aansturende functie wanneer het aankomt op preventie. De gemeente Rotterdam is bijvoorbeeld bezig met de oprichting van de persoonsgerichte aanpak, waarbij overleggen met jongeren die in de hulpverlening zitten maar misschien meer nodig hebben, worden opgestart. Verhoeven: “Het is in ons belang dat, wanneer zo’n jongere een strafbaar feit heeft gepleegd, we goede aansluiting weten te vinden met het voortraject van de gemeenten. We moeten niet het wiel opnieuw gaan uitvinden door tijdens het strafproces te doen wat in het voortraject niet werkte. Gelukkig pleegt niet iedere jongere die in dat voortraject zit, een strafbaar feit. Wij hebben vanuit het OM goede contacten met de gemeenten Rotterdam, Dordrecht, Schiedam en Vlaardingen in de integrale samenwerking en we overleggen regelmatig met elkaar.” Maar wat gebeurt er als een jongere wel een strafbaar feit pleegt? Verhoeven: “Als een jongere, iemand tussen de 12 en 27 jaar, uit een PmG-gebied komt of hier een sterke band mee heeft, kunnen we in ons zaaksysteem het label ‘Preventie met Gezag’ aan de zaak koppelen. Op basis daarvan kunnen we per zaak maatwerk leveren om niet alleen de juiste straf te geven, maar ook om te voorkomen dat de jongere opnieuw met justitie in aanraking komt. In april stonden er meerdere zaken op zitting met jongeren die betrokken waren bij de explosies bij de woning van een loodgieter uit Vlaardingen. In dit specifieke geval kwamen er jongeren voor die vanwege hun leeftijd en leefsituatie een PmG-gelabelde zaak hadden. In deze zaken zagen we dat deze jongeren voornamelijk via sociale media geronseld werden, door bekenden of mensen die ze via-via kenden. In het begin zagen we vooral dat de ronselaars geld boden, maar later kwamen we meer zaken tegen waarbij jongeren bleven zwijgen en het vermoeden rees dat ze met geweld bedreigd werden en zo het wereldje in werden getrokken. Doordat we deze bevindingen met elkaar delen is de Reclassering nu op zoek naar de juiste methode om in hun cognitieve vaardigheidstraining aandacht te besteden aan het vergroten van online weerbaarheid.”

In april stonden er meerdere zaken op zitting met jongeren die betrokken waren bij de explosies bij de woning van een loodgieter uit Vlaardingen, onder wie ook jongeren die vanwege hun leeftijd en leefsituatie een PmG-gelabelde zaak hadden (foto ANP/Marco van der Caaij)

Een van die gevallen betrof een jonge man die als chauffeur reed voor één van de bommenleggers in de zaak. Hij zou zijn bijrijder naar het huis van de loodgieter hebben gebracht met een explosief op zijn achterbank. Bij het pakket aan speciale maatregelen dat hem door de rechter via PmG werd opgelegd, kwam onder andere een enkelband voor. Verhoeven: “De Reclassering adviseert vaak elektronische monitoring door middel van een enkelband.” Deze enkelband dient niet alleen om te straffen en om toezicht te houden op recidive, het gaat ook om kansen bieden. Deze jongeren kunnen in de gaten worden gehouden op hun dagbesteding of de locatie waar ze wonen. In het geval van de zaak met de loodgieter had de jonge veroordeelde bijvoorbeeld een avondklok en een gebiedsverbod rondom het huis van het slachtoffer opgelegd gekregen. “Het zijn maatregelen die zijn aangepast aan de situatie, en de enkelband wordt op die gronden strak gehandhaafd. We kijken samen met ketenpartners ook naar wat die jongen nodig heeft en hoe te voorkomen is dat hij weer de fout in gaat. Dit gold in de zaak van de chaufferende jongen, maar in mei en juni had ik ook twee zaken waarbij uithalers, één minderjarig en één meerderjarig, op zitting stonden. Ik heb het advies voor een enkelband van de Reclassering toen opgenomen in mijn strafeis. De rechtbank heeft deze voorwaarde ook opgelegd in het vonnis. Bij PmG-zaken waarbij het gaat om uithalers wordt een enkelband vaak opgelegd in verband met een locatieverbod voor verschillende havens, zodat de kans kleiner wordt dat de veroordeelde jongeren opnieuw als uithalers worden ingezet.”

Maar wat denken de jongeren in kwestie er zelf van? “We proberen ze met PmG natuurlijk te helpen. Toch denk ik dat ze het zelf niet zo zien. Ik sprak laatst met die chauffeur die de enkelband kreeg, en die vond het wel erg zwaar om die te dragen. Hij vond het ook niet eerlijk, want voor zijn gevoel werd hij zwaarder gestraft dan anderen. Het is dus zeker geen milde behandeling. Zacht waar het kan, hard waar het moet, dat is een beetje het motto van PmG,” aldus Verhoeven.

'Als PmG kan worden geïntegreerd in onze standaard werkwijze, kan het nog effectiever en efficiënter worden ingezet'

Vroegtijdig labelen

Het landelijke programma Preventie met Gezag loopt nu een jaar en het lijkt zijn vruchten af te werpen. Hoewel er op zo’n korte termijn nog geen concrete resultaten kunnen worden gemeten, heeft Verhoeven er een goed gevoel over. “In het afgelopen jaar hebben we zo’n veertig PmG-zaken afgedaan. Een deel daarvan brachten we op zitting, een deel seponeerden we, waarbij we dus aandacht hadden voor aangepaste sepotbrieven voor bijvoorbeeld mensen met een licht verstandelijke beperking. Ook werken we nauw samen met de wijkrechtspraak in Rotterdam-Zuid. Voor verdachten is het vaak prettiger om in hun eigen wijk berecht te worden: ze hoeven niet helemaal naar de rechtbank te komen. Het opkomstpercentage is daardoor hoger. De Reclassering is ook bij deze wijkrechtspraakzittingen aanwezig om te rapporteren. We proberen daarom meer PmG-zaken richting de wijkrechtspraak te sturen.”

Hoewel officier Lieke Verhoeven erg positief gestemd is over hoe PmG nu verloopt, ziet ze ook wat verbeterpunten. “Het ideaalplaatje zou zijn dat alle partijen nog nauwer samenwerken. Dat we bijvoorbeeld zaken vanuit de politie aangeleverd krijgen met het PmG-label er al aan gekoppeld. De politie heeft een hulpverlenende en opsporingstaak. Gelet op die combinatie aan taken heeft deze partij een goede informatiepositie om die koppeling te maken. Zo weet je dat als er zo’n zaak binnen komt, er gelijk met een PmG-bril naar een verdachte wordt gekeken. En wat de meest ideale situatie zou zijn: dat iedereen binnen je parket weet wat PmG inhoudt, zodat ze weten wanneer ze de Reclassering kunnen inschakelen. Als PmG kan worden geïntegreerd in onze standaard werkwijze, kan het nog effectiever en efficiënter worden ingezet.”

“Wat ook onze ambitie is, al is dat lastig te realiseren, is dat we wat breder naar de jongeren gaan kijken. We richten ons bij een strafzaak vaak op de jongere die een strafbaar feit heeft gepleegd als individu, terwijl het ook zinnig kan zijn om te kijken naar eventuele familieleden. Maar dit is ook aan de ketenpartners."

Preventie met Gezag staat nog in de kinderschoenen. Omdat het toepassen van een nieuwe werkwijze waarbij veel partners betrokken zijn tijd kost, zijn nog niet alle obstakels uit de weg geruimd. Verhoeven: “We zien bij Preventie met Gezag dat in veel jeugdzaken al maatwerk geleverd wordt. Het is nog een beetje zoeken naar hoe we onze werkwijze nog meer kunnen aanscherpen om de effectiviteit te vergroten, al denk ik zelf dat er veel winst te behalen valt bij de groep 18-27 jaar. En bij de afdeling Interventies is het moeilijker om PmG in te voeren, omdat het wat meer tijd vergt om een nieuwe werkwijze te implementeren in de gestroomlijnde processen zoals ZSM. Preventie met gezag is geen aparte aanpak. Het is niet de bedoeling om PmG-zaken uit de huidige zaakstromen te trekken, maar juist om ze binnen de zaakstromen met meer verdieping af te doen, met oog voor de capaciteit uiteraard. Je moet het zien als een versteviging van de huidige werkwijze, die jongeren in probleemwijken op het goede pad houdt, zonder de werkdruk voor ons te vergroten.”